direct naar inhoud van 3.6 Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Plan: Dorpskernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPDorpskernenLSV-VG04

3.6 Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

1. Handhaven van het onderscheid tussen de latere planmatige dorpsuitbreidingen en de oorspronkelijke oude dorpskern met lintbebouwing

De planmatig ontworpen naoorlogse woonbuurten worden bestemd als 'Woongebied'. Hier is instandhouding gewenst van het planmatige wegenpatroon en de bijbehorende halfopen, grotendeels complexmatig gerealiseerde woonbebouwing. De oude dorpskern bij de kerk met burgerwoningen, maatschappelijke voorzieningen en winkels kan worden bestemd als 'Centrum' of 'Gemengd'.

2. Behouden van de groene karakteristiek van het dorp

De karakteristieke dorpsopbouw, de groene uitstraling en de cultuurhistorisch waardevolle objecten, worden veiliggesteld door het opnemen van onder meer strak begrensde bouwvlakken en een groene of blauwe bestemming ('Groen', 'Tuin' of 'Water') tussen de bebouwing en de weg of bebouwing onderling.

Het groene karakter van het dorp wordt sterk bepaald door de veelal in diepte variërende voortuinen en de vele doorzichten tussen de panden naar het polderlandschap. Vooral bij de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen worden ook de zijerven voorzien van de bestemming 'Tuin' of onttrokken aan het bouwvlak. Waar bij naastgelegen panden de voorgevels verspringen, wordt de rooilijn in de naar de straat toegekeerde gevels van de hoofdgebouwen gelegd. Bij bijgebouwen wordt deze rooilijn gelegd op deze bebouwing of 3 m achter de rooilijn van de hoofdgebouwen.

3. Beschermen van de karakteristieke waterstructuur

De direct binnen en bij de dorpskernen en linten gelegen natuurlijke of gegraven watergangen zoals weteringen, bermsloten en insteken worden bestemd als 'Water'. Ook het natuurlijk karakter van de aanliggende eilandjes en vegetatie moet behouden blijven. Het oprichten van nieuwe bouwwerken en gebouwen op korte afstand van het water wordt beperkt. Daar waar de ruimtelijke continuïteit van het water is onderbroken, kunnen gedempte delen zo mogelijk eveneens als water worden bestemd.

4. Behoud en versterking van de functies van het centrumgebied

Binnen de bij de kerken gelegen dorpsharten is behoud, versterking en zo nodig modernisering van de geconcentreerde kleinschalige centrumfunctie gewenst. Dit kan door de bebouwing en bijbehorende terreinen te bestemmen als 'Centrum' of 'Gemengd' (met functies als wonen, horeca, dienstverlening en detailhandel). Het individuele karakter van de bebouwing behoort daarbij op een bij de kleinschalige omgeving passende wijze te worden behouden.