direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ackerswoude 2019
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.wp010190050-4001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het bestemmingsplan ‘Ackerswoude 2014’ is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (in artikel 11.6) die het mogelijk maakt om voor gerealiseerde of te realiseren woningen in de nieuwbouwwijk Ackerswoude de globale bestemming ‘Woongebied’ te wijzigen in gedetailleerdere bestemmingen, ten behoeve van de beheerssituatie. Daaraan geeft de gemeente periodiek invulling voor de woningen die in de achterliggende periode zijn vergund of op korte termijn vergund zullen worden.

Onderhavig wijzigingsplan heeft tot doel om voor een gedeelte van de nieuwbouwwijk, waarvoor omgevingsvergunningen zijn aangevraagd en in een groot aantal gevallen zijn verleend binnen de wijk Ackerswoude in Pijnacker, deze wijzigingsbevoegdheid te effectueren, als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied Ackerswoude ligt aan de oostzijde van de Klapwijkseweg in de kern Pijnacker. Aan de noordwestzijde is het bedrijventerrein Boezem-West gelegen en aan de zuidoostzijde de woonwijk Klapwijk, die in de jaren '80 van de vorige eeuw is gebouwd. Aan de oostzijde van Ackerswoude bevindt zich het duurzame glastuinbouwgebied in de Oude Polder van Pijnacker.

De begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de percelen waarvoor omgevingsvergunningen voor het bouwen zijn verleend. De ligging en begrenzing van het plangebied zijn op afbeelding 1.1 en 1.2 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.wp010190050-4001_0001.png"

Afbeelding 1.1 - Ligging plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.wp010190050-4001_0002.jpg"

Afbeelding 1.2 - Begrenzing plangebied

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan is 'Ackerswoude 2014', vastgesteld op 25 september 2014 door de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Voor het plangebied geldt de bestemming 'Woongebied'. In deze bestemming is in artikel 11.6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in een gedetailleerde bestemming ten behoeve van het beheer, waarbij nadere bepalingen worden opgenomen over de ligging en omvang van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden als bepaald in 11.1 niet mogen worden vergroot;
  • b. de bouwmogelijkheden als bepaald in 11.2 niet mogen worden verruimd;
  • c. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet mogen worden ingeperkt ten opzichte van omgevingsvergunningen die zijn verleend.

Onderhavig wijzigingsplan is opgesteld met inachtneming van de voorwaarden. Dit wordt in de volgende hoofdstukken nader onderbouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.wp010190050-4001_0003.png"

Afbeelding 1.3 - Bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014'

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het plan, waarin de huidige situatie, de ontwikkelingsvisie, het vigerende bestemmingsplan en de systematiek van het wijzigingsplan aan bod komen. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader beschreven en in hoofdstuk 4 de omgevingsaspecten. De juridische planbeschrijving is in hoofdstuk 5 weergegeven. In hoofdstuk 6 komt de haalbaarheid van het plan aan bod.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Voorliggend wijzigingsplan voorziet in een beheersregeling voor woningen waarvoor inmiddels een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de huidige situatie en de ontwikkeling van het gebied. Vervolgens wordt ingegaan op het vigerende bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' op basis waarvan de omgevingsvergunningen zijn verleend en het hoofdstuk sluit af met een beschrijving van het wijzigingsplan.

2.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt aan de oostzijde van de Klapwijkseweg in de kern Pijnacker. Aan de noordwestzijde is het bedrijventerrein Boezem-West gelegen en aan de zuidoostzijde woonwijk Klapwijk, die in de jaren '80 van de vorige eeuw is gebouwd. Aan de oostzijde van Ackerswoude bevindt zich het duurzame glastuinbouwgebied in de Oude Polder van Pijnacker.

Het plangebied was grotendeels in gebruik als kassengebied. De verkavelings-, water-, en wegenstructuur staat haaks op de Klapwijkseweg. De kassen zijn gesloopt en er is begonnen met de bouw van de wijk Ackerswoude. Hierdoor zijn er veel open stukken aanwezig, die vrijwel allemaal in gebruik zijn als grasland. In het plangebied verspreid zijn vrijstaande tuinderswoningen aanwezig.

Ackerswoude wordt momenteel via de Klapwijkseweg haaks ontsloten door een drietal wegen: de Monnikenweg, een doodlopende aftakking van de Klapwijkseweg en de Lange Campen. De Monnikenweg en de Lange Campen lopen door tot buiten het plangebied.

2.2 Ontwikkelingsvisie

Ten behoeve van de herontwikkeling van Ackerswoude is een ruimtelijke essentiekaart opgesteld. Belangrijke pijlers voor deze essentiekaart zijn de bestaande elementen in het plangebied, met name groen en water. Deze fungeren als structurerende elementen voor de gehele ontwikkeling. De randvoorwaarden die hieruit voortkomen, hebben de basis gevormd voor de bestemmingsregeling in het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014'. De verleende omgevingsvergunningen die in voorliggend plan zijn opgenomen zijn getoetst aan de uitgangspunten van de essentiekaart.

Ackerswoude wordt een veelzijdige wijk, met een diversiteit aan woningen, waar sociale- en vrije sector woningen worden afgewisseld. Er is variatie in woningtypes en woonmilieu's waardoor diverse doelgroepen een woning kunnen vinden.

Het woningbouwprogramma is de vertaling vanuit de behoefte uit de woningbouwprogrammering in Pijnacker-Nootdorp tot 2025. De ontwikkeling bestaat uit een mix van een vrije sector koopwoningen en sociale woningbouw.

2.3 Bestemmingsplan Ackerswoude 2014

In het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is voor het plangebied de bestemming 'Woongebied' opgenomen. Deze bestemming is opgenomen voor het hele gebied waar nieuwe woningen zijn voorzien.

Gekozen is voor een globale bestemming, waarbij geen onderscheid is gemaakt naar de verschillende woonmilieus. Naast de woningen zijn ook in beperkte mate commerciële en maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, bedrijven en horeca toegestaan.

De volgende regels met betrekking tot het bouwen van woningen zijn opgenomen in 'Ackerswoude 2014':

Artikel 11.2.3 Bouwen woningen

  • a. woningen worden gestapeld, vrijstaand, half-vrijstaand of aaneengebouwd gebouwd, met dien verstande dat de afstand tussen woningen en glastuinbouwbedrijven ten minste 30 m bedraagt;
  • b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 1.300;
  • c. de bouwhoogte van niet-gestapelde woningen bedraagt ten hoogste 13 m;
  • d. de bouwhoogte van gestapelde woningen bedraagt ten hoogste 16 m;
  • e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.

Voor bijbehorende bouwwerken zijn algemene bouwregels opgesteld. Deze sluiten aan bij de regels die in zijn algemeenheid gelden binnen de gemeente.

Artikel 11.2.6 Bouwen bijbehorende bouwwerken

  • f. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij grondgebonden woningen;
  • g. bijbehorende bouwwerken worden gebouwd:
    • 1. op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn;
    • 2. voor de voorgevel, met dien verstande dat de diepte niet meer mag bedragen dan 2 m en de totale oppervlakte voor de voorzijde van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 5 m2;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag bij elke woning niet meer bedragen dan 50 m²;
  • i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 2,7 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m doch in ieder geval niet meer dan 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping.

Op basis van deze regels uit het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' zijn omgevingsvergunningen voor het bouwen verleend.

Om ervoor te zorgen dat het bestemmingsplan ook in beheersituatie een adequaat instrument is, is ervoor gekozen om gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid waarmee de gerealiseerde of de te realiseren situatie gedetailleerd wordt vastgelegd. De wijzigingsregels worden in paragraaf 2.4 weergegeven.

2.4 Systematiek wijzigingsplan

In artikel 11.6 van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarin de mogelijkheid wordt geboden om het bestemmingsplan te wijzigen tot een gedetailleerdere regeling. Op deze manier kan het ontwikkelingsgerichte bestemmingsplan worden gewijzigd in een bestemmingsplan dat gericht is op het beheer. De bouw- en gebruiksmogelijkheden mogen niet worden verruimd. Er mogen dus geen nieuwe functies worden toegestaan en de bouwwerken mogen niet groter worden of op een kleinere afstand tot bijvoorbeeld perceelsgrenzen worden gebouwd. De wijzigingsplannen mogen niet beperkend werken ten opzichte van de verschillende omgevingsvergunningen die zijn verleend. Het ligt overigens in de rede om extra bestemmingen toe te voegen (zoals Wonen en Tuin) om zo een beheersbestemmingsplan te maken dat is opgesteld conform de algemene systematiek binnen de gemeente.

De wijzigingsbevoegdheid in artikel 11.6 is als volgt geformuleerd:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Woongebied te wijzigen in gedetailleerdere bestemmingen ten behoeve van het beheer, waarbij nadere bepalingen worden opgenomen over de ligging en omvang van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden als bepaald in 11.1 niet mogen worden vergroot;
  • b. de bouwmogelijkheden als bepaald in 11.2 niet mogen worden verruimd;
  • c. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet mogen worden ingeperkt ten opzichte van omgevingsvergunningen die zijn verleend.

In onderhavig wijzigingsplan is ter plaatse van de vergunde woningen de bestemming 'Wonen' opgenomen. Ter plaatse van het hoofdgebouw is op de verbeelding een bouwvlak opgenomen met een gevellijn, en de vergunde goot- een bouwhoogte. Aan de voorzijde van de woningen is de bestemming 'Tuin' opgenomen, hier mogen geen bijgebouwen worden gebouwd. Verkeersvoorzieningen zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied', de structurele groenvoorzieningen als 'Groen' en het water met de daarbij behorende taluds en oevers zijn bestemd als 'Water'.

Toetsing

  • a. In onderhavig wijzigingsplan zijn uitsluitend woningen, al dan niet met inbegrip van beroep en/of bedrijf aan huis, mogelijk gemaakt. Hiermee zijn de gebruiksmogelijkheden ten opzichte van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' niet vergroot;
  • b. De nieuwe woningen in het plangebied zijn vergund op basis van de regels in onder andere artikel 11.2. Aan de hand van de omgevingsvergunning zijn op de verbeelding bouwvlakken en maximale goot- en bouwhoogte weergegeven. De hoofdgebouwen moeten binnen de bouwvlakken worden gerealiseerd. De bouwmogelijkheden zoals opgenomen in artikel 11.2 zijn niet verruimd.
  • c. Op basis van de verleende omgevingsvergunningen zijn bouwvlakken op de verbeelding opgenomen. De vergunde goot- en bouwhoogten zijn naar boven afgerond op hele meters en als maximale maten op de verbeelding opgenomen. Bij het appartementencomplex is de bouwhoogte niet naar boven afgerond. Er zijn uitsluitend omgevingsvergunningen voor de realisering van woningen verleend. Dit gebruik wordt niet beperkt. De bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn niet ingeperkt ten opzichte van omgevingsvergunningen die zijn verleend.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' te Pijnacker. Het plangebied is voorzien van een te wijzigen bestemming. Onderhavig wijzigingsplan voorziet in een beheersregeling voor woningen waarvoor inmiddels een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend. De beleidsmatige afweging is gemaakt in het kader van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014'. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de relevante beleidsstukken.

3.1 Nationaal beleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Deze structuurvisie verving de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau.

Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. Vanaf 2020 neemt de beroepsbevolking niet meer toe. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programmering van verstedelijking.

Ter versterking van het vestigingsklimaat in de stedelijke regio's rondom de main-, brain- en greenports geldt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak. In krimpregio's wordt het interbestuurlijke programma bevolkingsdaling doorgezet. Verder wordt genoemd het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden.

Aangezien een structuurvisie geen bindende werking heeft voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld, zijn de nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen geborgd in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte. Deze AMvB wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en richt zich op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarnaast zorgt de AMvB voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf.

3.1.2 Conclusie ten aanzien van het wijzigingsplan

Onderhavige ontwikkeling heeft geen directe relevantie op rijksniveau. Het plan past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en binnen de bepalingen van het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Visie ruimte en mobiliteit Zuid-Holland (2014)

De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid-Holland. De Visie ruimte en mobiliteit (VRM), vastgesteld door Provinciale Staten op 9 juli 2014, (geconsolideerd in werking per 12 januari 2017) geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer.

Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is:

  • Ruimte bieden aan ontwikkelingen.
  • Aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit.
  • Allianties aangaan met maatschappelijke partners.
  • Minder toetsen op regels en meer sturen op doelen.

De VRM bestaat uit: de Visie ruimte en mobiliteit, de Verordening ruimte 2014, het Programma ruimte en het Programma mobiliteit.

In de VRM zijn 4 thema's te onderscheiden:

  • 1. Beter benutten en opwaarderen.
  • 2. Versterken stedelijk gebied (agglomeratiekracht).
  • 3. Versterken ruimtelijke kwaliteit.
  • 4. Bevorderen van een water- en energie-efficiënte samenleving

Het gebied Ackerswoude is aangemerkt als woningbouwlocatie. De Zuidvleugel staat voor een grote woningbouwopgave. Intensiveren van het bestaande gebruik of herstructurering is binnen de gemeente niet op grote schaal mogelijk. De uitbreiding van Ackerswoude past daarom binnen het provinciaal beleid.

3.2.2 Verordening Ruimte 2014

De Verordening Ruimte 2014 is op 9 juli 2014 door Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland vastgesteld (geconsolideerd in werking per 12 januari 2017). Het plangebied ligt op grond van deze verordening binnen stads- of dorpsrand.. De Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 lid 2 Bro) is verankerd in de Verordening Ruimte 2014.

In het kader van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' heeft een uitgebreide toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking plaatsgevonden. Ackerswoude wordt gerealiseerd, omdat in de regio binnenstedelijk structureel niet voldoende aan de vraag naar eengezinswoningen in rustige woonmilieus kan worden voldaan op deze schaal. Ackerswoude ligt direct aan de kern vast en wordt aan drie kanten ingebed tussen bestaande wijken. Ackerswoude ligt aan een stedenbaan-plus-locatie. Er wordt voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2.3 Programma ruimte

Het programma ruimte beschrijft de operationele doelen en de realisatiemix om doelen te (doen) bereiken. Ook wordt ingegaan op de rolverdeling en afspraken tussen gemeenten, regio's en provincie. De realisatiemix uit het programma ruimte bestaat uit juridische, financiële en bestuurlijke instrumenten en nader uit te werken beleid. In de praktijk worden deze vrijwel altijd gecombineerd ingezet.

Ackerswoude is in het programma ruimte aangemerkt als woningbouwlocatie met een bruto oppervlakte van 31 ha.

3.2.4 Conclusie ten aanzien van het wijzigingsplan

Het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is destijds getoetst aan het provinciale beleid. De ontwikkeling Ackerswoude is opgenomen in het programma ruimte en geeft invulling aan de vraag naar de grote woningbouwopgave. De ladder is destijds uitgebreid doorlopen. Derhalve wordt er voldaan aan het provinciale beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Toekomstvisie 2040 (2012)

In de Toekomstvisie 'Visie op de toekomst van Pijnacker-Nootdorp', vastgesteld door de gemeenteraad op 26 juni 2012, wordt een eenduidige en consistente koers voor Pijnacker-Nootdorp uitgezet met oog voor de omgeving en de rol van de gemeente. De toekomstvisie laat zien wat voor gemeente Pijnacker-Nootdorp wil zijn, waar zij met haar ontwikkeling heen wil en welke rol zij daarbij pakt.

Pijnacker-Nootdorp wil, conform haar visie, een herkenbare gemeente zijn in een landelijke omgeving waar de stad nooit ver weg is. Zij ziet het als haar missie in de regio een uniek woonmilieu te bieden, met het groene buitengebied meerwaarde te geven en met duurzame en innovatieve de economie versterken.

3.3.2 Ruimtelijke structuurvisie Pijnacker-Nootdorp 2040 (2014)

In de Structuurvisie 'Ruimte maken….. ruimte laten', vastgesteld door de gemeenteraad op 20 februari 2014, schetst de gemeente het ruimtelijk beeld van Pijnacker-Nootdorp in 2040. Niet in de vorm van een blauwdruk voor de toekomst, maar in de vorm van contouren en kaders van een streefbeeld dat gezamenlijk met bewoners en ondernemers ingekleurd dient te worden. Er wordt ruimte geboden en uitgenodigd om te ondernemen, te recreëren, de woonomgeving te verbeteren of sport te beoefenen. De Ruimtelijke structuurvisie kan gelezen worden als een uitnodiging om samen invulling te geven aan de ruimte van Pijnacker-Nootdorp in 2040.

Contouren vormen het uitgangspunt van de structuurvisie. Dit zijn contouren van groen- en recreatiegebieden, bebouwing, glastuinbouw en bedrijventerreinen. Binnen deze contouren zijn er verschillende functies en mogelijkheden. Hierover doet de structuurvisie voor 2040 op hoofdlijnen kaderstellende uitspraken. Daarnaast geeft de structuurvisie antwoord op verschillende ruimtelijke vraagstukken. Het zijn de contouren en de kaders van een streefbeeld, waarbij de gemeente de belangrijkste basisvoorzieningen garandeert en de regie neemt over projecten die niet door particulier initiatief tot stand komen. De ruimte die vervolgens ontstaat, is vooral voor de eigenaren, beheerders en gebruikers om in te vullen en vorm te geven.

Ackerswoude is één van de laatste VINEX-uitbreidingen in de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De bouwopgave is door omvang zowel op de lokale als op de actuele en structurele regionale behoefte gericht. Bij gebiedsontwikkeling in de periode tot 2040, is de huidige regionale visie gericht op het zo veel mogelijk binnenstedelijk oplossen van woningbouwopgaven. Indien mogelijk wordt zelfs gezocht naar ontwikkeling binnen bestaande gebouwen. Deze visie wordt in het algemeen erkend als een duurzame strategie voor ruimtelijke kwaliteit (ladder voor duurzame verstedelijking). Door onder andere Ackerswoude als laatste uitbreiding te benoemen omarmt Pijnacker-Nootdorp diezelfde visie, maar wordt tevens aangegeven dat de gemeente anno 2014 nog in de transitie zit van groei naar beheer. Het blijkt nog niet haalbaar de behoefte in Haaglanden binnenstedelijk te realiseren. De uitbreidingen in Pijnacker, waaronder Ackerswoude, bieden mogelijkheden om de gevraagde combinatie van woningkwaliteit en woonmilieukwaliteit te realiseren. De ontwikkelingen sluiten aan op de verstedelijkingsstrategie van de Zuidvleugel die is gericht op hoogfrequente interregionale OV-structuren.

3.3.3 Conclusie ten aanzien van het wijzigingsplan

De woningbouw die mogelijk wordt gemaakt is opgenomen in de structuurvisie van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Derhalve past het plan binnen het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Er is tijdens de planvorming van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' onderzoek uitgevoerd naar de aspecten verkeer en parkeren, verkeerslawaai, water, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bedrijven en milieuhinder, ecologie en archeologie. Op basis van deze onderzoeken is de bestemming 'Woongebied' toegekend aan het plangebied. Er kan derhalve voor deze aspecten worden volstaan met een verwijzing naar het moederplan 'Ackerswoude 2014'. Hierna worden de aspecten kort toegelicht.

4.1 Verkeer en parkeren

In het kader van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is geconcludeerd dat de verkeersafwikkeling van en naar de nieuwe ontwikkeling goed is. Het verkeer kan goed en verkeersveilig afgewikkeld worden via het bestaande wegennet van gebiedsontsluitingswegen. Wijzigingen in de wegenstructuur binnen Pijnacker zijn niet noodzakelijk voor een goede verkeersafwikkeling van AckersWoude. Ook voor fietsverkeer is een goede ontsluiting via een solitaire fietsstructuur gewaarborgd. De ontsluiting per openbaar vervoer is goed, gezien de aanwezigheid van de RandstadRailhalte Pijnacker Centrum. Ten aanzien van parkeren dient altijd voldaan te worden aan de Nota Parkeernormen van de gemeente.

4.2 Geluid

4.2.1 Wegverkeerslawaai

Ten behoeve van de woningbouwontwikkeling Ackerswoude is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat op een aantal locaties de grenswaarde van 28 dB wordt overschreden. In het kader van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is een hogere grenswaarde Wet geluidhinder verleend.

4.2.2 Railverkeerslawaai

Het plangebied ligt binnen de wettelijke geluidszone van de Randstadrailspoorlijn Rotterdam - Den Haag. Ook hiervoor is een akoestisch onderzoek uitgevoerd en is een hogere waarde verleend.

4.3 Water

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Om te waarborgen dat er sprake zal zijn van voldoende waterberging, zijn er bepalingen opgenomen in de regels van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014'. Er is een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarin onder andere is vastgelegd dat er sprake moet zijn van 325 m3/ha waterberging.

Het watersysteem en de waterberging van Ackerswoude is geregeld in het moederplan. Dit dient bezien te worden in combinatie met de wijzigingsplannen voor het gebied. In de gebieden waarvoor nu een wijzigingsplan is opgesteld 'Ackerswoude 2016' en 'Ackerswoude 2019' is de waterberging geregeld. Tijdens het periodieke overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland wordt de gehele waterhuishouding van Ackerswoude besproken en gemonitord.

4.4 Bodem

Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem onderzocht. Uit de verschillende onderzoeken blijkt dat de bodem plaatselijk matig tot sterk is verontreinigd en dat aanvullende onderzoeken of saneringen noodzakelijk zijn voordat de locaties kunnen worden herontwikkeld.

In het kader van de omgevingsvergunningen voor het bouwen, die in onderhavig wijzigingsplan zijn verwerkt, zijn bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit de onderzoeken blijkt dat de bodemkwaliteit in het plangebied geen belemmering vormt voor de herontwikkeling naar wonen en tuin.

4.5 Luchtkwaliteit

In het kader van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat direct langs de Klapwijkseweg/Vlielandseweg, Lange Campen en Monnikenweg zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie ruimschoots aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Omdat direct langs de verschillende wegen aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan is dat ook in de rest van het gebied het geval. Concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de afstand tot de weg toeneemt. Geconcludeerd wordt dat de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteit, de uitvoering van het wijzigingsplan niet in de weg staat.

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Risicovolle bedrijven binnen/nabij het plangebied

Binnen/nabij het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven met een risicocontour die buiten de inrichting valt.

4.6.2 Transport gevaarlijke stoffen binnen/nabij het plangebied

Gemeentelijke route voor transport gevaarlijke stoffen
De gemeente Pijnacker-Nootdorp beschikt over een aangewezen wegennet voor routeplichtige stoffen op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. De route voor gevaarlijk transport is gelegen op bedrijventerrein Ruijven en ligt op ongeveer 3500 meter van het plangebied.

Transport gevaarlijke stoffen over rijkswegen
Uit de risicokaart blijkt dat de A4 een PR 10-6 contour heeft van 23 meter. De A4 heeft een plasbrandaandachtsgebied. Uit de risicokaart blijkt dat de A12 een PR 10-6 contour heeft van 0 meter. De A12 heeft geen plasbrandaandachtsgebied. Uit de risicokaart blijkt dat de A13 een PR 10-6 contour heeft van 17 meter. De A13 heeft ook een plasbrandaandachtsgebied. Het plangebied ligt niet binnen deze contouren.

Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van de A4, de A12 of de A13. De uitvoering van dit wijzigingsplan zal niet leiden tot een noemenswaardige toename of afname van de bestaande risico's. Een berekening en/of een (volledige) verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet aan de orde.

Transport gevaarlijke stoffen over provinciale wegen
Het transport van alle gevaarlijke stoffen rust op een belangrijk basisprincipe: diegene die met een voertuig via de weg gevaarlijke stoffen vervoert is, op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS), verplicht als zodanig de bebouwde kommen van gemeenten te vermijden. Als het vervoer binnen de bebouwde kom noodzakelijk is ten behoeve van het laden en lossen of omdat er redelijkerwijs geen route buiten de bebouwde kom beschikbaar is, mag de chauffeur van dit basisprincipe afwijken. Op deze manier wordt het transport van gevaarlijke stoffen door de bebouwde kom geminimaliseerd en is ook voor de N473 en de N472, die door de bebouwde kom van Pijnacker lopen, een basisveiligheid gegarandeerd.

Op een klein stuk van de N470 na zijn, op grondgebied van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, de provinciale wegen niet aangewezen als route transport gevaarlijke stoffen. Op de N470 kan incidenteel wel transport van gevaarlijke stoffen plaats vinden, via een ontheffing. Dit zal met name de bevoorrading van propaantanks zijn.

In de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) is vastgelegd hoe de risico's van transport van gevaarlijke stoffen conform het vigerende beleid geanalyseerd moeten worden. HART vervangt eerdere rekenprotocollen t.a.v. externe veiligheidsberekeningen voor transport zoals het Paarse boek en het rekenprotocol spoor. In HART zijn vuistregels opgenomen ten aanzien van de noodzaak om te rekenen aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Er wordt gekeken naar de aantallen transporten van bepaalde stofcategorieën. Het gebruik van deze handleiding is wettelijk verankerd in de regeling Basisnet (Rbn).

Voor de N470 binnen onze gemeente zijn geen tellingen beschikbaar. Op basis van (naar 2019 opgehoogde) transportgegevens van aanvoerende provinciale wegen uit Delft, Lansingerland en Zoetermeer is een (naar 2016 opgehoogde) schatting gemaakt.

Er wordt voldaan aan de vuistregels voor het plaatsgebonden risico wat betekent dat de provinciale wegen in Pijnacker-Nootdorp geen 10-6 contour hebben. De aantallen GF3 transporten worden niet gehaald wat wil zeggen dat er op dit moment geen berekening (en een eventuele verantwoording) van het groepsrisico aan de orde is.

Transport gevaarlijke stoffen over spoor en water
Het spoor (NS Den Haag - Gouda; Randstadrail Den Haag - Rotterdam) wordt niet gebruikt voor transport van gevaarlijke stoffen. Rondom deze spoorbanen bevindt zich daarom geen risicocontour in het kader van externe veiligheid. Ook vindt er geen transport van gevaarlijke stoffen over water plaats.

4.6.3 Buisleidingen binnen/nabij het plangebied

Aardgas
Binnen of nabij het plangebied zijn geen hogedruk aardgasleidingen aanwezig. Deze buisleidingen vormen geen belemmering voor de ontwikkelingen in het plangebied. De dichtstbijzijnde hogedruk aardgasleiding ligt op ongeveer 1000 meter van het plangebied en vormt daarom geen belemmering.

Brandbare vloeistoffen
Er loopt een brandstofleiding (K2, rood) van Defensie Pijpleidingorganisatie (DPO) door de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De PR 10-6 contour ligt op de leiding. Omdat er maximaal 'minder dan 1 slachtoffers' kunnen vallen is er dus, conform art. 1 van het Bevb, formeel geen sprake van een groepsrisico voor de K2-leiding. De leiding ligt bovendien op ongeveer 2000 meter het plangebied.en vormt daarom geen belemmering.

CO2
Er loopt een CO2-leiding (blauw) door de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Naar aanleiding van ontwikkelingen nabij dezelfde CO2-leiding in Zoetermeer is in 2007 door RIVM en TNO uitgebreid onderzoek gedaan naar de risico's en effecten van vrijkomend CO2 bij leidingbreuk. Hierbij is door het RIVM geconcludeerd dat de risico's en letale effecten zich niet voordoen buiten een afstand van 4 meter van de buisleiding. VROM onderschrijft dit onderzoek en deze conclusie (brief VROM, datum 24-08-2007, kenmerk DGM/EV2007082989). Ook recent onderzoek aan de leiding De CO2 leiding (Tebodin, documentnummer 3413682, 7 april 2014) bevestigt dit. De rapportage van Arcadis "QRA Vervoersknoop Bleizo (01-02-2016, kenmerk D04011.000122) stelt "De ondergrondse leidingdelen leiden niet tot externe veiligheidsrisico." De buisleiding ligt bovendien op zo'n 1600 meter van het plangebied en is dus niet relevant voor de externe veiligheid.

4.6.4 Conclusie

Alle aspecten van externe veiligheid zijn beschreven en beoordeeld. In het kader van fysieke en externe veiligheid zijn het plangebied en de directe omgeving beschouwd. Geconstateerd is dat het plangebied niet in het invloedsgebied ligt van transportroutes gevaarlijke stoffen, buisleidingen of inrichtingen waarop het Besluit externe veiligheid (Bevi) inrichtingen van toepassing is. De Veiligheidsregio Haaglanden heeft op basis hiervan besloten om in het kader van externe veiligheid geen specifieke adviezen uit te brengen met betrekking tot dit wijzigingsplan.
In het kader van de ruimtelijke inrichting van het plangebied is het voor de hulpdiensten van belang dat, in verband met de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten, de toegankelijkheid, de opstelplaatsen en de bluswatervoorzieningen voor het plangebied voldoende zijn. Voor nu zijn deze aspecten in orde. Er dient echter wel geborgd te worden voor de toekomst. Gebleken is wel dat binnen het plangebied de aanwezige sirenes van het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) geen volledige dekking hebben. Geadviseerd wordt de bevolking op een andere manier te alarmeren bijvoorbeeld met NL-Alert.

4.7 Bedrijven en milieuzonering

Op basis van de gegevens uit het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is geconcludeerd dat het aspect bedrijven en milieuhinder de uitvoering van de beoogde herontwikkeling van Ackerswoude niet in de weg staat.

4.8 Kabels en leidingen

Binnen of nabij het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen gelegen.

4.9 Ecologie

Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is een onderzoek naar flora en fauna uitgevoerd. In of nabij het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden of ecologische verbindingszones gelegen.

Voor de Wet natuurbeheer geldt dat er, bij de sloop van gebouwen en/of het kappen van bomen en/of werkzaamheden aan watergangen, eerst nader onderzoek dient te worden verricht naar beschermde soorten. Tevens dienen sloop- en bouwwerkzaamheden in de voor vogels minst ongunstige periode (broedseizoen is globaal van 15 maart t/m 15 juli) uitgevoerd te worden.

4.10 Archeologie

In het kader van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' is er reeds een archeologisch inventariserend veldonderzoek door ARC uitgevoerd (ARC-Rapporten 2004-15, Groningen). De conclusie van het onderzoek is, dat uit de boringen is gebleken dat geen aantoonbare archeologische vindplaatsen in het plangebied aanwezig zijn. Daarom hoeft er verder geen rekening te worden gehouden met archeologische vindplaatsen. Dit onderzoek is ter toetsing voorgelegd aan het vakteam Archeologie van de gemeente Delft en heeft de gevraagde instemming gekregen.

Gelet op het uitgevoerde onderzoek is het niet noodzakelijk om op de verbeelding en in de regels een beschermende regeling op te nemen.

4.11 Duurzaamheid

In de eerdere plannen voor Pijnacker-Zuid speelde duurzaamheid een andere rol. De afgelopen jaren is de focus in Nederland en in de gemeente Pijnacker- Nootdorp op duurzaamheid vergroot. De gemeente heeft bijvoorbeeld de doelstelling aangenomen om in 2050 energieneutraal te zijn. Toepassing van duurzame warmte of all electric energie oplossingen is daarom de gemeentelijke ambitie, tenzij dit technisch, financieel of organisatorisch niet mogelijk is.

Binnen de sector wonen stimuleert de gemeente vooral het gebruik van groene stroom en faciliteren ze zoveel als nodig energiebesparingsmaatregelen door inwoners via diverse media en een fysiek loket structureel en langlopend te informeren.

Aan de energietransitie – nieuwe vormen van energiewinning, -opslag en –transport – zijn ook veiligheidsrisico's verbonden, zoals risico's rond elektrisch rijden/parkeren, waterstof en grootschalig gebruik van zonnepanelen in combinatie met Energie opslag systemen (EOS). Daarom wordt de veiligheidsregio Haaglanden graag geïnformeerd over de nieuwe ontwikkelingen m.b.t. nieuwe energiebronnen in het plangebied. Door vroegtijdig de mogelijkheden en risico's inzichtelijk te maken en eventuele risico beperkende maatregelen te nemen, kan de energietransitie op een veilige manier vormgegeven worden.

De gemeente zal zich inspannen om met de projectontwikkelaars van Ackerswoude af te spreken dat deze op hun meerwerklijst een ruime hoeveelheid duurzaamheidsopties opnemen. Aan de kopers worden deze duurzaamheidsopties aangeboden, die daarin een beslissing kunnen nemen.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

Het wijzigingsplan 'Ackerswoude 2019' heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te bieden voor de bebouwing en het gebruik binnen het plangebied. Bij het opstellen van onderhavig wijzigingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en plangregels. In het kader van de landelijke uniformering en standaardisering voldoet het plan aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De landelijke regelgeving is grotendeels, met uitzondering van enkele begrippen, vertaald in de 'Standaardregels stedelijk gebied, gemeente Pijnacker-Nootdorp' versie 2012. Deze standaardregels en de regels van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014' vormen de basis voor onderhavige regels.

De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende deel van het wijzigingsplan. Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels.

5.1 Inleidende regels

Begrippen

In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het wijzigingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen.

Wijze van meten

Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven hoe gemeten dient te worden.

5.2 Bestemmingsregels

Groen

Binnen het plangebied is de groenhoofdstructuur bestemd tot 'Groen'. Behalve voor beplantingen zijn de gronden ook bestemd voor groen- en speelvoorzieningen, watergangen en -partijen, fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen.

Tuin

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen. Op of in deze gronden mogen aan een hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken, zoals erkers en ingangspartijen, worden gebouwd. Voor erkers geldt dat de diepte in dit wijzigingsplan ten hoogste 2 m mag bedragen en het oppervlak niet meer dan 5 m2. Dit in verband met de mogelijkheden die de ontwikkelaar voor de toekomstige bewoners biedt. Ook andere bouwwerken en erf- of perceelsafscheidingen mogen worden gebouwd, met in achtneming van de bouwregels.

Verkeer - Verblijfsgebied

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor verhardingen voor woonstraten, pleinen, parkeerstroken en -voorzieningen, fiets- en voetpaden, bermen, groen- en speelvoorzieningen, watergangen en duikers en bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.

Op de gronden mogen ondergeschikte gebouwen, andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorende andere bouwwerken gebouwd worden. Hiervoor zijn regels opgenomen.

Water

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water met daarbij behorende taluds en oevers. Op de gronden mogen uitsluitend bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren en beschoeiingen worden gebouwd. Bij aangrenzende wegen behorende andere bouwwerken zoals overkluizingen ten behoeve van in- en uitritten en paden zijn tevens toegestaan.

Wonen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van beroep en/of bedrijf aan huis, parkeren en water. Hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. In hoeksituaties geldt een bijbehorende bouwwerkenregeling. Voor de overige percelen wordt aangesloten bij de regelingen van het vergunningsvrij bouwen.

Waarde - Ecologie

De gronden die op de gemeentelijke ecologiekaart voor ecologische waarden staan
aangegeven, hebben de dubbelbestemming ‘Waarde – Ecologie’ gekregen. Deze gronden komen, ongeacht de onderliggende bestemming, slechts beperkt voor bebouwing in aanmerking en werken en werkzaamheden zijn aan een omgevingsvergunning verbonden.

5.3 Algemene regels

Anti-dubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een wijzigingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meegeteld mogen worden bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is een bepaling opgenomen om bestaande, legaal gerealiseerde bebouwing die bijvoorbeeld qua afmetingen buiten de bepalingen van dit wijzigingsplan valt, planologisch-juridisch te borgen.

Algemene afwijkingsregels

In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van niet-ingrijpende bouwactiviteiten.

Algemene wijzigingsregels

In deze bepalingen wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven de in het plan opgenomen bestemmingen in geringe mate te wijzigen, indien dit van belang is voor een betere realisering of in verband met een afwijkende toestand van het terrein.

Algemene procedureregels

Indien er sprake is van toepassing van een omgevingsvergunning die onderdeel uitmaakt van het plan, is er een procedure vastgesteld. Deze is opgenomen in dit artikel.

5.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsregels

In deze bepalingen wordt inhoud gegeven aan het overgangsrecht betreffende bouwwerken en het gebruik, met de inwerkingtreding van het wijzigingsplan.

Slotregel

Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat de titel van het plan.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

6.1 Financieel

Onderhavig wijzigingsplan heeft betrekking op het vastleggen van verleende omgevingsvergunningen voor woningen. De vergunningen zijn verleend op basis van regels van het bestemmingsplan 'Ackerswoude 2014'. Onderhavig wijzigingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve niet aan de orde.

Het gebied Ackerswoude wordt in kleine delen ontwikkeld. Voor de gehele ontwikkeling is een globale grondexploitatieraming opgesteld. De kosten hiervoor zijn opgenomen in de gemeentelijke begroting. Per half jaar wordt de stand van zaken opgemaakt en wordt bekeken in hoeverre de begroting hierop moet worden aangepast.

De kosten voor het wijzigingsplan zijn voor rekening van de ontwikkelende partijen. Dit wordt geregeld door middel van overeenkomsten.

6.2 Maatschappelijk

Het ontwerpwijzigingsplan 'Ackerswoude 2019' wordt overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betrokken overheidsdiensten en instanties. Daarnaast doorloopt het wijzigingsplan de procedure van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening.

Het ontwerp van het wijzigingsplan heeft conform wettelijke vereisten gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van terinzageligging zijn twee zienswijzen naar voren gebracht. Het wijzigingsplan is aangepast naar aanleiding van de zienswijzen. De beantwoording is verwoord in de Nota van beantwoording zienswijzen- en vooroverlegreacties en staat van wijzigingen. (zieBijlage 1). Tijdens de inzagetermijn is één zienswijze kenbaar gemaakt aan het college van burgemeester en wethouders. Daarnaast zijn twee vooroverlegreacties ontvangen. De zienswijze en vooroverlegreacties zijn hieronder samengevat en van een beantwoording voorzien.

Het wijzigingsplan is aangepast naar aanleiding van de zienswijze en de vooroverlegreacties.