direct naar inhoud van Regels
Plan: 1e partiële herziening Keijzershof 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.he100190110-4001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan '1e partiële herziening Keijzershof 2018' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1926.he100190110-4001 met bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 bestemmingsplan 'Keijzershof 2018':

het bestemmingsplan 'Keijzershof 2018' met identificatienummer NL.IMRO.1926.bp000170110-4001;

1.4 partiële herziening:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in dit bestemmingsplan met bijbehorende regels en bijlagen;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 bestemmingsvlak:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsgrens:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.10 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt;

1.11 erker:

een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt;

1.12 hoeksituatie:

situatie waarbij het erf minimaal aan twee zijden naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd is én waarvan de grenzen met dat openbaar toegankelijk gebied elkaar snijden;

1.13 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

Artikel 2 Relatie bestemmingsplan - partiële herziening

  • a. De regels behorende bij het bestemmingsplan 'Keijzershof 2018' met identificatienummer NL.IMRO.1926.bp000170110-4001 zijn onverminderd van toepassing voor de onderhavige partiële herziening, tenzij in deze partiële herziening ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - herziening regels' anders wordt bepaald.
  • b. De regels in dit plan zijn aanvullend op het bestemmingsplan 'Keijzershof 2018' met identificatienummer NL.IMRO.1926.bp000170110-4001. De artikelen en leden worden conform bestemmingsplan ‘Keijzershof 2018’ doorgenummerd. Als een artikel of (sub)lid wordt toegevoegd vervangt dat niet een eventueel bestaand artikel of (sub)lid. Daar waar leden worden toegevoegd zullen onderliggende leden verschuiven. Het nummer van het artikel of (sub)lid dat wordt toegevoegd in dit bestemmingsplan verwijst naar de plek binnen de bestaande regels van de bestemmingsplannen en niet naar de eventueel gewijzigde nummering vanwege verwijdering of toevoeging van een artikel of (sub)lid.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Herziening planregels

Voor dit plan geldt dat het bepaalde in het bestemmingsplan 'Keijzershof 2018', zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp op 28 juni 2018, onverkort van toepassing is, met dien verstande dat de volgende wijzigingen en aanvullingen op de regels (zie Bijlage 1) zijn aangebracht:

3.1 Hoofdstuk 1, inleidende regels, begrippen
3.1.1 Wijzigingen in 'Begrippen'

Het volgende lid en/ of de volgende subleden wordt/ worden toegevoegd:

  • a. 1.34 met als titel 'erf' dat luidt als volgt:
    'al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.'
  • b. 1.38 met als titel 'hoeksituatie' dat luidt als volgt:
    'situatie waarbij het erf minimaal aan twee zijden naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd is én waarvan de grenzen met dat openbaar toegankelijk gebied elkaar snijden;'
  • c. 1.48 met als titel 'openbaar toegankelijk gebied' dat luidt als volgt:
    'weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.'
  • d. 1.59 met als titel 'wonen' dat luidt als volgt:
    'gehuisvest zijn in een woning.'
3.2 Hoofdstuk 2, bestemmingen
3.2.1 Wijzigingen in bestemming 'Tuin'
  • a. Aan artikel 10.2.2 wordt een sub f toegevoegd, luidend:
    f. in afwijking van het bepaalde in 10.2.2 onder e mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin uitgesloten - erfafscheiding' geen erfafscheidingen worden gebouwd.
3.2.2 Wijzigingen in bestemming 'Wonen'
  • a. Aan artikel 14.2.1 worden de volgende leden toegevoegd, luidend:
    g. bijbehorende bouwwerken in hoeksituaties ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel' en 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel - 1';
    h. erkers;
  • b. Aan artikel 14.2.2 worden de volgende leden toegevoegd, luidend:
    h. woningen, ter plaatse van de aanduiding 'kap' zijn voorzien van een zadeldak;
    i. de hellingshoek van de kap mag niet minder dan op de verbeelding ter plaatste van de aanduiding 'minimale hellingshoek' (°) is aangegeven.

    bijbehorende bouwwerken in hoeksituaties
    n. ter plaatse van de nadere aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel' en 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel - 1' zijn bijbehorende bouwwerken bij grondgebonden woningen in hoeksituaties toegestaan op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, dan wel ten minste 1 m achter de aanduiding 'gevellijn';
    o. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, buiten het bouwvlak, mag bij elke woning ter plaatse van de nadere aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel' en 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel - 1' niet meer bedragen dan:
    1. 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten het bouwvlak, en gronden die als 'Tuin' zijn aangewezen,
    2. doch niet meer dan 50 m²;
    p. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij grondgebonden woningen ter plaatse van de nadere aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel' en 'specifieke vorm van wonen - bijzonder hoekperceel - 1' mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
    q. bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere hoeksituatie' mogen uitsluitend gebouwd worden evenwijdig aan de zijgevel van het hoofdgebouw of evenwijdig aan de zijdelingse perceelsgrens;
    r. bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere hoeksituatie - 1' mogen uitsluitend gebouwd worden evenwijdig aan de zijgevel van het hoofdgebouw;
    s. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag de diepte gemeten uit de gevels van de oorspronkelijke woning en de verlengden daarvan, niet meer dan 3 m bedragen;
    t. in afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.2 onder n t/m s, mogen bestaande bijbehorende bouwwerken, zoals bestaande erkers en ingangspartijen aan woningen, bergingen en carports uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang opnieuw worden gebouwd.


    erkers
    u. erkers bij grondgebonden woningen buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, danwel ten minste 1 meter achter de aanduiding 'gevellijn';
    v. in het geval van bouwen aan de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt de diepte van het zijerf tot de perceelsgrens ten minste 2 m;
    w. erkers mogen uitsluitend gebouwd worden evenwijdig aan de zijgevel van het hoofdgebouw;
    x. erkers, behorende bij de aan de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    1. tot een diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 m;
    2. tot een oppervlakte van 4 m², en
    3. tot een bouwhoogte van 0,4 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw.
    y. in afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.2 onder u t/m x, mogen bestaande erkers bij grondgebonden woningen uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang opnieuw worden gebouwd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht bestaande bouwwerken

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 6 Overgangsrecht bestaand gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels van het bestemmingsplan '1e partiële herziening Keijzershof 2018' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp'.