direct naar inhoud van Regels
Plan: Centrum Pijnacker 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp000160105-4001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Centrum Pijnacker 2018' met identificatienummer NL.IMRO.1926.bp000160105-4001 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1926.bp000160105-4001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 additionele horeca:

horeca-activiteiten die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie die ter plaatse is toegestaan met dien verstande dat:

  • de tijdperiode waarin de horeca-activiteiten uitgeoefend worden, valt binnen de openingstijden waarin de hoofdfunctie uitgeoefend wordt;
  • de ruimte waarin de horeca-activiteiten uitgeoefend worden niet mag worden verhuurd of anderszins in gebruik mag worden gegeven aan derden;
  • de horeca-activiteiten ten hoogste 10% van de bebouwde vloeroppervlakte van de hoofdfunctie mogen beslaan, zulks met een maximum van 100 m2; en
  • de horeca-activiteiten niet zelfstandig mogen worden uitgeoefend of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.
1.6 afhankelijke woonruimte:

het niet tot het hoofdgebouw behorende bebouwing laten bewonen door één of meer personen die ondersteuning of verzorging kunnen krijgen van het in het bijbehorende hoofdgebouw woonachtige huishouden;

1.7 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen of het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht, zoals een schoenmaker, sleutelmaker en fotograaf;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

een met een maatvoeringsaanduiding in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat het gedeelte van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd;

1.11 bed-and-breakfastvoorziening:

een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de woonfunctie. Onder een bed-and-breakfastvoorziening wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of seizoensgebonden arbeid;

1.12 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan, distribueren en verhandelen van goederen, waarbij de eventuele kantoorfunctie en/of detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt, niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de ter plaatse uitgeoefende hoofdactiviteiten;

1.13 belhuis:

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het ter plaatse gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en/of ontvangen van faxen;

1.14 beroep en/of bedrijf aan huis:

het in de woning en bijbehorende bouwwerken uitsluitend door de bewoners van de betreffende woning uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 zoals genoemd in de bijbehorende Staat van Bedrijfsactiviteiten en die geen horeca of detailhandel zijn, en/of het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied alsmede zakelijke dienstverlening en een bed-and-breakfastvoorziening. De bedrijfsactiviteiten dienen plaats te vinden met behoud van de woonfunctie en daaraan qua oppervlakte ondergeschikt te zijn;

1.15 bedrijfsgebouw:

een gebouw ten dienste van en behorende bij een bedrijf, instelling of voorziening, niet zijnde een bedrijfs- of andere woning;

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte:

de brutovloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van bedrijfs-, kantoor- en andere dienstruimten, uitgezonderd parkeergarages en fietsenstallingen;

1.17 bestaand bouwwerk:

bebouwing, situatie, maat, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.18 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijbehorend bouwwerk:

een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag:

een voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en dak);

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.27 dakkapel:

een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. In dit plan worden een horecabedrijf alsmede het uitsluitend via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geen verkoopruimte voor rechtstreekse verkoop aanwezig is en aflevering ter plaatse aan consumenten plaatsvindt, niet als detailhandel aangemerkt;

1.29 erker:

een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel of gevellijn van het gebouw uitsteekt;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.32 horeca:

een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde een bed-and-breakfastvoorziening, en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Onder de genoemde categorieën worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten alsmede mengvormen van ter plaatse toegestane categorieën:

categorie 1

a. daghoreca en winkelondersteunende horeca:

een bedrijf, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie ter plaatse en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied;

categorie 2

b. restaurant/snackbar: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk maaltijden en daaraan ondergeschikt dranken al dan niet voor consumptie ter plaatse, al dan niet met bezorgservice en/of afhaalgelegenheid;

categorie 3

e. hotel/pension: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie (daaraan) ondergeschikt is;

categorie 4

g. bar/(eet)café: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk dranken en daaraan ondergeschikt etenswaren voor consumptie ter plaatse;

categorie 5

h. partycentrum/danscafé/feestcafé: een bedrijf, waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het gelegenheid geven tot (besloten) feesten, bruiloften en partijen en andere daarmee vergelijkbare evenementen, met een horecavloeroppervlakte van ten hoogste 500 m2;

categorie 6

discotheek/dancing;

bedrijven als bedoeld in categorie 5 met een horecavloeroppervlakte groter dan 500 m2;

1.33 horecavloeroppervlakte:

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die voor publiek toegankelijk is;

1.34 huishouden:

een persoon of groep van personen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.35 kantoor:

een gebouw of een deel van een gebouw waarin overwegend kantoorwerkzaamheden plaatsvinden;

1.36 kantine:

een gebouw of ruimte in een gebouw ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming voor het nuttigen van maaltijden en overige consumpties door de gebruikers van de bestemming;

1.37 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening;

1.38 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, warmte, elektra en de telecommunicatie;

1.39 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.40 peil:

het punt waarvan uit de hoogte van bouwwerken (of onderdelen) wordt gemeten:

  • a. de hoogte van de kruin van de weg:
    in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan die weg grenst en de onderzijde van de hoofdtoegang op maximaal 0,25 m boven of onder de hoogte van de kruin is gelegen;
  • b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
1.41 plaatsgebonden risico:

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.42 publieksgerichte dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde een belhuis, detailhandel, horeca of seksinrichting.

1.43 raamprostitutiebedrijf:

een prostitutiebedrijf, waarbij prostituees zich aanbieden aan het publiek door zich opvallend aan een raam aan de straat te vertonen;

1.44 scootsafe:

bouwwerk voor de stalling van een scootmobiel of daarmee vergelijkbaar hulpmiddel voor mensen met een beperking;

1.45 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf;

1.46 straatmeubilair:

alle bij het openbaar gebied behorende en ten dienste van dat gebied en aangrenzende bestemmingen staande bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeers-, verwijs- en informatieborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken, abri's, beeldende kunstwerken, speeltoestellen en -objecten, draagconstructies voor reclame, kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen (waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen), onder en bovengrondse afvalinzamelingsvoorzieningen, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, regelinstallaties, geluidwerende voorzieningen en fietsenstallingen en -rekken.

1.47 verbeelding:

de visuele weergave van een bestemmingsplan. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge als de digitale wijze verstaan;

1.48 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een hoofdgebouw gelegen gevel;

1.49 voorgevelrooilijn:

De op al dan niet op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn die buitenwerks loopt waar de voorgevel van een gebouw zich bevindt of dient te bevinden en/of de denkbeeldige lijn in het verlengde van die lijn;

1.50 woning:

een complex van aaneengesloten ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;

1.51 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten, al dan niet met baliefunctie en al dan niet in een kantoorgebouw, op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen, dakkapellen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van dakkapellen;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen

zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en

kroonlijsten, balkons, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven welke niet voorkomen in de genoemde milieucategorieën, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – apparaten fabriek' (sb-af): tevens een apparatenfabriek;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorziening' (nv): uitsluitend een nutsvoorziening;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' (bw): tevens een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met een beroep en/of bedrijf aan huis;
  • e. bij een bedrijf behorende kantoorruimten tot een maximum van 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, en in ieder geval niet meer dan 3.000 m²;
  • f. bij een bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte detailhandel, waarbij de totale verkoopoppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 15 m2;
  • g. bij het bedrijf behorende wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • h. groen-, parkeer- en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen behorende bij een bedrijf en een kantine;
  • i. verkoop via internet van diensten en producten, waarbij ter plaatse geen uitstallings- en verkoopruimte aanwezig is voor rechtstreekse verkoop en aflevering aan consumenten;

een en ander met uitzondering van:

  • 1. detailhandel, anders dan bedoeld onder 3.1 onder f.;
  • 2. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, welke inrichtingen als zodanig zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet geluidhinder.
3.2 Bouwregels

3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' ten hoogste één bedrijfswoning;
  • c. bergingen en fietsenstallingen;
  • d. andere bouwwerken.

3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 3.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. bij elke bedrijfsvestiging mag de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van kantoorruimten behorende bij het bedrijf, niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte bedragen, en in ieder geval niet meer dan 3.000 m²;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   Max. bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en ander masten:   8 m  
erf- of perceelafscheidingen op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • e. bergingen en fietsenstallingen mogen buiten bouwvlakken worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en tot een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende voor parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).
3.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, onder a, ten behoeve van andere bedrijven, mits per geval is aangetoond dat het betreffende andere bedrijf, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de desbetreffende plaats zijn toegestaan krachtens lid 3.1,onder a.

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep en/of bedrijf aan huis;
  • b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • c. publiekgerichte dienstverlening;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. sportvoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel op verdieping toegestaan' (sdh-dhov): tevens voor detailhandel boven de eerste bouwlaag;
  • g. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca op verdieping toegestaan-1' (sh-hov-1): tevens voor horeca tot en met categorie 2 ter plaatse van de eerste bouwlaag en boven de eerste bouwlaag;
  • h. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca op verdieping toegestaan-2' (sh-hov-2): tevens voor horeca tot en met categorie 5 ter plaatse van de eerste bouwlaag en boven de eerste bouwlaag;
  • i. horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 uit ten hoogste categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • j. additionele horeca als bedoeld in artikel 1 lid 1.5;
  • k. ambachtelijke bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • l. kantoren, tot een maximumvloeroppervlakte van 500 m2 per vestiging;
  • m. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca tot en met categorie 2' (h<2): tevens horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 uit ten hoogste categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • n. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca tot en met categorie 5' (h<5): tevens horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 uit ten hoogste categorie 5, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • o. bij deze bestemming behorende werkplaatsen, bergingen, toegangs-, verkeers-, atelier-, praktijk-, kantoor-, en opslagruimten alsmede andere bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bij horeca behorende terrassen, water en ingeval van wonen ook erven, tuinen, (dak)terrassen en binnenplaatsen.
4.2 Bouwregels

4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. andere bouwwerken.

4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 4.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   Maximale bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en ander masten   8 m  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen 1 m achter de voorgevelrooilijn   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • d. Indien een aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven mag het aantal bouwlagen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de betreffende aanduiding is aangegeven;
  • e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 om horecabedrijven

toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken

horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de

bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in

lid 4.1 genoemd.

Artikel 5 Detailhandel

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. kantoren;
  • c. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep en/of bedrijf aan huis;
  • d. praktijk-, kantoor-, en opslagruimten alsmede andere bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bij horeca behorende terrassen, water en ingeval van wonen ook erven, tuinen, (dak)terrassen en binnenplaatsen.
5.2 Bouwregels

5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. andere bouwwerken.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 5.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   Maximale bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en ander masten   8 m  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen 1 m achter de voorgevelrooilijn   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • d. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).
5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep en/of bedrijf aan huis;
  • b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel' (dh) ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel op verdieping toegestaan' (sdh-dhov): tevens voor detailhandel boven de eerste bouwlaag;
  • d. dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. sportvoorzieningen;
  • g. additionele horeca als bedoeld in artikel 1 lid 1.5;
  • h. ambachtelijke bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • i. kantoren, tot een maximumvloeroppervlakte van 500 m2 per vestiging;
  • j. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' (b<2): tevens bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven welke niet voorkomen in de genoemde milieucategorieën, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;
  • k. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' (b<3.1): tevens bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven welke niet voorkomen in de genoemde milieucategorieën, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;
  • l. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca tot en met categorie 2' (h<2): tevens horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 uit ten hoogste categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • m. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca tot en met categorie 4' (h<4): tevens horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 uit ten hoogste categorie 4, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • n. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca tot en met categorie 5' (h<5): tevens horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 uit ten hoogste categorie 5, uitsluitend ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • o. ter plaatse van de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' (cw): tevens (de instandhouding van) cultuurhistorische waarden;
  • p. garagebox, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'garagebox' (gab);
  • q. bij deze bestemming behorende werkplaatsen, bergingen, toegangs-, verkeers-, atelier-, praktijk-, kantoor-, en opslagruimten alsmede andere bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bij horeca behorende terrassen, water en ingeval van wonen ook erven, tuinen, (dak)terrassen en binnenplaatsen.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. andere bouwwerken.

6.2.2 Bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 6.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   Maximale bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en ander masten   8 m  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen 1 m achter de voorgevelrooilijn   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • d. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

  • a. Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied' ontheffing verlenen voor het vestigen van horecabedrijven tot en met categorie 4 als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 onder de voorwaarde dat geen onevenredige verhoging van de parkeerdruk ontstaat en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gewaarborgd;
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1 om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 6.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd.

6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

6.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunnning ter plaatse van de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' (cw) gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

6.5.2 Afwegingskader

De in artikel 6.5.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:

  • a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor de stedenbouwkundige uitstraling van de omgeving;
  • b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen- en speelvoorzieningen;
  • b. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen,
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. straatmeubilair;
  • e. bij deze bestemming behorende overige voorzieningen zoals watergangen en -partijen, bruggen en duikers.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming;
  • b. andere bouwwerken;
  • c. scootsafes;
  • d. straatmeubilair.

7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 7.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m;
  • c. scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3, en
    • 2. plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.32 uit ten hoogste categorie 5;
  • b. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep en/of bedrijf aan huis, uitsluitend boven de eerste bouwlaag;
  • c. bij deze bestemming behorende werkplaatsen, bergingen, toegangs-, verkeers-, atelier-, praktijk-, kantoor-, en opslagruimten alsmede andere bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water en ingeval van wonen ook erven, tuinen, (dak)terrassen en binnenplaatsen.
8.2 Bouwregels

8.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. andere bouwwerken.

8.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 8.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   maximale hoogte  
reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten   8 meter  
luifels   4 meter  
erf- of perceelafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel  
2 meter  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 meter  
overige andere bouwwerken   3 meter  

  • d. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. additionele horeca als bedoeld in artikel 1 lid 1.5;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'begraafplaats' (bp): uitsluitend een begraafplaats;
  • d. bij deze bestemming behorende werkplaatsen, bergingen, toegangs-, verkeers-, praktijk-, kantoor-, en opslagruimten alsmede andere bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

9.2 Bouwregels

9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bergingen en fietsenstallingen;
  • c. andere bouwwerken.

9.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 9.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde voorziening behorende gronden ten hoogste zoveel bedragen als op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;

  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 9.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

Bouwwerken   max. bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en andere masten   8 m  
erf- of perceelafscheidingen op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, mits voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • d. bergingen en fietsenstallingen mogen buiten bouwvlakken worden gebouwd, tot een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en tot een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).
9.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

9.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunnning ter plaatse van de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' (cw) gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

9.3.2 Afwegingskader

De in artikel 9.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:

  • a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor de stedenbouwkundige uitstraling van de omgeving;
  • b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en water.

10.2 Bouwregels

10.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. aan een hoofdgebouw aangebouwde erkers en ingangspartijen;
  • b. andere bouwwerken;
  • c. scootsafes.

10.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 10.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken, behorende bij de aan de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
  • 1. tot een diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • 2. tot een oppervlakte van 4 m², en
  • 3. tot een bouwhoogte van 0,4 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw mits, in geval van bouwen aan de voorgevel van het hoofdgebouw, de diepte van de voortuin tot de voorste perceelsgrens ten minste 4 m bedraagt;
  • b. scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
  • 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3, en
    • a. plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

Bouwwerken   max. bouwhoogte  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

10.3 Specifieke gebruiksregel

Op de gronden als bedoeld in lid 10.1 is het parkeren van auto's uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin – parkeren' dan wel waar een in- of uitritvergunning is verleend.

 

Artikel 11 Verkeer - Railverkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen en daarbij behorende voorzieningen, [waaronder begrepen een station of halte,];
  • b. bermen, groen, watergangen, paden en stallings- en nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 11.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van spoorwegen, [waaronder begrepen stationsbebouwing,];
  • b. bruggen, viaducten, duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • c. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals bovenleiding-, sein- en andere masten, technische installaties en geluidwerende voorzieningen;
  • d. bergingen en fietsenstallingen;
  • e. parkeer- en nutsvoorzieningen.

11.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 11.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag ten hoogste zoveel bedragen als op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   max. bouwhoogte  
bovenleiding-, sein- en andere masten, technische installaties   10 m  
geluidwerende voorzieningen, luifels en andere overkappingen   8 m  
erf- of perceelafscheidingen   2 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • e. bergingen en fietsenstallingen buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).

Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met de daarbij behorende in- en uitvoegstroken, in- en uitritten, voetpaden, fietsstroken en -paden, parkeerstroken en -voorzieningen, opstelstroken, bushaltes en andere verhardingen;
  • b. bermen en groenvoorzieningen;
  • c. bij binnen aangrenzende bestemmingen toegestane horecabedrijven behorende terrassen;
  • d. garagebox, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'garagebox' (gab);
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. straatmeubilair;
  • g. bij deze bestemming behorende overige voorzieningen zoals watergangen, bruggen en duikers, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.

12.2 Bouwregels

12.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 12.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming of aangrenzende bestemmingen; en
  • b. andere bouwwerken;
  • c. scootsafes;
  • d. straatmeubilair.

12.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 12.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van garageboxen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. van overige gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m;
  • d. scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
  • 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3, en
  • 2. plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is.

12.3 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van gronden als bedoeld in lid 12.1, voor bedrijfsmatige activiteiten en bedrijfsmatige opslag.

Artikel 13 Verkeer - Wegverkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met de daarbij behorende in- en uitvoegstroken, in- en uitritten, voetpaden, fietsstroken en -paden, parkeerstroken en -voorzieningen, opstelstroken, bushaltes en andere verhardingen;
  • b. bermen en andere groenvoorzieningen;
  • c. bij binnen aangrenzende bestemmingen toegestane horecabedrijven behorende terrassen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. bij deze bestemming behorende overige voorzieningen zoals watergangen, bruggen en duikers, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.

13.2 Bouwregels

13.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 13.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming of aangrenzende bestemmingen;
  • b. andere bouwwerken;
  • c. scootsafes;
  • d. straatmeubilair.

13.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 13.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 15 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m;
  • c. scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
  • 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3, en
  • 2. plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water met daarbij behorende taluds en oevers.

14.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, een en ander uitgezonderd steigers en andere aanlegplaatsen;
  • b. bij aangrenzende wegen behorende andere bouwwerken, zoals overkluizingen ten behoeve van in- en uitritten en paden.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van beroep en/of bedrijf aan huis en water;
  • b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel' (dh) ter plaatse van de eerste bouwlaag;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - kapsalon' (sw-ks): tevens een kapsalon;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'tuin' (t): tevens een tuin;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' (cw): tevens (de instandhouding van) cultuurhistorische waarden.
15.2 Bouwregels

15.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 15.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van woningen;
  • b. andere bouwwerken; en
  • c. scootsafes.

15.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 15.2.1, gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in de voorgevelrooilijn;
  • b. het aantal woningen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het opgenomen aantal indien een maximumaantal woningen op de verbeelding is opgenomen;
  • c. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd op de hierna aangegeven wijze:

bouwwijze:   ter plaatse van de aanduiding:  
alle woningen aaneen, in niet-gestapelde vorm   'aaneengebouwd'  
in gestapelde vorm   'gestapeld'  
half-vrijstaand of vrijstaand   'twee-aaneen'  
vrijstaand   'vrijstaand'  

  • d. binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde woningen de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. de goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven; en
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen).

andere bouwwerken

  • g. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

Bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

15.3 Specifieke gebruiksregels

parkeren

  • a. Op de gronden als bedoeld in lid 16.1 is het parkeren van auto's uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeren toegestaan' dan wel waar een in- of uitritvergunning is verleend.

beroep en/of bedrijf aan huis

  • b. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep en/of aan huis dient zowel naar aard als naar oppervlakte ondergeschikt te zijn aan het gebruik voor bewoning, waarbij voorts de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig mogen aantasten.

15.4 Specifieke bouwregel

Scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3.

Artikel 16 Leiding - Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport van water door een beneden peil gelegen leiding.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd tot een hoogte van maximaal 2 meter ten behoeve van in lid 16.1 genoemde bestemming.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere bestemming(en) mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 1, 2 en 4

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

17.2 Bouwregels

17.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

17.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
  • b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan onder peil dan in onderstaand schema is weergeven:

bestemming:   diepte:  
Waarde - Archeologie 1   0,3 m  
Waarde - Archeologie 2   0,3 m  
Waarde - Archeologie 4   1 m  

  • c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan in onderstaand schema is weergegeven:

bestemming:   oppervlakte:  
Waarde - Archeologie 1   50 m2  
Waarde - Archeologie 2   100 m2  
Waarde - Archeologie 4   200 m2  

of;

  • d. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan in onderstaand schema is weergegeven:

bestemming:   oppervlakte:  
Waarde - Archeologie 1   50 m2  
Waarde - Archeologie 2   100 m2  
Waarde - Archeologie 4   200 m2  

mits:

  • e. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; en
  • f. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
  • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 17.3.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in lid 17.1 bedoelde gronden de hieronder onder a. tot en met e. volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan in onderstaand schema is weergegeven:

bestemming:   oppervlakte:  
Waarde - Archeologie 1   50 m2  
Waarde - Archeologie 2   100 m2  
Waarde - Archeologie 4   200 m2  

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, die dieper gaan onder peil dan in onderstaand schema is weergeven:

bestemming:   diepte:  
Waarde - Archeologie 1   0,3 m  
Waarde - Archeologie 2   0,3 m  
Waarde - Archeologie 4   1 m  

  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, die dieper gaan onder peil dan in onderstaand schema is weergeven:

bestemming:   diepte:  
Waarde - Archeologie 1   0,3 m  
Waarde - Archeologie 2   0,3 m  
Waarde - Archeologie 4   1 m  

  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, die dieper gaan onder peil dan in onderstaand schema is weergeven:

bestemming:   diepte:  
Waarde - Archeologie 1   0,3 m  
Waarde - Archeologie 2   0,3 m  
Waarde - Archeologie 4   1 m  

  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.

17.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 17.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in sublid 17.2.2;
  • c. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • e. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
  • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
  • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.

17.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 17.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
17.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 4' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene bouwregels

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de ter zake geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 20 Algemene gebiedsaanduiding wetgevingszone - ontheffingsgebied

wetgevingszone - ontheffingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse waar de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied' op de verbeelding is aangegeven ontheffing verlenen door bij omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van het vestigen van horecabedrijven in maximaal categorie 4, zoals vermeld in artikel 1 lid 1.32, met dien verstande dat:

  • a. ontheffing slechts wordt verleend indien is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gewaarborgd; en
  • b. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein door te voldoen aan de eisen voor parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen) of is aangetoond dat ten gevolge van het verlenen van de ontheffing geen onevenredige toename van de parkeerdruk ontstaat.

Artikel 21 Algemene gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen , bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het uitoefenen van prostitutie;
  • b. het gebruik van gebouwen, bouwwerken en onderkomens als belhuis;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
  • d. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten,
  • e. het gebruik van (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning in afwijking van het plan verlenen:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, beheerdersvoorziening ten behoeve van een bewaakte fietsenstalling, b ewaarplaatsen van huisvuilcontainers, gemalen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
  • b. de bouw van geluidwerende voorzieningen, met een maximale hoogte van 6 m, indien zulks in het kader van de uitvoering van de Wet geluidhinder noodzakelijk is;
  • c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen.

Artikel 23 Algemene wijzigingsregels

23.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders kunnen de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven.

23.2 Wijziging bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten als volgt wijzigen:
het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.

23.3 Wijziging bijlage Inrichtingen Wet Geluidhinder

Burgemeester en wethouders kunnen de van deze regels deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet Geluidhinder wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van het Besluit algemene bepalingen omgevingsrecht (Bor).

23.4 Wijziging ten behoeve van wonen en voorzieningen

23.4.1 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het uitbreiden van het bouwvlak binnen de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsbevoegdheid 1' ten behoeve van de bestaande bebouwing aan de 'Oostlaan 26' in de bestemming 'Gemengd', met dien verstande dat:

  • a. de uitbreiding van het bouwvlak niet meer dan 100 m2 mag bedragen;
  • b. uit bouwakoestisch onderzoek is gebleken dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omgeving is gewaarborgd;
  • c. het plan economisch uitvoerbaar is.

23.4.2 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de bestemming van de gronden binnen de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' ten behoeve van de nieuwbouw van het 'stationsgebouw' in de bestemming 'Gemengd', met dien verstande, dat:

  • a. geen geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt worden;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 11 meter mag bedragen;
  • c. horecabedrijven in ten hoogste categorie 3, zoals vermeld in artikel 1 lid 1.32 worden toegestaan;
  • d. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein door te voldoen aan de eisen voor parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen) of is aangetoond dat ten gevolge van de wijziging geen onevenredige toename van de parkeerdruk ontstaat;
  • e. de binnen 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' gelegen fietsparkeervoorzieningen die verloren gaan als gevolg van de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid, in de nabijheid worden gecompenseerd;
  • f. instemming moet zijn verkregen van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland; en
  • g. het plan economisch uitvoerbaar is.

23.4.3 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de bestemming en de daarbij behorende functieaanduidingen, bouwvlakken, bouwaanduidingen en maatvoeringen van de gronden binnen de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3' ten behoeve van een uitbreiding van de bebouwing in de bestemmingen 'Maatschappelijk' en 'Tuin', met dien verstande, dat:

  • a. geen geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt worden;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 7 meter mag bedragen;
  • c. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein door te voldoen aan de eisen voor parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen) of is aangetoond dat ten gevolge van de wijziging geen onevenredige toename van de parkeerdruk ontstaat;
  • d. instemming moet zijn verkregen van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland; en
  • e. het plan economisch uitvoerbaar is.

23.4.4 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de bestemmingen en de daarbij behorende functieaanduidingen, bouwvlakken, bouwaanduidingen en maatvoeringen van de gronden binnen de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' ten behoeve van nieuwe grondgebonden woningen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', met dien verstande, dat:

  • a. de woningen als twee-onder-een-kapwoningen worden gerealiseerd;
  • b. de goot- en bouwhoogte niet meer dan 6 respectievelijk 9 meter mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de volgende regels gelden:
    • 1. de bestaande gevels van de bedrijfswoning blijven behouden; in dat geval mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan 8 respectievelijk 11 meter.
    • 2. in afwijking van 23.4.4 c onder 1 mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 respectievelijk 9, indien uit onderzoek is gebleken dat het behoud van de bestaande gevels redelijkerwijs niet verlangd kan worden.
  • d. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein door te voldoen aan de eisen voor parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 (Nota Parkeernormen);
  • e. de parkeergelegenheid haaks op de Stationsstraat wordt gerealiseerd;
  • f. wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder en de verleende hogere waarden;
  • g. instemming moet zijn verkregen van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland; en
  • h. het plan economisch uitvoerbaar is;

Artikel 24 Algemene procedureregels

In de gevallen dat in deze regels toepassing van deze procedurebepalingen is voorgeschreven, gelden de volgende bepalingen:

  • a. het ontwerpbesluit omtrent nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken voor een ieder ter inzage;
  • b. het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit naar voren te brengen bij het bevoegd gezag;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 25 Overgangsrecht bestaande bouwwerken

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 26 Overgangsrecht bestaand gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Centrum Pijnacker 2018' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.