direct naar inhoud van Regels
Plan: Emerald 2015
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp00011089-4003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.2 Plan

Het bestemmingsplan Emerald 2015 met identificatienummer NL.IMRO.1926.bp00011089-4003 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Artikel 2 Algemene bepaling

Op het onderhavige bestemmingsplan ‘Emerald 2015’ zijn de relevante bepalingen van het bestemmingsplan ‘Emerald’ – zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp d.d. 30 mei 2013 met IMRO-idn NL.IMRO.1926.bp00011069-4001 – van overeenkomstige toepassing, zulks met dien verstande dat:

  • a. de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan van toepassing is;
  • b. de regels worden aangevuld/gewijzigd met het bepaalde in artikel 3 van onderhavig bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen-1

3.1 artikel 15.2.2 sub q (bouwen dakopbouwen)
  • a. In aanvulling op het bepaalde in artikel 15.2.2 sub q (bouwen dakopbouwen) van het bestemmingsplan 'Emerald' geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied 4' dakopbouwen slechts zijn toegestaan met in acht name van het bepaalde in artikel 3.2 van onderhavig bestemmingsplan.

3.2 artikel 15.3 (afwijken van de bouwregels)

Na artikel 15.3.3 wordt een nieuw artikel 15.3.4 'wetgevingszone - afwijkingsgebied 4' toegevoegd. Artikel 15.3.4 bepaalt dat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning kan verlenen voor het bouwen van een dakopbouw, met dien verstande dat:

  • a. een dakopbouw uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - afwijkingsgebied 4';
  • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 9 meter;
  • c. de afmeting van de dakopbouw per woning is vastgelegd op maximaal 5,820 x 6,620 meter gemeten vanaf de hartlijn van de woningscheidende wand(en) en/of buitenkant gevel van de dakopbouw;
  • d. de positie van de dakopbouw is vastgelegd op minimaal:
    • 1. 1,700 meter gemeten vanaf de achtergevel van het gebouw;
    • 2. 0,670 meter gemeten vanaf het naar achter gelegen deel van de voorgevel van het gebouw;
  • e. per woning aansluitend aan de dakopbouw een dakterras is toegestaan van maximaal 11,90 vierkante meter; met dien verstande dat:
    • 1. het dakterras van binnenuit wordt ontsloten;
    • 2. voorzien van een afscheiding met een maximale hoogte van 1,20 m. Hiervoor mag de maximale bouw- of goothoogte worden overschreden;
    • 3. er geen overige bouwwerken op het dakterras worden geplaatst.
  • f. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

5.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Emerald 2015'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van:  
         
………………………  
         
         
  De voorzitter,     De griffier,    
  ……….     ………