direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Ecologie
Plan: Emerald
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp00011069-4001

Artikel 20 Waarde - Ecologie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van natuurwaarden, gericht op ontwikkeling en instandhouding van ecologische netwerken, als bedoeld in artikel 1, lid  1.28, en beschermde groei- en verblijfplaatsen, als bedoeld in artikel 1, lid 1.14;
  • b. voorzieningen ten behoeve van en behorende bij de onder a bedoelde doeleinden.
20.2 Bouwregels

In zoverre in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 20.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in dat lid aangegeven doeleinden worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 27(Algemene procedureregels), nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken die krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 20.1, mogen worden gebouwd, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de in lid 20.1 bedoelde waarden en belangen.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 20.4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 20.1bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • b. het rooien of aanplanten van bomen of andere houtgewassen;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van paden;
  • e. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen en het aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
20.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 20.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
  • c. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist;
  • d. is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning.
20.4.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 20.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in lid 20.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig wor-den of kunnen worden verkleind.