direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - 2
Plan: Emerald
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp00011069-4001

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van beroep aan huis;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kas' op de verbeelding, een kas;
  • c. bedrijven die hierna zijn aangegeven:

bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie:   ter plaatse van de aanduiding:  
1 of 2   bedrijf tot en met categorie 2  
16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 16.1 mogen uitsluitend worden gebouwd

  • a. woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen, dakopbouwen, overkappingen en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair;
16.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 16.2.1, gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd op de hierna aangegeven wijze:

bouwwijze:   ter plaatse van de aanduiding:  
uitsluitend half-vrijstaand of vrijstaand   twee-aaneen  
uitsluitend vrijstaand   vrijstaand  

  • c. binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde woningen de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge perceelgrens niet minder dan 3 m bedragen of niet minder dan de bestaande afstand, indien die minder dan 3 m is;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' gebouwen, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen;
  • e. de goothoogte en bouwhoogte van woningen en gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.


aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

  • g. aan- of uitbouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • h. van aan- of uitbouwen mag de diepte gemeten uit de gevels van de oorspronkelijke woning en de verlengden daarvan, niet meer dan 3 m bedragen;
  • i. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen dient ten minste 3 meter te bedragen;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van aan-of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per perceel ten hoogste bedragen:
      • 50 m² voor zover het percelen betreft met een oppervlakte van ten hoogste 700 m².
      • 75 m² voor zover het percelen betreft met een oppervlakte van meer dan 700 m².

onverminderd het bepaalde onder k;

  • k. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag bij elke woning niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten het bouwvlak, en gronden als bedoeld in artikel 11 (Tuin);
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen gebouwd worden binnen het gehele bouwvlak;
  • m. gronden buiten de oorspronkelijke woning; van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 2,7 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m, doch in ieder geval niet meer dan 0,25 m boven de bouwvloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • n. voor zover de bebouwing buiten het bouwvlak wordt gebouwd, geldt voor vrijstaande bebouwing een maximale goothoogte van 2,7 m en de maximale bouwhoogte van 3,5 m en voor aan- of uitbouwen een maximale bouwhoogte van 3,5 m, met dien verstande dat laatstbedoelde bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de bouwvloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • o. in afwijking van het bepaalde onder m en n, mag de goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • p. in afwijking van het bepaalde onder g en h, mogen bestaande aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten bouwvlakken, zoals bestaande erkers en ingangspartijen en woningen, bergingen en carports, uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang worden gebouwd.

dakopbouwen

Dakopbouwen zijn toegestaan op bouwlagen waar al bebouwing aanwezig is, met dien verstande dat:

  • q. de dakopbouw ten minste 1 meter uit de voorgevel en ten minste 2,5 meter uit de achtergevel van de woning wordt gerealiseerd;
  • r. bij hoekwoningen een bebouwingsvrije zone van 1 m ten opzichte van de zijgevel moet worden aangehouden;
  • s. voorzover bij een hoekwoning de bestaande bebouwing op de betreffende etage op minder dan 1 meter vanaf de zijgevel aanwezig is, mag worden aangesloten op de bestaande bebouwing;
  • t. dakopbouwen op bijbehorende bouwwerken van woningen niet zijn toegestaan;
  • u. het niet toegestaan is, een dakopbouw geheel of gedeeltelijk op een andere dakopbouw te realiseren, niet zijnde een reeds in het oorspronkelijke ontwerp van de woning bestaande dakopbouw, te realiseren;
  • v. een dakopbouw de bouwhoogte van de aanwezige bebouwing op de betreffende verdieping van de woning niet mag verhogen;
  • w. in afwijking van het bepaalde onder v mag de bouwhoogte van de aanwezige bebouwing op de betreffende verdieping van de woning verhoogd worden tot de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte, als:
      • de maximale stahoogte op de betreffende verdieping ten hoogste 2 meter is;
      • naleving van geldende wetgeving verplicht tot het aanhouden van een hogere bouwhoogte van de dakopbouw ten opzichte van de bestaande bouwhoogte van de woning.


andere bouwwerken

  • x. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken:   max. bouwhoogte:  
pergola's:   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein waarop een gebouw staat:   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen:   1 m  
overige andere bouwwerken:   3 m  


brutovloeroppervlakte beroep aan huis

  • y. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis bedoeld in lid 15.3, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, en in ieder geval niet meer dan 75 m2.
16.3 Afwijken van de gebruiksregels
16.3.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in artikel 16.2.2, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aan-of uitbouwen en bijgebouwen, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. op de bij de desbetreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van verkeerds- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in - en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden;
  • d. en de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten;
  • e. voor het autoparkeren zijn normen gesteld, waaraan voldaan moet worden. Met betrekking tot het aantal benodigde autoparkeerplaatsen wordt verwezen naar de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Parkeernormen.