direct naar inhoud van 4.1 Algemene aspecten visie
Plan: Duurzame Glastuinbouwgebieden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.62112-4003

4.1 Algemene aspecten visie

Herstructurering
Voor de zes glastuinbouwgebieden moet door middel van het herstructureren van verouderde situaties in de glastuinbouwgebieden de toekomst van de glastuinbouw, in de zin van economisch functioneren en ruimtelijke kwaliteit, worden veiliggesteld. De glastuinbouwsector wordt versterkt door innovaties door middel van ontwikkeling van hoogwaardige technologieën en nieuwe producten. Om innovaties, investeringen en schaalvergroting mogelijk te maken zijn aanpassingen, versterking, vernieuwing in de ruimtelijke inrichting nodig. Het is vooral de sector zelf die invulling aan de noodzakelijke innovaties geeft en daarmee de dynamiek bepaalt. Vanuit deze dynamiek kan het proces van herstructurering verder vorm krijgen.

De taak voor de gemeente is het scheppen van (ruimtelijke) randvoorwaarden waarbinnen de verdere verduurzaming en herstructurering kan plaatsvinden. Herstructurering is ook dé manier om een duurzaamheidsslag te kunnen slaan. Tegen de achtergrond van het streven naar duurzame glastuinbouwgebieden moet vooral ook de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden worden versterkt. Voor deze gebieden is de ruimtelijke opgave om duurzame structuren te ontwikkelen die op het niveau van de samenhang tussen de gebieden als ruimtelijke hoofdstructuur wordt aangeduid. In de gebieden moeten duurzame structuren en ontwikkelingen aansluiten op de hoofdstructuur.

De ruimtelijke strategie omvat de uitwerking van de ruimtelijke hoofdstructuur. De strategie is gebaseerd op de gedachte dat de ruimtelijke hoofdstructuur zorgt voor samenhang, waarbinnen ruimte geboden wordt voor de ontwikkeling van de productiefunctie van de bedrijven in de gebieden of van clusters van bedrijven. Op deze manier is de strategie een ruimtelijk ontwikkelingskader of een leidraad die wordt gehanteerd bij uitwerkingen van het beleid en de invulling van gebiedsontwikkelingen. Deze ontwikkelingen moeten worden gezien in verband met de voor elk deelgebied specifieke kwaliteiten en ontwikkelingen. Bestaande en te ontwikkelen duurzame structuren vormen dus het ruimtelijke ontwikkelingskader voor de concentratiegebieden en zijn richtinggevend voor de uitvoering van de herstructurering. In gebiedskaders worden per deelgebied de richtinggevende aspecten nader uitgewerkt.

De herstructurering moet passen in de ruimtelijke strategie en tevens uitvoering geven aan de aandachtspunten op het niveau van de hoofdstructuur en in de afzonderlijke deelgebieden op het niveau van het gebied zelf. Tegelijkertijd wordt met de uitvoering van activiteiten voor herstructurering bijgedragen aan realisatie van onderdelen van de duurzame ruimtelijke structuren.

Verkeer
De ruimtelijke hoofdstructuur wordt in belangrijke mate bepaald door de infrastructuur. Om de kern Pijnacker wordt een rondweg aangelegd om de wegen door de kern Pijnacker te ontlasten. Een dergelijk stelsel is nodig ter verbetering van de bereikbaarheid van de kernen en de ontsluiting van de glastuinbouwgebieden. Doorgaand verkeer door de kernen wordt hiermee geweerd. De prioritering van de aanleg van de rondweg is als volgt: eerst de noordwestelijke randweg, vervolgens de oostelijke randweg zonder aansluiting op Klapwijk en Tolhek en ten slotte de noordelijke randweg. Dit heeft ruimtelijke gevolgen voor diverse deelgebieden. Een gedeelte van de rondweg is voorzien in de deelgebieden Noukoop, Balijade, Pijnacker-West, Dwarskade en Rijskade.

In de gemeentelijke standaard Essentiële Herkenbaarheidskenmerken zijn de functies van wegen onderscheiden. Op basis van de gemeentelijke standaard wordt voor elke weg het bijbehorende standaard dwarsprofiel opgenomen.

In de huidige situatie komen in diverse deelgebieden verkeerssituaties voor die vanuit oogpunt van verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling niet gewenst zijn. Dit komt met name door het medegebruik van langzaam verkeer (fietsers en brommers) en de combinatie van bestemmingsverkeer (veelal vrachtwagens) en doorgaand verkeer vanuit Pijnacker naar Nootdorp en visa versa. Om deze situatie te verbeteren is het gewenst een scheiding aan te brengen tussen de verschillende verkeersvormen: doorgaand verkeer, bestemmingsverkeer en langzaam verkeer.

Water en groenstructuur
Bij planontwikkeling en aanleg van infrastructuur in en rond de glastuinbouwgebieden dient, conform de beleidsuitspraken in Pit! en het Beleidsplan glastuinbouw, zoveel mogelijk de gelijktijdige ontwikkeling van water, groen- en recreatieve kwaliteiten te worden meegenomen. Het gaat om afwegingen gericht op koppeling van water-, weg-, route- en groenelementen. Dat moet ook worden overwogen voor restlocaties die kunnen ontstaan bij aanleg van infrastructuur en herverkaveling.

Uitgangspunt voor het gemeentelijk beleid is dat de bestaande structuur van boezemwatergang, vaarten en sloten zoveel mogelijk worden behouden en waar mogelijk versterkt. Dit uitgangspunt betekent voor de glastuinbouw dat er een aantal harde structurerende lijnen aanwezig is die betekenis hebben voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de glastuinbouw.

Type en omvang glastuinbouwbedrijven
De glastuinbouwsector staat voor een aanzienlijke herstructurering. De deelgebieden worden met name gekenmerkt door de teeltbedrijven. Dit zijn bedrijven waar o.a. de teelt van bloemen en groenten centraal staat. De tendens bij deze glastuinbouwbedrijven is die van schaalvergroting. Dat neemt echter niet weg dat er ook voldoende ruimte aanwezig moet zijn en blijven voor de bedrijven die zich richten op de zogenaamde 'nichemarkt'. Dit zijn markten die niet gekenmerkt worden door bulk producten. Niche bedrijven richten zich volledig op de teelt van producten. Het is kenmerkend voor deze bedrijven dat volstaan kan worden met teeltoppervlakten tot 3 ha.

De glastuinbouwsector vraagt vanuit bedrijfseconomische overwegingen om aaneengesloten complexen van minimaal 2 ha. Daarbij is het van belang een doorgroei en schakelmogelijkheid naar grotere eenheden fysiek gezien zo min mogelijk te beperken. Voor nicheproducten zullen kavels kleiner dan 2 ha nodig blijven. Diversificatie in gebieden van 2, 4, 6, 8 ha etc stimuleert de herstructurering en is van belang voor verdere ontwikkeling op de (middel)lange termijn. Deze (eventuele) schaalvergroting is mogelijk binnen de geschetste hoofdstructuur van wegen, waterlopen en groen. Dit zijn dus rationele grootschalige clusters binnen een landschappelijk-functioneel raamwerk, waarbinnen ruimte is voor bedrijven van 3-6 ha, die in de toekomst zo mogelijk kunnen worden samengevoegd tot nog grotere bedrijven. De noodzakelijke ruimte hiervoor kan op een tweetal wijzen worden benut:

  • 1. Benutten van onbebouwde gronden die b.v. in gebruik zijn als weiland. Deze gronden zijn in bezit van verschillende glastuinbouwbedrijven of (voormalige) agrarische bedrijven.
  • 2. De aanwezige kassen en bebouwing van de bestaande glastuinbouwbedrijven. Hierbij kunnen bestaande glastuinbouwbedrijven door andere bedrijven worden samengevoegd, waardoor er grotere (aaneengesloten) bedrijven ontstaan. Dit levert echter geen nieuw ruimtebeslag op ten opzichte van de huidige situatie.

In afbeelding 23 is weergegeven waar in de bestaande situatie glastuinbouw is gevestigd. Tevens zijn de gebieden aangegeven waar in de bestaande situatie geen glastuinbouw is gevestigd, maar waar wel mogelijkheden zijn voor glastuinbouw (nieuwe glastuinbouwgebieden).

 

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.62112-4003_0022.jpg"

Afbeelding 23: Bestaande en nieuwe glastuinbouwgebieden

Woningen
In de deelgebieden zijn veel (voormalige) bedrijfswoningen en burgerwoningen aanwezig. Bij verdere schaalvergroting van de glastuinbouw is het mogelijk dat de bestaande woningen 'in de weg staan'. Een woning staat in de weg, indien deze in het duurzaam glastuinbouwgebied is gesitueerd en niet langer noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering. Dit terwijl de woning als gevolg van de ligging (toekomstige) herstructurering belemmert dan wel de in het gebied aanwezige bedrijven in hun bedrijfsuitvoering belemmert. Het kan hierbij gaan om zowel (voormalige) bedrijfswoningen als om woningen die al een bestemming hebben als burgerwoning. Een mogelijkheid is om deze woningen te slopen en elders te herbouwen in specifiek daarvoor aangewezen clusters.

Milieukwaliteit
Duurzame bedrijfsvoering waarborgt continuïteit op langere termijn. Vanuit het aspect milieu betekent dit dat bij de herstructurering bezien zal worden in hoeverre 'winst' kan worden geboekt op een aantal terreinen door verschillende maatregelen. Deze maatregelen zullen door de glastuinbouwsector zelf moeten worden opgepakt. De gemeente is niet de initiator op dit gebied. Het gaat hierbij onder meer om de volgende uitgangspunten:

  • Gesloten kringlopen van water, mineralen, CO2 en andere stoffen;
  • Beperken lichtuitstoot bij belichte teelten of concentreren daarvan;
  • Verbruik duurzame energie stimuleren, omvormen energieverbruik naar energielevering, eigen productie van elektriciteit, toepassing aardwarmte;
  • Gezonde en veilige producten leveren;
  • Stellen van kwaliteitseisen aan water en bodem, toepassing gewasbeschermingsmiddelen duurzamer (natuurlijke vijanden, biologische middelen) en terugdringen, gebruik regenwater als gietwater;
  • CO2-neutrale energiehuishouding, afname emissie CO2 en aardgasverbruik.

Wensbeeld 2025
In de navolgende paragrafen wordt per deelgebied een schets gegeven van de wensbeelden voor 2025. Hierin wordt met name de ruimtelijke hoofdstructuur voor de deelgebieden beschreven. De nadere uitwerking van de casco's zal in samenwerking met en voor een belangrijk deel door de zittende of toekomstige glastuinbouwondernemers zelf ter hand moeten worden genomen. De ruimtelijke hoofdstructuur bestaat uit aanwezige en te ontwikkelen duurzame structuren van wegen, water en groen. Ontwikkelingen in wonen, werken, recreatie en verkeer bepalen enerzijds deze structuren. Anderzijds bepaalt de ruimtelijke hoofdstructuur de ontwikkelingsmogelijkheden in de voor die functies aangewezen gebieden. Ook de ontwikkelingsmogelijkheden van de glastuinbouwconcentratiegebieden hangen samen met de bestaande en nog te ontwikkelen hoofdstructuur. Ofwel moeten inspelen op de ontwikkelingsbasis van wegen, water en groen. De ruimtelijke hoofdstructuur vormt het uiteindelijke gebiedskader voor de verschillende deelgebieden. Afhankelijk van de noodzaak en (financiële) haalbaarheid is het mogelijk dat een deel van de ontwikkelingen binnen de bestemmingsplanperiode van 10 jaar wordt gerealiseerd en een deel daarbuiten. Met het wensbeeld worden de kaders aangegeven waarbinnen de ontwikkelingen plaats kunnen vinden om het uiteindelijke wensbeeld voor 2025 te bereiken. Hiermee wordt tevens voorkomen dat in het plangebied zich ontwikkelingen voordoen die het gewenste eindbeeld kunnen frustreren.