Plan: | Zoetwatervoorziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.Zoetwater-BP30 |
het bestemmingsplan Zoetwatervoorziening met identificatienummer NL.IMRO.1924.Zoetwater-BP30 van de gemeente Goeree-Overflakkee.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een op de kaart aangeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak, aanduidingsvlak of bestemmingsvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd door gebouwen en overkappingen.
het bieden van recreatief nachtverblijf, kortdurend, in de vorm van logies al dan niet met ontbijt, binnen oorspronkelijk voor een andere functies gebouwd (deel van een) hoofdgebouw, aanbouw en bijgebouw.
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze regels eveneens als bedrijf aangemerkt.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandel zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten in of bij een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
de totale vloeroppervlakte van een bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning kan worden uitgeoefend en dat geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals een advocaat, belastingconsulent, dierenarts, fysiotherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, medisch specialist, notaris, psycholoog, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tolk/vertaler.
de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een aangebouwd of op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).
voorzieningen ten behoeve van vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van een nachtverblijf.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw dat, gelet op de functie, constructie en afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
activiteiten die in zijn algemeenheid zijn gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.
een bij een (vaak agrarisch) bedrijf behorende theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf.
voorzieningen ten behoeve van de infrastructuur.
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.
een bouwwerk dat is bestemd voor de opslag van dunne dierlijke meststoffen.
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten.
het terreingedeelte dat is bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel voor een periode van meer dan 5 weken tussen 15 maart en 31 oktober.
een vrijstaand gebouw, in de vorm van een blokhut of vergelijkbare constructie, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of een stacaravan, zonder eigen keuken en eventueel met eigen sanitaire voorzieningen, dat naar aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief (nacht)verblijf.
een agrarisch bedrijf dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan ten minste één volledige arbeidskracht die een hoofdberoep, hoofdbestaan en volledige dagtaak in het bedrijf vindt; van duurzame werkgelegenheid is sprake indien voldoende aannemelijk is dat het bedrijf over een periode van ten minste tien jaar gelijkblijft qua aard, omvang en arbeidsbehoefte.
het gedeelte van het erf wat is gelegen voor de voorgrens van het hoofdgebouw en wat grenst aan dan wel zicht oriënteert op openbaar gebied.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, welke als belangrijkste is aan te merken en waarvan de gebouwen in hoofdzaak toegankelijk zijn.
de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden langs de voorgevel van de woning.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
waterkanaal (inclusiefs kades en greppels), waterleiding, innamepunten en pompstation/pompinstallatie en bijbehorende voorzieningen.
een agrarisch bedrijf die ruimte biedt aan gepensioneerden, psychiatrische patiënten, gehandicapten, langdurig zieken of chronisch zieken om mee te helpen binnen het bedrijf.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch met waarden - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde in lid 3.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' tevens bestemd voor een nutsbedrijf uit ten hoogste milieucategorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
In afwijking van het bepaalde in lid 3.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' tevens bestemd voor ontsluitingswegen.
In afwijking van het bepaalde in lid 3.1.1 onder a zijn de gronden binnen een bouwvlak tevens bestemd voor een witloftrekkerij indien de witlofteelt plaatsvindt op aangrenzende gronden binnen een afstand van 2,5 km.
De in lid 3.1.1 bedoelde gronden zijn binnen de bestaande bebouwing tevens bestemd voor de volgende ondergeschikte nevenactiviteiten:
een en ander met inachtname van het bepaalde in lid 3.5.2.
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan het bepaalde in lid 3.2.1 onder a ten behoeve van het zoveel mogelijk concentreren van bebouwing binnen het bouwvlak.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan.
Ondergeschikt gebruik als bedoeld in lid 3.1.5 is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.5 ten behoeve van het uitoefenen van ondergeschikte nevenactiviteiten in de bestaande bedrijfsgebouwen, naast de agrarische bedrijfsfunctie, waarbij de volgende functies zijn toegestaan:
onder de voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van een kleinschalige biomassa-installatie, onder de voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van trekkershutten, onder de voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.5 ten behoeve van ondergeschikte detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde agrarische producten uit de regio (landwinkel), onder de voorwaarde dat:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 3.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 3.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 3.7.1 onder a tot en met g wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschapswaarde, natuurwaarde en cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige waarde van het gebied.
Een vergunning als bedoeld in lid 3.7.1 onder e en g wordt uitsluitend verleend indien:
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 3.7.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen van een bouwvlak ten behoeve van een nieuw agrarisch bedrijf met een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van een agrarisch bedrijf te wijzigen ten behoeve van de bouw van één of meer burgerwoningen onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden gelegen binnen een bouwvlak te wijzigen, bij algehele bedrijfsbeëindiging van agrarische bedrijven, ten behoeve van één of meer van de volgende functies in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of categorie 3 indien de activiteit qua aard en schaal gelijk is te stellen aan categorie 1 of 2 (zie bijlage):
Onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vlakken met de aanduidingen 'nutsbedrijf' en 'verkeer' te verkleinen, nadat het nutsbedrijf is gerealiseerd.
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde in lid 4.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersport' uitsluitend bestemd voor bestaande bedrijfsactiviteiten, gericht op watersport, alsmede voor laad- en loswal.
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 5.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 5.3.1 wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschapswaarde, natuurwaarde en cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige waarde van het gebied.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 5.3.1 advies in bij een natuur- en landschapsdeskundige.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor de bouw van andere bouwwerken ten behoeve van routegebonden recreatie, waarbij:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 6.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuurwaarden en de landschapswaarde van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen leidt tot de conclusie dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 6.4.1 advies in bij een natuur- en landschapsdeskundige.
De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 2 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder d ten behoeve van de afdekking van gebouwen met een geringere dakhelling en/of een platte afdekking van gebouwen, indien het een bijgebouw betreft.
Ten aanzien van gebruik van wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde in lid 9.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' tevens bestemd voor een langzaam verkeersroute.
In afwijking van het bepaalde in lid 9.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' tevens bestemd voor ontsluitingswegen.
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het vlak met de aanduiding 'verkeer' te laten vervallen, nadat het nutsbedrijf binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' is gerealiseerd.
De voor 'Water - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 voor de bouw van andere bouwwerken ten behoeve van routegebonden recreatie, waarbij:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 10.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 10.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuurwaarden en de landschapswaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen leidt tot de conclusie dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 10.4.1 advies in bij een natuur- en landschapsdeskundige.
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor dijken met een waterkerende functie en de hierbij behorende voorzieningen en inrichtingsaspecten, alsmede voor fietspaden en agrarisch medegebruik.
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde bestemming gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De in lid 12.1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de volgende ondergeschikte nevenactiviteiten:
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder e sub 2 ten behoeve een grotere oppervlakte aan bijgebouwen onder de voorwaarde dat:
Het gebruik van hoofdgebouwen voor beroepsmatige activiteiten aan huis alsmede bed & breakfast is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 12.4 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen hoofdgebouwen en bijgebouwen voor bedrijfsmatige activiteiten aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een gasleiding, met bijbehorende voorzieningen .
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 13.2.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 13.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die :
Een vergunning als bedoeld in lid 13.4.1 wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden, dan wel de daaraan direct of indirect te verwachten gevolgen, geen schade aan de leidingen wordt veroorzaakt.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 13.4.1 schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om deze belangen te borgen.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding, met bijbehorende voorzieningen.
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 14.2.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 14.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 14.4.1 wordt uitsluitend verleend indien de uit te voeren werkzaamheden, dan wel de daaraan direct of indirect te verwachten gevolgen, niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de leiding.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 14.4.1 advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om deze belangen te borgen.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een ondergrondse effluentleiding, met bijbehorende voorzieningen.
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 15.2.2 , indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 15.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 15.4.1 wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden, dan wel de daaraan direct of indirect te verwachten gevolgen, geen schade aan de leidingen wordt veroorzaakt.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 15.4.1 advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om deze belangen te borgen.
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een waterleiding, met bijbehorende voorzieningen.
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 16.2.2 , indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 16.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 16.4.1 wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden, dan wel de daaraan direct of indirect te verwachten gevolgen, geen schade aan de leidingen wordt veroorzaakt.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 16.4.1 advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld om deze belangen te borgen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de dubbelbestemming 'Leiding - Water' te verkleinen tot een strook met een breedte van 5 m aan weerszijden van het hart van de leiding, nadat de waterleiding is aangelegd.
De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het foerageergebied van wintergasten.
Omschakeling naar fruitteelt is niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van het toestaan van omschakeling naar fruiteelt, indien – blijkens een door de aanvrager op te stellen (inrichtings)plan – kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, rekening houdend met compensatie van natuurwaarden die ten gevolge van de ingreep verloren (kunnen) gaan en/of het tijdstip van het jaar waarop de activiteiten zullen plaatsvinden.
De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 18.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 18.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 18.2.2 , indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarde en natuurwaarde. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij een natuur- en landschapsdeskundige.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 18.2.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
Het bepaalde in lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 18.4.1 wordt uitsluitend verleend indien de landschapswaarde en de natuurwaarde niet in onevenredige mate worden aangetast.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 18.4.1 advies in bij een natuur- en landschapsdeskundige.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor dijken en kaden met een waterkerende functie en de hierbij behorende voorzieningen en inrichtingsaspecten.
Ten aanzien van de in lid 19.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 19.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen geldt de volgende bouwregel:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 19.2.2 , indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterstaatsdoeleinden met een waterbergende functie en de hierbij behorende voorzieningen en inrichtingsaspecten.
Ten aanzien van de in lid 20.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 20.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen gelden de volgende bouwregel:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 20.2.2 , indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterstaat door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.1 voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het overige ondergeschikte bouwdelen betreft, zoals:
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.5.1 ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bepaalde in artikel 22.5.1 is niet van toepassing op ondergrondse bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - externe veiligheid' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' bestemmingen te wijzigen, met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' bestemmingen te wijzigen, met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen dubbelbestemmingen voor leidingen van welke aard dan ook laten vervallen, indien de betreffende leiding is opgeheven.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Bij functiewijziging of uitbreiding van een functie, dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, conform de geldende normering van het CROW.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 26.2.1 en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Zoetwatervoorziening'.