Plan: | Lemmer Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1921.002100-0004 |
Als gevolg van het Europese "Verdrag van Malta" (16 april 1992) is het noodzakelijk om te bezien of in het plangebied sprake is van te verwachten oudheidkundige waarden. De provincie Friesland heeft in samenwerking met het rijk en de gemeenten, het bodemarchief zo goed mogelijk in kaart gebracht. Dit gebeurt op de FAMKE: Friese Archeologische Monumentenkaart Extra.
De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd - bronstijd (300.000 - 800 v Chr), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr - 1500 n Chr). Voor deze indeling in twee perioden is gekozen omdat de adviezen voor mogelijke vindplaatsen uit de steentijd vaak verschillen van die voor mogelijke jongere vindplaatsen.
De FAMKE-kaart geeft aan voor de Steentijd-Bronstijd dat het plangebied grotendeels valt onder de categorie "karterend onderzoek 3" en een klein deel van het plangebied is aangeduid als "waarderend onderzoek (vuursteenvindplaats)". Op onderstaande afbeelding zijn de gebieden zichtbaar.
In de gebieden "karterend onderzoek 3" kunnen zich op enige diepte archeologische lagen bevinden uit de steentijd, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. Mochten zich hier archeologische resten bevinden, dan zijn deze waarschijnlijk goed van kwaliteit. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5.000 m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren, waarbij minimaal drie boringen per hectare worden gezet, met een minimum van drie boringen voor gebieden kleiner dan een hectare. Omdat de grond al door alle bebouwing verstoord is in het plangebied en een ingreep van meer dan 5.000 m2 niet te voorzien is, is geen dubbelbestemming archeologie opgenomen.
Een ander klein deel van het plangebied is aangeduid als "waarderend onderzoek (vuursteenvindplaats)". Dit betreft reeds bekende vuursteenvindplaatsen. Een gedeelte hiervan is mogelijk al verstoord. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 50 m² deze vindplaatsen middels een waarderend archeologisch onderzoek te onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek, dat zich vooral moet richten op de waarde en de begrenzing van de vindplaats, kunnen inzicht geven in de behoudenswaardigheid van de vindplaats. Tevens kunnen zij inzicht geven in de noodzaak om de vindplaatsen te bestempelen als "archeologisch waardevol", door de vindplaatsen op te nemen in het bestemmingsplan als archeologisch waardevol terrein, waarbij in de doeleindenomschrijving wordt gestreefd naar behoud van archeologische waarden op dat terrein. De resultaten van het onderzoek kunnen ook uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is, of met welke randvoorwaarden in het plan rekening dient te worden gehouden. Omdat de grond door de bebouwing al verstoord is in het plangebied geldt ook hiervoor dat geen dubbelbestemming archeologie is opgenomen.
Voor de IJzertijd-Middeleeuwen geldt een andere kaart. Onderstaand is deze afgebeeld.
Voor de IJzertijd-Middeleeuwen geldt dat een deel van het plangebied is aangegeven als "karterend onderzoek 3". In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden er omheen al afgegraven zijn. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5.000 m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen. Omdat de grond al door alle bebouwing verstoord is in het plangebied en een ingreep van meer dan 5.000 m2 niet te voorzien is, is geen dubbelbestemming archeologie opgenomen.
Een ander deel van het plangebied is aangeduid als "Streven naar behoud". Van deze terreinen is bekend dat zij waardevolle archeologische resten uit de periode bronstijd en later bevatten. In veel gevallen betreft het terreinen die voorkomen op de landelijke Archeologische Monumentenkaart (AMK), maar het kunnen ook terreinen zijn die bij gemeente of provincie bekend staan als archeologisch waardevol. Vaak zijn deze gebieden in het bestemmingsplan opgenomen als "archeologisch waardevol gebied", met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningstelsel. Wanneer dit nog niet het geval is, adviseert de provincie dit alsnog te doen. Afgeraden wordt om in deze gebieden ingrepen te verrichten, die het bodemarchief kunnen schaden.
Soms hebben deze terreinen nu reeds een bestemming waarbij het oprichten van bouwwerken is toegestaan, zoals bijvoorbeeld een woonbestemming. In deze gevallen adviseert de provincie voor ingrepen van minder dan 50 m² geen consequenties te verbinden aan de aanduiding "streven naar behoud". Mochten er bij het realiseren van deze kleine plannen bodemvondsten worden gedaan, dan dienen die gemeld te worden bij de provinciaal archeoloog.
Aanvullend archeologisch onderzoek is gelet op het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk. Bescherming van het archeologisch waardevolle terrein vindt plaats door een dubbelbestemming "Waarde - archeologie" met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningstelsel. Bij ontwikkelingen binnen dit gebied zal in het kader van de verlening van een omgevingsvergunning een provinciaal archeoloog om advies worden gevraagd. Van de initiatiefnemer kan een nader onderzoek gevraagd worden.