Plan: | Landelijk Gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.lg2011-0010 |
Bruggen en dammen zijn toegestaan, voor zover deze bouwwerken bestaand zijn en uitsluitend op de plaats waar deze bestaand zijn. Voor deze bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.1 voor:
Burgemeester en wethouders maken uitsluitend gebruik van de in lid 31.2 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
Bij het bouwen van bouwwerken met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m, op en in de gronden langs wegen, in het plan aangewezen met de bestemming Verkeer als bedoeld in artikel 17, dienen de in onderstaande tabel opgenomen geluidszones en minimale afstanden van bebouwing tot de daarbij aangegeven categorie wegen, in acht te worden genomen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen geluidsgevoelige gebouwen en overige gebouwen:
Bestemming | Categorie weg | geluidszones geluidsgevoelige gebouwen tot de weg (m) | minimale afstand van overige gebouwen tot de weg (m) |
Verkeer | Rijksweg | 6002) | 1501) |
Verkeer | Provinciale weg | 2502) | 502) |
Verkeer | Overige verharde wegen | 2502) | 202) |
1) gemeten uit de as van de dichtsbijgelegen rijbaan 2) gemeten uit de as van de weg; bij geluidsgevoelige gebouwen: waarneemhoogte van 4,5 m |
Voor het bouwen van geluidsgevoelige gebouwen binnen de hier bedoelde zones geldt dat:
Het bepaalde in lid 31.3.1 is niet van toepassing op:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.3.1 voor het bouwen van bouwwerken, geen geluidsgevoelige gebouwen zijnde, op een kortere afstand dan in de betreffende tabel is aangegeven.
Burgemeester en wethouders maken uitsluitend gebruik van de in lid 31.4 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.5, voor het bouwen van bouwwerken op een andere afstand dan in dat lid is aangegeven, waarbij:
Burgemeester en wethouders maken uitsluitend gebruik van de in lid 31.6 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover: