direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: De Rietvink 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.bprv-0020

5.3 Water

5.3.1 Inleiding

De waterparagraaf is een vast onderdeel van het bestemmingsplan en is in samenspraak met de waterbeheerders tot stand gekomen. In dit hoofdstuk komen alle relevante wateraspecten aan bod die van belang zijn in het plangebied de Rietvink.

De Rietvink bestrijkt een gebied van circa 32,5 ha. Het grootste gedeelte bestaat uit poldergebied (peilvak OR-2.1.18.2.1). Deze polder, waarvan een gedeelte in bestemmingsplan Damcentrum gelegen is, beslaat 29 hectare. Het waterpercentage is 3,98%. In de zuidzijde zijn twee delen boezemland aanwezig nabij het Hoogheemraadplein en nabij de Zaagmolenstraat. In het noord-oosten bestaat het gebied vanaf de boezemsloot langs de voormalige gemeentewerf tot de haven bij De koppels eveneens uit boezemland.
Aangezien het een actualisatie van het bestaande bestemmingsplan betreft en er geen grote wijzigingen worden voorzien is de mate van verstedelijking een gegeven. Er spelen wel enkele ontwikkelingen in of nabij het plangebied. Het gaat daarbij om de herontwikkeling van de gemeentewerf aan de Rietvinklaan en de ontwikkelingen in het Damcentrum, met name langs de Schoorlaan. Deze beide plannen voorzien in het realiseren van extra water binnen het peilgebied Rietvinkpolder.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en -kwaliteit van de watergangen in het polderland binnen het plangebied als ook voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het boezemwater. Het Hoogheemraadschap van Rijnland is tevens de beheerder van de waterkeringen. De Provincie Zuid-Holland is vaarwegbeheerder van de Vliet en beheert de oeverbeschoeiing, maar de verantwoordelijkheid voor het water (kwantiteit, kwaliteit, waterkeringen) ligt bij het Hoogheemraadschap voor Rijnland. De gemeentelijke taken zijn o.a. het riool- en oeverbeheer.

5.3.2 Beleid

In tal van beleidsdocumenten wordt aandacht besteed aan het belang van 'water'. In bijlage 2 is een lijst met relevant waterbeleid opgenomen. Centraal uitgangspunt in voornoemd beleid is dat water meer ruimte gegeven moet worden om te voorkomen dat de waterproblematiek in tijd of ruimte wordt afgewenteld. Er worden daarvoor twee drietrapsstrategieën als uitgangspunten aangegeven:

  • 1. Ten aanzien van waterkwantiteit: Vasthouden - Bergen - Afvoeren;
  • 2. Ten aanzien van waterkwaliteit: Schoonhouden - Scheiden - Zuiveren.

Daarnaast zijn aspecten als beperken van bodemdaling en het vergroten van de ecologische potenties van het water inclusief de oeverzones van belang. Deze strategieën vertalen zich voor het stedelijk gebied in aandachtspunten als: meer ruimte voor water en een relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het waterbergend vermogen met name in de stadsranden, verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van de belevingswaarde van water, en kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.

De opties in het plangebied van de Rietvink zijn beperkt, omdat het een bestaand stedelijk gebied betreft. Grote wijzigingen in het gebruik of herstructureringsprojecten worden niet in het te actualiseren bestemmingsplan voorzien. Het is niet mogelijk om een flexibel peil in te voeren. Wel is het mogelijk om bij planontwikkeling hemelwater af te koppelen en vertraagd af te voeren, het wateroppervlak te vergroten met plas-dras situaties of natuurvriendelijke oevers.

5.3.3 Functies

Het plangebied is een gebied met stedelijke doeleinden. Het oppervlaktewater in het plangebied heeft een belangrijke functie in de ont- en afwatering van grote delen van het stedelijk gebied van de gemeente. Binnen het plangebied zijn boezem- en polderwatergangen en de Vliet (hoofdboezemwatergang met vaarfunctie) aanwezig.
De historische watergang de Vliet grenst aan de oostzijde aan het plangebied. Om het open groene karakter van de Vliet te benadrukken is in een groot deel van de Rietvink een langzaam verkeersroute langs de oeverlijn gerealiseerd.
Loodrecht op de oeverlijn van de Vliet zijn diverse boezemwatergangen in het plangebied gelegen die doorlopen in de binnen het achterliggende boezemland liggende wijken Raadhuiskwartier 't Lien. Deze boezemwatergangen zijn van vitaal belang voor de afwatering van die gebieden. Daarnaast is de meest zuidelijke boezemwatergang verantwoordelijk voor de aanvoer van water naar de Zijdepolder via het tussenliggende boezemgebied. De Zijdepolder beslaat een groot deel van de gemeente, ten westen van het boezemgebied, met daarin o.a. de wijken Duivenvoorde en De Zijde. De noordelijke boezemwatergang is van groot belang voor de afvoer vanuit de Zijdepolder en het achterliggende boezemgebied. De binnen het plangebied liggende polderwatergangen hebben ook een afvoer- en bergingsfunctie.
Daarnaast heeft het water een belangrijke recreatieve functie en een ecologische functie. In de wijk zijn de watergangen langs de Kerkweide, achter de Wickelaan en bij het Laurentiusweer vanaf De Vliet toegankelijk voor bootjes.

5.3.4 Het watersysteem

Het grootste gedeelte van het plangebied bestaat uit polderland. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrenst door de Schoorlaan. Het poldergebied is onderdeel van de Rietvinkpolder. De Rietvinkpolder bestaat uit drie peilgebieden. Het peilgebied OR-2.18.2.1 ligt binnen dit plangebied. De polderwatergangen in het plangebied kennen een peil van NAP - 1,20 m. Het polderwater is via syphonconstructies onder de boezemwatergangen met elkaar verbonden. De twee boezemwatergangen doorkruisen de polder als het water. Het boezemwater heeft een oppervlaktewaterpeil van NAP -0,60 m.

Via het gemaal Rietvink kan het polderwater van de wijk afwateren op de Vliet. In de zomer wordt boezemwater op een tweetal punten ingelaten in de Rietvinkpolder. Momenteel is het Hoogheemraadschap Rijnland bezig met het opstellen van het watergebiedsplan Zuidgeest. Het plangebied van dit bestemmingsplan en de gehele Rietvinkpolder maken onderdeel uit van dit plan. Aan het eind van het traject van het watergebiedsplan zijn de peilbesluiten geactualiseerd. Zo ook voor de Rietvinkpolder.
Het watersysteem is zeer ingewikkeld door o.a. de kruising van boezem- en polderwatergangen en veel bijbehorende technische constructies zoals grondduikers. In het waterplan is als maatregel opgenomen om te kijken of het watersysteem vereenvoudigd kan worden. Dit zal meegenomen worden in het watergebiedsplan Zuidgeest. Echter gezien de waterstructuur binnen bestaand stedelijk gebied zal dit niet makkelijk zijn.

In het kader van het opstellen van het voorliggende consoliderende bestemmingsplan is een eerste analyse, toegespitst op het voorliggende plangebied, uitgevoerd. De conclusie is dat binnen de bestaande stedelijke structuur vereenvoudiging van de waterstructuur binnen dit plangebied niet mogelijk is. Binnen het plangebied wordt de polder doorsneden door twee boezemwatergangen met bijhorende technische voorzieningen, zoals grondduikers. In dit geval zijn het ook nog zeer lange duikers, waardoor het watersysteem lokaal niet zichtbaar en moeilijker beheerbaar is. Echter gezien de belangrijke af- en aanvoerende functie van de twee boezemwatergangen die het poldergebied doorsnijden is handhaving van deze twee boezemwatergangen in het plangebied noodzakelijk. Binnen het traject watergebiedsplan Zuidgeest zal het vraagstuk voor het gehele gebied opgenomen worden. Vanwege het consoliderende karakter van het voorliggende bestemmingsplan zullen de mogelijkheden om het watersysteem lokaal te vereenvoudigen, zoals verkorten duiker, niet afnemen. Daarnaast worden de gronden met een openbare bestemming zoals de bestemmingen Groen, Verkeer, Verkeer-Verblijfsgebied mede bestemd voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. Hierdoor zijn deze maatregelen bestemmingstechnisch mogelijk en behoeft in planologisch opzicht geen afzonderlijke procedure te worden gevoerd.

5.3.5 Grondwater

De stijghoogte van het grondwater in het veertig meter dikke, eerste watervoerend pakket is tot ongeveer tweeënhalve meter beneden NAP. De stromingsrichting is in zuidwestelijke richting. De stromingsrichting van het oppervlakkige (freatisch) grondwater wordt beïnvloed door lokale factoren, zoals de ligging van sloten en de aanwezigheid van zandlichamen voor kabels, leidingen, riolering of funderingen. Voor dit grondwater is dan ook geen eenduidige stromingsrichting aan te geven. Het maaiveld in het gebied varieert van NAP -0,10 tot NAP + 0,50 en is onderhevig aan zettingen.

5.3.6 Waterkwaliteit

Binnen het plangebied heeft Rijnland in 2004 de chemische/ecologische waterkwaliteit bepaald. Nabij het gemaal scoorde het water slecht tot zeer slecht op de ecologische toets. In het park achter de Zaagmolenstraat scoorde het water slecht tot voldoende op de ecologische toets. In onderstaande tabel zijn de chemisch-fysische toetswaarden weergegeven. Dit is een waarde die uit een jaarreeks is berekend en op die manier getoetst kan worden aan MTR-norm.

Toetswaarde   Chloride   Totaal fosfor   Totaal Stikstof   Koper   Nikkel   Zink  
  mg/l   mg/l   mg/l   ug/l   ug/l   ug/l  
MTR   200   0,15   2,2   3,8   6,3   40  
Meetpunt gemaal   109   2,05   2,92   3,29   4,25   22  
Meetpunt Park   119   3,23   2,42   3,05   5,11   24  

Tabel 3: Monsterpunten en toetswaarden (Bron Rijnland 2005)

Om de ecologische potentie van het (boezem)water in kaart te brengen voorziet het gemeentelijke waterplan in een studie waarin een visie op de dwarssloten van de Vliet wordt ontwikkeld. Uit deze studie moet blijken of binnen de gemeente, waaronder plangebied "De Rietvink", nog ecologische potenties en/of kansen liggen langs de boezemwatergangen.

5.3.7 Veiligheid

In het gebied liggen meerdere boezemkades met een waterkerende functie. Langs Vliet ligt eveneens een boezemkade met een stevige oeververdediging in verband met de vaarwegfunctie. De waterkeringen zijn op de plankaart aangegeven met een op de functie toegesneden bestemming.

5.3.8 Natuurvriendelijke oevers

De inrichting en het onderhoud van watergangen hebben grote invloed op de biologische waterkwaliteit, dat wil zeggen de aanwezigheid van vissen, macrofauna en waterplanten. Rijnland streeft naar biologisch gezond water dat voldoet aan de eisen die er vanuit de toegekende functie aan gesteld worden. Aantasting van het aquatisch ecosysteem moet worden vermeden. Een natuurvriendelijke inrichting van de oevers en het benadrukken van de netwerkfunctie van het water dragen bij aan de ecologische en landschappelijke infrastructuur. Rijnland streeft daarom ook naar de realisatie van een natuurvriendelijke oeverinrichting langs waterlopen, met als doel de algemene kwaliteit van het watersysteem te verbeteren. Als basis hiervoor dient de "Handreiking natuurvriendelijke oevers".

5.3.9 Riool- en baggerbeheer

Het rioolbeheer en het baggerbeheer hebben een belangrijke invloed op het waterkwaliteit binnen het plangebied. Het baggerplan is sinds 2003 operationeel, waardoor voorzien is in regelmatig baggeren. Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2004- 2008 zal in 2009 herzien worden tot een nieuw verbreed GRP. De riolering van De Rietvink bestaat uit een gescheiden stelsel dat vanaf 1989 is aangelegd. Het regenwater wordt afgevoerd via de nabij gelegen sloten. Binnen het bestemmingsplangebied bevinden zich geen riooloverstorten van een gemengd rioolstelsel.

5.3.10 Ontwikkelingen

Parallel aan verschillende watergangen ligt een waterkering. De ligging van de waterkering is aangegeven op de plankaart. In het geval van het indienen van een bouwaanvraag of beroering van de grond in deze keurzone, zal de eigenaar of bewoner van het perceel een ontheffing moeten aanvragen bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Daarnaast brengt het bouwen of uitvoeren van werkzaamheden in deze zone met zich mee dat er advies moet worden ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het advies van de waterbeheerder wordt door het college van burgemeester en wethouders betrokken bij de besluitvorming omtrent het verlenen van de bouwvergunning (als er sprake is van bouwen) en bij het verlenen van een aanlegvergunning (voor het uitvoeren van werkzaamheden in deze zone).

Aan de Rietvinklaan wordt bij de herontwikkeling van de voormalige gemeentewerf tevens het watersysteem verbeterd ("Plan De Werf"). Er wordt een singel aangelegd in de vorm van een `Cascade´, een intern systeem van verschillende waterniveau's met drie kleine overgangen of cascades daartussen (0,20 m per overgang). Daarmee vormt dit interne systeem een omkering van de waterstroom zoals die eigenlijk in groter verband aanwezig is, van de polder omhoog (d.m.v. pompen) naar de boezem. Deze singel en de in dit plan verbrede boezemwatergang naar de Vliet krijgen grotendeels natuurvriendelijke oevers. Met de gebiedsbeheerder van Rijnland zijn, ter oplossing van het knelpunt vissterfte, afspraken gemaakt om de doorspoelmogelijkheden van het poldergebied te verbeteren. Dit kan gerealiseerd worden door tussen de boezemwatergang en de cascade een inlaat te maken waarmee de polder doorgespoeld kan worden. Een deel van het extra (boezem)water dat in dit project gerealiseerd wordt en nog gerealiseerd wordt in het gebied rondom de Schoorlaan levert een bijdrage aan het terugdringen van het bergingstekort in deze polder. Het resterende bergingstekort in de Rietvinkpolder (0,64 ha) zal via het gemeentelijk Waterplan als extra opgave worden gecompenseerd bij de herontwikkeling van de Oostboschpolder.