direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen-1
Plan: De Rietvink 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.bprv-0020

Artikel 15 Wonen-1

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, gestapeld;
  • b. aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. ontsluitingswegen;
  • f. paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. tuinen en erven.
15.1.2 Aan huis verbonden beroepen/kleinschalige bedrijfsactiviteiten

Voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsactiviteit gelden de volgende regels:

  • a. het vloeroppervlak, dat wordt gebruikt ten behoeve van een aan huis verbonden beroep, mag niet meer bedragen dan 30% van het vloeroppervlak van de desbetreffende woning (aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen daaronder begrepen) tot een maximum van 40 m²;
  • b. ten behoeve van een aan huis verbonden beroep dient in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien;
  • c. het aan huis verbonden beroep mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer ter plaatse;
  • d. het aan huis verbonden beroep mag niet gepaard gaan met horeca resp. met detailhandel, uitgezonderd detailhandel in beperkte omvang die ondergeschikt is aan de uitoefening van het aan huis verbonden beroep;
  • e. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep dient een uitstraling te hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie.
15.1.3 Dubbelbestemming

Voor zover de in artikel 15.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming "Waarde - Archeologie" en/of "Waterstaat - Waterkering", zijn de gronden ter plaatse mede bestemd voor de nader aangegeven bestemming en geldt daarbij tevens het bepaalde in de artikel 17 en/of 18.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
15.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de goothoogte, respectievelijk de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  • c. de afstand van een hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens of perceelsgrenzen, waar dat hoofdgebow niet aan een ander hoofdgebouw is aangebouwd, dient ten minste 3 meter te bedragen.
15.2.3 Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uit ten hoogste 1 bouwlaag bestaan, waarbij de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het bijbehorende hoofdgebouw plus 0,30 meter;
  • c. aan de achtergevel mogen over de gehele breedte van de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd met een diepte van maximaal 3 meter;
  • d. aan de zijgevel mogen aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. op ten minste 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
    • 2. waarvan de breedte maximaal de helft mag bedragen van de breedte van het bijbehorende hoofdgebouw, met dien verstande dat de breedte van de aan- en uitbouw of het aangebouwde bijgebouw in elk geval 3 meter mag bedragen;
    • 3. waarvan de achterzijde maximaal 3 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw mag liggen.
15.2.4 Vrijstaande bijgebouwen

Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend binnen de bestemmingsvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat deze op ten minste 3 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
15.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in artikel 20;
15.2.6 Bebouwingspercentage
  • a. Het bouwvlak mag met maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd;
  • b. indien op de plankaart geen percentage is opgenomen mag het bouwvlak voor 100% worden bebouwd;
  • c. indien op de plankaart een bebouwingspercentage is opgenomen buiten het bouwvlak mag dat niet worden overschreden;
  • d. daar waar buiten het bouwvlak geen bebouwingspercentage is aangegeven mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bijbehorende perceel, met een maximum van 40 m².
15.3 Ontheffing van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het realiseren van een dakterras ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.2.3 met toepassing van de regels gesteld in de Nota "Het dak op";
  • b. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 15.2.2, sub c voor het bouwen tot op de zijdelingse perceelsgrens;
  • c. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.2.3en artikel 15.2.4 voor een bouwhoogte van maximaal 6 meter, indien de helling van het dak van de woning voortgezet of herhaald wordt bij de aanbouw, uitbouw of bijgebouw, mits deze verhoging niet onevenredig nadelig is voor de lichttoetreding in aangrenzende percelen.
15.4 Ontheffing van gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.1.2 sub a, tot een maximum vloeroppervlak van 65 m², mits er geen sprake is van onevenredige verkeersaantrekkende werking en het parkeren ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvindt.

15.5 Aanlegvergunning

Met betrekking tot de gronden met deze bestemming is het bepaalde in artikel 28.1 van toepassing.