direct naar inhoud van Artikel 4 Cultuur en ontspanning - Molen
Plan: De Rietvink 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.bprv-0001

Artikel 4 Cultuur en ontspanning - Molen

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Cultuur en ontspanning - Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. molen;
  • b. museum;
  • c. atelier;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding (swa-bg) is een balkengat ten behoeve van de molen toegestaan.

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. ontsluitingswegen;
  • h. paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. waterpartijen en -lopen.
4.1.2 Dubbelbestemming

Voor zover de in artikel 4.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming "Waarde - Archeologie" en/of "Waterstaat - Waterkering", zijn de gronden ter plaatse mede bestemd voor de nader aangegeven bestemming en geldt daarbij tevens het bepaalde in de artikelen 17 en/of 18.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de goothoogte, respectievelijk de bouwhoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  • c. de hoogte van de molen mag niet meer bedragen dan aangegeven op de plankaart.
4.2.3 Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uit ten hoogste 1 bouwlaag bestaan, waarbij de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het bijbehorende hoofdgebouw plus 0,30 meter;
  • c. aan de achtergevel mogen over de gehele breedte van de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd met een diepte van maximaal 3 meter;
  • d. aan de zijgevel mogen aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. op ten minste 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
    • 2. waarvan de breedte maximaal de helft mag bedragen van de breedte van het bijbehorende hoofdgebouw, met dien verstande dat de breedte van de aan- en uitbouw of het aangebouwde bijgebouw elk geval 3 meter mag bedragen;
    • 3. waarvan de achterzijde maximaal 3 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw mag liggen.
4.2.4 Vrijstaande bijgebouwen

Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend binnen de bestemmingsvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat deze op ten minste 3 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in artikel 20.
4.2.6 Bebouwingspercentage
  • a. Het bouwvlak mag met maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd;
  • b. indien op de plankaart geen percentage is opgenomen mag het bouwvlak voor 100% worden bebouwd;
  • c. indien op de plankaart een bebouwingspercentage is opgenomen buiten het bouwvlak mag dat niet worden overschreden;
  • d. daar waar buiten het bouwvlak geen bebouwingspercentage is aangegeven mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bijbehorende perceel, met een maximum van 40 m².
4.3 Aanlegvergunning

Met betrekking tot de gronden met deze bestemming is het bepaalde in artikel 28.1 van toepassing.