direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Marsum / Ingelum
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1908.BPMsming-0401

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. hobbymatige agrarische activiteiten, ter plaatse van de aanduiding “agrarisch”;
  • d. een tuincentrum, ter plaatse van de aanduiding “tuincentrum”;
  • e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidzone - luchtvaart 40 - 45 Ke”;
  • f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidzone - luchtvaart 45 - 50 Ke”;
  • g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidzone - luchtvaart 50 - 55 Ke”;
  • h. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidzone - luchtvaart 55 - 60 Ke”;
  • i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten ter plaatse van de gebiedsaanduiding “geluidzone - luchtvaart 60 - 65 Ke”;
  • j. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van risicogevoelige bouwwerken en objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone - munitie”;
  • k. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege de vliegbasis Leeuwarden op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie”;

met daaraan ondergeschikt:

  • l. wegen en paden;
  • m. voet- en fietspaden;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. waterlopen;
  • q. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • r. tuinen, erven en terreinen;
  • s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal hoofdgebouwen zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” aangegeven aantal bedragen;
  • d. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste twee bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden”, in welk geval het aantal aaneen te bouwen woningen ten hoogste het aangegeven aantal zal bedragen;
  • e. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
  • f. gebouwen zullen worden afgedekt met een kap;
  • g. de dakhelling van een gebouw zal niet minder dan 35° bedragen;
  • h. de horizontale diepte van een hoofdgebouw zal niet meer dan 15,00 m bedragen;
  • i. de afstand van de niet-aangebouwde zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal niet minder dan 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder is in welk geval de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens als minimum geldt.
12.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen tenminste 3,00 m achter (het verlengde) van de voorgevel te worden gebouwd;
  • b. op hoekpercelen zullen de aan- en uitbouwen en bijgebouwen achter de naar de aangrenzende zijstraat gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de afstand van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens zal niet minder dan 1,00 m bedragen, behoudens bij plaatsing op de perceelgrens;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een hoofdgebouw zal niet meer dan 75 m² bedragen, met inachtneming van de volgende regel:
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 50% van het zij- en achtererf;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen zal, indien deze worden voorzien van een plat dak, niet meer dan 3,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van bijgebouwen zal, indien deze worden voorzien van een kap, niet meer dan 5,50 m bedragen;
  • h. de goothoogte van bijgebouwen zal niet meer dan 3,00 m bedragen.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal niet meer dan 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een samenhangend straatwand- en bebouwingsbeeld, een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de brandveiligheid, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.1. onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 12.2.1. onder e in die zin dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 7,50 m;
  • c. het bepaalde in lid 12.2.1. onder e in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  • d. het bepaalde in lid 12.2.1. onder h in die zin dat de dakhelling van een gebouw wordt verkleind c.q. dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
  • e. het bepaalde in lid 12.2.2. onder b in die zin dat een aan- of uitbouw of een bijgebouw op hoekpercelen voor de naar de aangrenzende zijstraat gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd.
12.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “tuincentrum”;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
  • d. meer bedraagt dan 50 m², waarvan maximaal 16 m² detailhandel ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, of tuincentrum, ter plaatse van de aanduiding “tuincentrum”.