Inhoudsopgave
Artikel 13 Waarde - Archeologie 1
Artikel 14 Waarde - Archeologie 2
Artikel 15 Waarde - Archeologie 3
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Artikel 17 Algemene bouwregels
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
Artikel 19 Algemene afwijkingsregels
Artikel 20 Algemene wijzigingregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
|
plan: |
|
het Bestemmingsplan Boksum met identificatienummer NL.IMRO.1908.BPBoksum-0401 van de gemeente Menameradiel; |
|
|
|
bestemmingsplan: |
|
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; |
|
|
|
aan-huis-verbonden beroep of bedrijf: |
|
een dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; |
|
|
|
aanbouw: |
|
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
|
|
|
aanduiding: |
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; |
|
|
|
aanduidingsgrens: |
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; |
|
|
|
agrarische cultuurgrond: |
|
grasland, akkerbouw- of tuinbouwgronden; |
|
|
|
archeologische waarde: |
|
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden; |
|
|
|
bebouwing: |
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; |
|
|
|
bedrijfsgebouw: |
|
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; |
|
|
|
bedrijfswoning: |
|
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of personen, wier huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; |
|
|
|
beperkt kwetsbaar object: |
|
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; |
|
|
|
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte: |
|
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; |
|
|
|
bestaand: |
|
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010); |
|
|
|
bestemmingsgrens: |
|
de grens van een bestemmingsvlak; |
|
|
|
bestemmingsvlak: |
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; |
|
|
|
bijgebouw: |
|
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
|
|
|
bouwen: |
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; |
|
|
|
bouwgrens: |
|
de grens van een bouwvlak; |
|
|
|
bouwperceel: |
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; |
|
|
|
bouwperceelgrens: |
|
een grens van een bouwperceel; |
|
|
|
bouwvlak: |
|
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; |
|
|
|
bouwwerk: |
|
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; |
|
|
|
cultuurgrond: |
|
grasland, akkerbouw- of tuinbouwgronden; |
|
|
|
detailhandel: |
|
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; |
|
|
|
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: |
|
bedrijf of beroep waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; |
|
|
|
dienstverlening: |
|
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden; |
|
|
|
gebouw: |
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; |
|
|
|
geluidzoneringsplichtige inrichtingen: |
|
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld; |
|
|
|
grondgebonden agrarisch bedrijf: |
|
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het houden van vee en/of de teelt van landbouwproducten, waarbij onder houden van vee uitsluitend is begrepen het houden van rundvee, schapen, geiten en paarden; de bijbehorende cultuurgrond dient noodzakelijk te zijn voor beweiding of voedselproductie van de op het bedrijf aanwezige dieren; |
|
|
|
hoofdgebouw: |
|
een of meer gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is; |
|
|
|
horizontale diepte van een gebouw: |
|
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel; |
|
|
|
houtteelt: |
|
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet, zoals die gold op het moment van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan; |
|
|
|
kampeermiddel: |
|
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; |
|
|
|
kap: |
|
een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5 graden in het horizontale vlak; |
|
|
|
kwetsbaar object: |
|
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen; |
|
|
|
kleinschalige bedrijfsmatige activiteit: |
|
de in bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 en 2 vallende bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; |
|
|
|
maatschappelijke voorzieningen: |
|
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca van deze voorzieningen; |
|
|
|
mantelzorg: |
|
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; |
|
|
|
mobiel kampeermiddel: |
|
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kleinschalig kampeerterrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen; |
|
|
|
ondergeschikte horeca: |
|
horeca-activiteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-horecabedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn; |
|
|
|
peil: |
|
|
|
|
|
perceelgrens: |
|
de grens van een kadastraal perceel; |
|
|
|
platte afdekking: |
|
een horizontale dakafdekking onder een hoek van maximaal 5 graden met het horizontale vlak; |
|
|
|
prostitutie: |
|
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; |
|
|
|
risicovolle inrichting: |
|
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; |
|
|
|
seksinrichting: |
|
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; |
|
|
|
standplaats: |
|
een afgebakend terrein van beperkte omvang waarop ten hoogste één kampeermiddel en twee bijzettentjes voor een bij elkaar horende groep personen kunnen worden geplaatst; |
|
|
|
uitbouw: |
|
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
|
|
|
vast kampeermiddel: |
|
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond (plaatsgebonden) en daardoor als bouwwerk is aan te merken; |
|
|
|
voorgevel: |
|
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een kadastraal perceel met meer dan één zijde grenst aan een weg, de als zodanig door de burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel; |
|
|
|
woning: |
|
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. |
|
|
|
woonhuis: |
|
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. |
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
de dakhelling: |
|
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; |
|
|
|
de goothoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; |
|
|
|
de inhoud van een bouwwerk: |
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; |
|
|
|
de bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; |
|
|
|
de oppervlakte van een bouwwerk: |
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; |
|
|
|
de afstand tot de bouwperceelgrens: |
|
tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is. |
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
grondgebonden agrarische bedrijven; |
|
agrarische cultuurgronden; |
|
groenvoorzieningen; |
|
verkeers- en verblijfsvoorzieningen voor zover ten dienste van het gebruik als agrarische cultuurgrond; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
3.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan:
|
de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken; |
|
de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en kapvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" indien afwijkend wordt gebouwd ten opzichte van de bestaande bouwvorm en indien in dat geval het straat- en bebouwingsbeeld onevenredig zou worden aangetast. |
3.4 Afwijken van de bouwregels
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 4, voor een bouwhoogte van maximaal 10 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak. |
|
|
|
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden voor houtteelt; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken voor mestopslag buiten het bouwvlak; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning, anders dan als bedrijfswoning. |
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5, sub c, voor het gebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen voor een inpandige stalling van voertuigen, vaartuigen of kampeermiddelen. |
|
|
|
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld. |
de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, mits:
|
de agrarisch bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd; |
|
er ten hoogste 2 woningen per agrarisch bedrijf worden gerealiseerd; |
|
de oppervlakte van gebouwen, anders dan het hoofdgebouw, niet meer mag bedragen dan 150 m²; |
|
de woningen moeten worden gerealiseerd binnen stedelijk gebied of moeten aansluiten aan de bestaande bebouwingssituatie; |
|
voor het overige de bestemmingsregels van Artikel 12 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn. |
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
|
bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, |
met de daarbij behorende:
|
wegen en paden |
|
parkeervoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
4.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in lid 4.1; |
|
het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning, anders dan als bedrijfswoning; |
|
het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen. |
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de milieusituatie; |
|
de verkeersveiligheid, |
met een omgevingsvergunning afwijken van:
|
het bepaalde in lid 4.4 sub a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor bedrijven die niet zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde bedrijven. |
Artikel 5 Detailhandel
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
een bakkerij, |
met de daarbij behorende:
|
wegen en paden |
|
parkeervoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
5.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van bewoning, anders dan als bedrijfswoning; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte verkoop van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse. |
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de milieusituatie; |
|
de verkeersveiligheid, |
het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Detailhandel' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' mits:
|
ten hoogste 1 woning wordt gerealiseerd; |
|
voor het overige de bestemmingsregels van Artikel 12 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn. |
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
|
groenvoorzieningen; |
|
bermen en beplanting; |
|
speelvoorzieningen, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "speelvoorziening" in ieder geval worden ingericht als speelvoorziening; |
|
paden; |
|
parkeervoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water en voorzieningen ten behoeve van de waterberging en waterhuishouding. |
6.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
maatschappelijke voorzieningen; |
|
een begraafplaats, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats"; |
|
een rijksmonument, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - monument”, |
met de daarbij behorende:
|
wegen en paden |
|
parkeervoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
7.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte verkoop van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse. |
Artikel 8 Sport
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
sport- en speelvelden; |
met de daarbij behorende:
|
wegen en paden; |
|
parkeervoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "groen" overwegend dienen te worden ingericht ten behoeve van een aaneengesloten groenzone met een afschermend karakter; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding; |
8.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
8.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 9 Vergaderlocatie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Vergaderlocatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
een accommodatie voor zakelijke, particuliere en maatschappelijke bijeenkomsten, met daarbij behorende ondergeschikte horeca, |
met de daarbij behorende:
|
wegen en paden |
|
parkeervoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
water, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding. |
9.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
9.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld, |
nadere eisen stellen aan:
|
de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken; |
|
de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en kapvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" indien afwijkend wordt gebouwd ten opzichte van de bestaande bouwvorm en indien in dat geval het straat- en bebouwingsbeeld onevenredig zou worden aangetast. |
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, anders dan ondergeschikte horeca ten behoeve van het in sub 9.1 omschreven gebruik. |
Artikel 10 Verkeer - Verblijf
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
wegen en straten; |
|
paden; |
|
parkeervoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
water. |
In de bestemming zijn dammen, duikers en bruggen begrepen.
10.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
10.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid, |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
|
waterpartijen en watergangen, met een functie ten behoeve van de waterberging en de waterhuishouding; |
|
oevers; |
|
bruggen, duikers en dammen; |
|
openbare nutsvoorzieningen. |
11.2 Bouwregels
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. |
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: |
|
|
11.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid, |
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
woonhuizen, al dan niet in combinatie met een ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, waarbij er sprake dient te zijn van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit; |
|
een bestaand handelsbedrijf in auto-onderdelen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "bedrijf"; |
|
een rijksmonument, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - rijksmonument”; |
|
tuinen en erven; |
|
groenvoorzieningen; |
|
verkeers- en verblijfsvoorzieningen; |
|
speelvoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
water. |
De beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m², met dien verstande dat ten hoogste 16 m² gebruikt mag worden ten behoeve van aan het aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf gebonden detailhandel.
12.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
12.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de milieusituatie; |
|
de verkeersveiligheid, |
nadere eisen stellen aan:
|
de plaats, afmetingen en nokrichting van bouwwerken; |
|
de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en kapvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" indien afwijkend wordt gebouwd ten opzichte van de bestaande bouwvorm en indien in dat geval het straat- en bebouwingsbeeld onevenredig zou worden aangetast. |
12.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de milieusituatie; |
|
de verkeersveiligheid, |
met een omgevingsvergunning afwijken van:
|
het bepaalde in lid 12.2, sub a, onder 2 en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd; |
|
het bepaalde in lid 12.2, sub a, onder 2 en 4 en toestaan dat een hoofdgebouw buiten de naar de weggekeerde bouwgrens wordt gebouwd; |
|
het bepaalde in lid 12.2, sub a, onder 7 ten behoeve van een goothoogte en een bouwhoogte van respectievelijk ten hoogste 6 m en 9,5 m; |
|
het bepaalde in lid 12.2, sub a, onder 8, ten behoeve van een afdekking met een kap met een dakhelling minder dan 35° of een platte afdekking; |
|
het bepaalde in lid 12.2, sub b, onder 1 en 2 ten behoeve van het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel of voor (het verlengde van) de voorgevel; |
|
het bepaalde in lid 12.2, sub b, onder 3, tot een oppervlakte van 120 m² ten behoeve van een ruimtebehoevende hobby of een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat het in lid 12.2, sub b, onder 3 genoemde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden. |
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen en/of stacaravans en chalets; |
|
het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning. |
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld. |
|
|
|
de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 2" wijzigen in die zin dat een bouwvlak aan de gronden wordt toegevoegd ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen, mits: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 13 Waarde - Archeologie 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
13.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: |
|
|
|
|
|
Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan er één of meer van de volgende voorwaarden verbonden worden aan de omgevingsvergunning: |
|
|
|
|
|
|
|
Indien aan de vergunning voorwaarden worden verbonden als bedoeld in sub b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. |
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
|
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen, is een omgevingsvergunning vereist: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. |
|
|
|
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien uit het in sub d genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden verbonden worden aan de omgevingsvergunning: |
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 14 Waarde - Archeologie 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
14.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m², moet alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: |
|
|
|
|
|
Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan er één of meer van de volgende voorwaarden verbonden worden aan de omgevingsvergunning: |
|
|
|
|
|
|
|
Indien aan de vergunning voorwaarden worden verbonden als bedoeld in sub b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. |
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
|
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen, is een omgevingsvergunning vereist: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. |
|
|
|
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien uit het in sub d genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden verbonden worden aan de omgevingsvergunning: |
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 15 Waarde - Archeologie 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
15.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², moet alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: |
|
|
|
|
|
Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan er één of meer van de volgende voorwaarden verbonden worden aan de omgevingsvergunning: |
|
|
|
|
|
|
|
Indien aan de vergunning voorwaarden worden verbonden als bedoeld in sub b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. |
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
|
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen, is een omgevingsvergunning vereist: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden. |
|
|
|
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien uit het in sub d genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden verbonden worden aan de omgevingsvergunning: |
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene bouwregels
17.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het toepassen van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 m bedraagt.
17.2 Bestaand
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
|
een grotere goothoogte; |
|
een grotere bouwhoogte; |
|
een grotere oppervlakte; |
|
een grotere dakhelling; |
|
een kleinere dakhelling, |
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan mag:
|
de goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en/of dakhelling ten hoogste de bestaande goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en of dakhelling bedragen; |
|
de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling bedragen. |
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
|
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 19 Algemene afwijkingsregels
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De in sub a bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 20 Algemene wijzigingregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschappelijk beeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld. |
|
|
|
de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 1" wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, mits: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht gebruik
|
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
|
|
|
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
|
|
|
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
21.2 Overgangsrecht bouwwerken
|
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: |
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van het bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%. |
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Bestemmingsplan Boksum”.