29.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor
waterkering.
a. Ten behoeve van de in lid 29.1 bedoelde bestemming mogen
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale
bouwhoogte van 3 m worden gerealiseerd.
b. In afwijking van het bepaalde in lid 29.2 onder a mogen
bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende
bestemmingen worden gebouwd, indien en voor zover het belang van de
waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij die
belangenafweging wordt advies gevraagd aan de beheerder van de
waterkering. Ten behoeve van deze andere onderliggende bestemmingen mag
gebouwd worden conform het bepaalde bij de betreffende
bestemmingsbepalingen.
a. Het is verboden op de in lid 29.1 bedoelde gronden de
navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te
voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en
wethouders:
1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
2. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen
ontgrondingsvergunning is vereist;
3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0.30 m,
waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren,
aanleggen van drainage en ontginnen;
4. het omzetten van grasland in bouwland;
5. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben
worden verwijderd;
6. het aanleggen van bos of boomgaard;
7. verlagen van het waterpeil;
8. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of
parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen;
9. het aanleggen of verwijderen van oeverbeschoeiingen;
10.het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-,
telecommunicatie-, of andere leidingen en de daarmee verband houdende
constructies;
11.het aanbrengen van constructies, die verband houden met
bovengrondse leidingen;
12.het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
13.het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en
andere wateren;
14.alle overige werkzaamheden die de waterkering kunnen
aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van de
waterkering.
b. Het bepaalde in lid 29.3 onder a. is slechts toelaatbaar,
indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden
dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en
werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de waterkering.
c. Het bepaalde in lid 29.3 onder a. is niet van toepassing:
1. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en
noodzakelijk voor de instandhouding van de waterkering;
2. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt
van bescherming van de waterkering van niet ingrijpende betekenis zijn.
d. Burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend
vergunning zoals bedoeld in lid 29.3 onder a. na schriftelijk advies
van de beheerder van de waterkering.