Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Maarssen-Dorp woongebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPmaarssdorpwo-OH01

Artikel 23 Woongebied - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving
  
a. De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
1. wonen;
 
met de daarbij behorende:
 
2. erven;
 
3. tuin;
 
4. toegangspaden tot gebouwen en in- en uitritten;
 
5. verkeer- en parkeervoorzieningen;
 
6. nutsvoorzieningen;
 
7. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en water;
 
8. overige functioneel met de bestemming ‘Woongebied – 2’ verbonden voorzieningen.
  
b. Uitsluitend langs de Thorbeckelaan zijn de gronden tevens bestemd voor gestapelde woningen.
   
23.2 Bouwregels
  
a. Op de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met dien verstande dat:
  
b. Ten aanzien van gebouwen:
 
1. de gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
 
2. de goothoogte en bouwhoogte van nieuw te bouwen hoofdgebouwen niet meer bedraagt dan respectievelijk 6 m en 10 m en de bouwhoogte voor gestapeld niet meer bedraagt dan 12 meter.
  
c. Ten aanzien van erfbebouwing:
 
1. bij de woning mag erfbebouwing worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, waarbij:
 
- de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing niet meer dan 50 m² bedraagt;
 
- de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing niet meer dan 50% van de oppervlakte van het aansluitend aan de woning gelegen erf bedraagt;
 
- de goothoogte van vrijstaande erfbebouwing niet meer dan 3 m bedraagt;
 
- de bouwhoogte van vrijstaande erfbebouwing niet meer dan 5 m bedraagt;
 
- de goothoogte van aangebouwde erfbebouwing ten hoogste gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
 
- de diepte van aangebouwde erfbebouwing gemeten vanaf de achtergevel niet meer dan 3 m bedraagt;
 
- erfbebouwing minimaal 1m achter de voorgevelrooilijn van de woning wordt gebouwd;
  
d. Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
 
1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedraagt dan:
 
- 1 m op de gronden vóór de naar een openbare weggekeerde gevel;
 
- 2 m op de overige gronden;
 
2. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen niet meer bedraagt dan 1,50 m, met dien verstande dat:
 
- de hoogte van pergola's maximaal 2,70 m bedraagt;
 
- de hoogte van bestaande bouwwerken geen gebouwen zijnde (waaronder begrepen herbouw van deze bouwwerken) niet meer bedraagt dan de maatvoering zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
   
23.3 Nadere eisen
  
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met de doelmatige inrichting van het terrein, de verkeersveiligheid en het woongenot op de aangrenzende percelen.
   
23.4 Specifieke gebruiksregels
  
a. Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
 
1. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijfsmatige activiteiten mag niet meer dan 33% bedragen van het gezamenlijke vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbebouwing met een maximum van 50 m²;
 
2. het gebruik mag geen onevenredig nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
 
3. er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van functionele ondergeschikte en niet zelfstandige detailhandel;
 
4. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is niet meer dan één fte in dienstverband extra toegestaan.
  
b. Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van mantelzorg is niet toegestaan, tenzij daarvoor ontheffing is verleend.
  
c. Er dient te worden voorzien in de noodzakelijke parkeervoorzieningen, waarbij ten minste het aantal parkeerplaatsen wordt gerealiseerd conform de parkeernormen zoals in de bijlage 'Parkeernormen' van deze regels is opgenomen. In de gevallen waarin de tabel niet voorziet, stelt het college van burgemeester en wethouders de parkeernorm vast.
   
23.5 Ontheffing van de gebruiksregels
  
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 23.4 onder b ten behoeve van mantelzorg mits:
 
1. de mantelzorg noodzakelijk is en dat blijkt uit een medische of sociale indicatie; indien sprake is van een ouder – kind relatie waarbij de ouder(s) 65 jaar of ouder is (zijn) is geen medische of sociale indicatie noodzakelijk;
 
2. het hoofdgebouw en de erfbebouwing bereikbaar is en blijft voor hulpdiensten;
 
3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
 
4. de oppervlakte welke wordt gebruikt voor mantelzorg niet meer bedraagt dan 80 m².
 
b. De in lid 23.5 onder a bedoelde ontheffing vervalt na beëindiging van de mantelzorg.
 
c. Na het vervallen van de ontheffing, zoals bedoeld in lid 23.5. onder b. is degene aan wie de ontheffing was verleend of diens rechtsopvolger en indien sprake was van afhankelijke woonruimte verplicht de alsdan strijdige situatie lid 23.1 te zijner keuze hetzij in de vorige toestand te herstellen, hetzij met het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen.