22.1
Bestemmingsomschrijving
a. De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
1. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
2. hooiberg,
met de daarbij behorende:
3. erven;
4. toegangspaden tot gebouwen en in- en uitritten;
5. parkeervoorzieningen;
6. groenvoorzieningen en water;
7. overige functioneel met de bestemming 'Woongebied - 1'
verbonden voorzieningen.
b. Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' zijn de gronden
uitsluitend bestemd voor bedrijfsmatige opslag.
a. Op de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met dien
verstande dat:
b. Ten aanzien van gebouwen:
1. de gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken
worden gebouwd;
2. de goothoogte en bouwhoogte van bestaande gebouwen
(waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen) niet meer
bedraagt dan de maatvoering zoals deze bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
3. Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' mag de maatvoering
van de bebouwing niet meer bedragen dan het bestaande op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan.
c. Ten aanzien van erfbebouwing:
1. buiten het bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan.
d. Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer
bedraagt dan:
- 1 m op de gronden vóór de naar een
openbare weg gekeerde gevel;
- 4,5 m ten aanzien van toegangspoorten
vóór de naar een openbare weg gekeerde gevel;
- 2 m op de overige gronden;
2. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen niet meer
bedraagt dan 1,50 m, met dien verstande dat:
- de hoogte van pergola's maximaal 2,70 m bedraagt;
- de hoogte van bestaande bouwwerken geen gebouwen zijnde
(waaronder begrepen herbouw van deze bouwwerken) niet meer bedraagt dan
de maatvoering zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan.
22.3 Ontheffing van de
bouwregels
a. Burgermeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde in:
1. lid 22.2 onder d. sub 1 voor het toestaan van erf- en
terreinafscheidingen vóór de naar de openbare weg
gekeerde gevel waarvan de hoogte niet meer bedraagt dan 2 m.
22.4 Specifieke
gebruiksregels
a. Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing
ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige
activiteiten aan huis, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming
aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden
beroepen en/of bedrijfsmatige activiteiten mag niet meer dan 33%
bedragen van het gezamenlijke vloeroppervlak van hoofdgebouwen en
erfbebouwing met een maximum van 50 m²;
2. het gebruik mag geen onevenredig nadelige invloed hebben
op de normale afwikkeling van het verkeer.
3. er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, met
uitzondering van functionele ondergeschikte en niet zelfstandige
detailhandel;
4. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te
worden uitgeoefend; er is niet meer dan één fte
in dienstverband extra toegestaan.
b. Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing
ten behoeve van mantelzorg is niet toegestaan, tenzij daarvoor
ontheffing is verleend.
c. Er dient te worden voorzien in de noodzakelijke
parkeervoorzieningen, waarbij ten minste het aantal parkeerplaatsen
wordt gerealiseerd conform de parkeernormen zoals in de bijlage
'Parkeernormen' van deze regels is opgenomen. In de gevallen waarin de
tabel niet voorziet, stelt het college van burgemeester en wethouders
de parkeernorm vast.
22.5 Ontheffing van de
gebruiksregels
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde in lid 22.4 onder b. ten behoeve van
mantelzorg mits:
1. de mantelzorg noodzakelijk is en dat blijkt uit een
medische of sociale indicatie; indien sprake is van een ouder - kind
relatie waarbij de ouder(s) 65 jaar of ouder is (zijn) is geen medische
of sociale indicatie noodzakelijk;
2. het hoofdgebouw en de erfbebouwing bereikbaar is en
blijft voor hulpdiensten;
3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het
geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische)
bedrijven;
4. de oppervlakte welke wordt gebruikt voor mantelzorg niet
meer bedraagt dan 80 m².
b. De in lid 22.5 onder a. bedoelde ontheffing vervalt na
beëindiging van de mantelzorg.
c. Na het vervallen van de ontheffing, zoals bedoeld in lid
22.5 onder b. is degene aan wie de ontheffing was verleend of diens
rechtsopvolger en indien sprake was van afhankelijke woonruimte
verplicht de alsdan strijdige situatie (met lid 22.4 onder b.) te
zijner keuze hetzij in de vorige toestand te herstellen, hetzij met het
bestemmingsplan in overeenstemming te brengen.
22.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden te
wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone -
wijzigingsbevoegdheid 2' ten behoeve van het realiseren van drie
woningen mits de woningen worden gerealiseerd binnen de bestaande
goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en bouwvolume welke bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan.