direct naar inhoud van Artikel 40 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Landelijk Gebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPlgwestLGB-VG02

Artikel 40 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

40.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde en niet zijnde werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, uit te voeren te doen of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:

  werken/werkzaamheden
 
  a   b   c   d   e   f   g   h   i   j   k   l  
Gronden met de bestemming / aanduiding    
Agrarisch met waarden - Landschapswaarden   x*   x*   x   -   x*   -   x*   x*   x*   -   x*   x*  
Bos   -   -   x   x   x   x   -   x   x   x   -   -  
Groen   -   -   x   x   -   x   -   x   x   x   -   -  
Natuur   x   -   x   x   -   x   x   x   x   x   -   -  
Recreatie   -   -   x   -   -   -   x   -   x   x   -   -  
Water   x   -   -   x   x   -   -   -   x   -   -   -  
Waarde - Aardkundige waarden   x   -   -   -   x   x   -   x   x   x   -   -  

x omgevingsvergunningplichtig

- niet omgevingsvergunningplichtig

* omgevingsvergunningplichtig, maar niet op een bouwvlak

werken/werkzaamheden:

  • a. het ontgraven, vergraven en egaliseren van gronden;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande houtopstanden, bomen, struiken of heesters (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • c. het rooien, kappen en dunnen van houtopstanden, bomen, struiken of heesters, behoudens het oogsten van teelten;
  • d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, kades en dijken;
  • f. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • h. diepploegen en diepwoelen, zijnde het extra diep -0,4 m of meer- omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • i. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of (grond)waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten of het aanleggen van verhardingen waarbij het verhard oppervlak uitbreidt met meer dan 1.000 m2;
  • j. het scheuren van grasland;
  • k. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande, dat teeltondersteunende voorzieningen met een oppervlakte van meer dan 4 ha niet zijn toegestaan;
  • l. het aanleggen van paardenbakken.

40.2 Beoordelingscriteria

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 40.1 alleen indien door de in lid 40.1 genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, niet blijvend onevenredige of niet onevenredig kunnen worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Onder waarden en functies worden in ieder geval verstaan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschapswaarden in het betrokken gebied.

40.3 Uitzonderingen vergunningplicht

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 40.1 is vereist voor:

  • a. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • b. werken of werkzaamheden, behorende bij de aanleg van zwembaden, indien en voor zover daarvoor bij omgevingsvergunning is afgeweken van de bestemmingsregels;
  • c. werken of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.