direct naar inhoud van Artikel 15 Sport
Plan: Landelijk Gebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPlgwestLGB-VG02

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de beoefening van sport;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege', uitsluitend een manege met bijbehorende bouwwerken zoals een stapmolen, longeercirkel, één of meer binnenrijbanen, één of meer buitenrijbanen en een kantine;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld', uitsluitend sportvelden met bijbehorende bouwwerken zoals een clubgebouw, kantine en kleedkamers;
  • d. één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. ondergeschikte horeca;
  • f. water en watergangen;
  • g. groenvoorzieningen,
    met de daarbij behorende:
  • h. bouwwerken;
  • i. erfbeplanting;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. wegen en paden;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. erven en terreinen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande, dat bedrijfsgebouwen worden gebouwd achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning;
  • b. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale inhoud in m³   Maximale oppervlakte in m²   Dakhelling  
Bedrijfsgebouwen ten behoeve van een manege   6

 
10

 
 
3.500
 
minimaal 15° en maximaal 50°  
Bedrijfsgebouwen ten behoeve van een sportveld   3  
5,5  
     
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van de woonfunctie   6   9   600     minimaal 30° en maximaal 60°  
Bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   6, met uitzondering van carports waarvoor een bouwhoogte geldt van 3,5 m     50   minimaal 15° en maximaal 50°  

15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer bedragen dan 15 m;
  • d. de bouwhoogte van opvangnetten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen in verband met inpassing van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals paardenbakken en stapmolens binnen het bestemmingsvlak.

Het bepaalde in artikel 39 Algemene procedureregels is tevens van toepassing.