Toelichting
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De raad van de
gemeente Stichtse Vecht heeft op 25 juni 2013 het
bestemmingsplan "Landelijk Gebied West" vastgesteld. Vervolgens is op
30 september 2014 artikel 22 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'
(inclusief enkele definities in artikel 1) van het bestemmingsplan
aangepast conform de uitspraak van de Raad van State van
23 april 2014, nr. 201309319/1/R2.
In de afgelopen
jaren is bovendien gebleken dat op diverse onderdelen aanpassingen
op het bestemmingsplan gewenst zijn. In hoofdzaak betreffen deze
aanpassingen kleine fouten die geconstateerd zijn of ondergeschikte
aanpassingen van het plan als gevolg van kenbaar gemaakte
bouwvoornemens.
1.2 Ligging plangebied
Het
plangebied is gelijk aan dat van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied
West' en omvat het landelijk gebied van de gemeente Stichtse Vecht ten
westen van de rijksweg A2. Ten noordoosten van Nieuwer Ter Aa ligt een
klein gebied ten oosten van de A2 dat ook in het plangebied hoort. De
buurtschappen Portengensebrug, Portengen, Oukoop, Oud Aa, Kortrijk,
Laag Nieuwkoop en Spengen en het bedrijventerrein nabij het buurtschap
Portengensebrug vallen binnen het plangebied. Ook buiten het plangebied
gelaten zijn de kernen Nieuwer Ter Aa en Kockengen, inclusief het
toekomstige woongebied 4e kwadrant, en het gebied dat valt binnen het
inpassingsplan voor het Transformator- en schakelstation
Breukelen-Kortrijk. Dit inpassingsplan is op 17 juni 2014 vastgesteld
en de bestemmingen voor de gronden binnen dat plan mogen in de eerste
10 jaren na vaststelling niet herzien worden.
Globale begrenzing plangebied (rode omkadering)
1.3 Geldend plan
Voor het
plangebied geldt momenteel het bestemmingsplan "Landelijk Gebied West".
Dit plan wordt met het onderhavige bestemmingsplan deels herzien dan
wel op onderdelen gerepareerd. Alle aanpassingen worden besproken in
toelichting hoofdstuk 2.
1.4 Opbouw bestemmingsplan
Het
bestemmingsplan Landelijk Gebied West, 1e herziening kan niet los
gezien worden van het nu geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied
West". Dit 'bezem'-bestemmingsplan is opgesteld om het bestemmingsplan
'Landelijk Gebied West' te repareren en enkele nieuwe ontwikkelingen
mee te nemen. De beleidsmatige uitgangspunten zoals deze ten grondslag
hebben gelegen aan het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied West' blijven
dan ook onverkort van toepassing. Voor de beleidsmatige onderbouwing
van dit 'bezem'-bestemmingsplan wordt zodoende terugverwezen naar het
bestemmingsplan 'Landelijk Gebied West'.
1.5 Leeswijzer
In
hoofdstuk 2 worden alle aanpassingen die gedaan zijn ten opzichte van
het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied West' besproken. Vervolgens volgt
er een korte juridische toelichting in hoofdstuk 3 en tenslotte
worden de resultaten uit het vooroverleg besproken in hoofdstuk 4.
Hoofdstuk 2 De aanpassingen
2.1 Bestemming Water versus aanduiding EHS
De
bestemming 'Water' over de rivier de Aa ten noorden van de kern
Nieuwer ter Aa staat niet goed op de verbeelding. Deze omissie wordt in
dit bestemmingsplan hersteld.
2.2 Begrippen
De gemeente wil ambtshalve de volgende begrippen aanpassen:
- 'extensief
dagrecreatief medegebruik': Het begrip 'extensief dagrecreatief
medegebruik' is nu zo geformuleerd dat voorzieningen geen specifiek
beslag mogen leggen op de ruimte. Het begrip wordt verduidelijkt en
gelijk getrokken met het bestemmingsplan Landelijk Gebied Noord;
- 'peil': Naar
aanleiding van de indiening van een bouwaanvraag aan de Heicop 1 in
Kockengen is gebleken dat de huidige definitie voor het bepalen van het
peil van een bouwwerk niet altijd toepasbaar is in gebieden waar sprake
is van ophoging van het maaiveld zoals in en rond Kockengen regelmatig
gebeurt. Daarom wordt het begrip aangevuld met een onderdeel 3, waarmee
in voorkomende gevallen burgemeester en wethouders de peilhoogte kunnen
aanwijzen.
Daarnaast
zijn enkele begrippen aangepast die verplicht zijn conform de Standaard
Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
2.3 Benzinestation A2
In
het voorheen geldende bestemmingsplan was het op de gronden
waar het benzinestation langs de rijksweg A2 bij Breukelen is
gesitueerd, mogelijk om een restaurant met een vloeroppervlak van
maximaal 1.000 m² toe te voegen. Deze mogelijkheid is per
abuis vervallen in het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied West'. De wens
is om hier toch ruimte voor te bieden door het opnemen van een
afwijkingsmogelijkheid binnen de bestemming 'Bedrijf'.
2.4 Woonschepenligplaats
Ter
plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' binnen de bestemming
'Water' is op dit moment de realisatie van een berging mogelijk.
Aangezien deze aanduiding alleen op de bestemming 'Water' ligt betekent
dit dat er alleen op het water een berging gebouwd mag worden, terwijl
het juist de bedoeling was om per 'woonschepenligplaats'
één berging op het land mogelijk te maken. Deze omissie
wordt in dit bestemmingsplan hersteld.
2.5 Kortrijk 8: bestemming
Het
perceel Kortrijk 8 heeft per abuis de bestemming 'Agrarisch met
waarden' gekregen terwijl dit de bestemming 'Wonen' had moeten zijn.
Daarom is de bestemming gewijzigd naar 'Wonen' met de aanduiding
'specifieke vorm van wonen – voormalig agrarisch bedrijf. De
bewoner heeft tevens een verzoek gedaan om de bestaande woning te mogen
vervangen en deze over korte afstand te verplaatsen. Om de woning te
kunnen verplaatsen is het bouwvlak aan de voorzijde iets
aangepast. Hier bestaan uit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren
tegen.
2.6 Regeling kuilvoerplaten
In
artikel 3.4.7 van het vigerende bestemmingsplan is een
afwijkingsregeling opgenomen voor het bouwen van kuilvoerplaten buiten
het bouwvlak. Deze afwijkingsregeling wringt met het bepaalde in
artikel 40. Om deze tegenstrijdigheid op te heffen wordt aan artikel 40
lid 3 een bepaling toegevoegd dat een vergunning zoals bedoeld in
artikel 40 lid 1 niet vereist is voor kuilvoerplaten die vergund zijn
overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4.7.
2.7 Kleinschalig kamperen en kampeerterreinen
Kleinschalig kamperen
Gelet
op de begripsomschrijving van kleinschalig kamperen moet er een
combinatie zijn met de hoofdfunctie. In dit geval dient sprake te zijn
van de uitoefening van een agrarisch bedrijf. Kleinschalig kamperen als
zelfstandige functie is, bij recht, niet toegestaan.
In
de toelichting op het bestemmingsplan wordt in subparagraaf 5.4.1
(pagina 113 van het pdf-bestand) ook duidelijk bij nevenactiviteiten
bij een agrarisch bedrijf vermeld dat door kleinschalig kamperen toe te
staan agrarische ondernemers de mogelijkheid wordt geboden om
neveninkomsten te genereren.
Op
26 april 2016 heeft de gemeenteraad het beleidskader kleinschalig
kamperen vastgesteld. In het beleidskader is het kleinschalig kamperen
als nevenfunctie met maximaal 15 plaatsen bij een agrarisch bedrijf als
recht opgenomen. Deze aanpassing van het beleid is opgenomen in artikel
3.5.2. Daarnaast is er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen in artikel
3.6.2 voor van maximaal 25 plaatsen.
In
bijlage 2 van de regels van het geldende bestemmingsplan is in de lijst
van nevenactiviteiten opgenomen waaraan kleinschalig kamperen moet
voldoen. In de regels die gelden voor kleinschalig kamperen is geen
directe relatie gelegd met deze voorwaarden. Met dit bestemmingsplan
worden de voorwaarden uit bijlage 2 inclusief de aanpassingen uit het
vastgestelde beleid voor kleinschalig kamperen ondergebracht in een
specifieke gebruiksbepaling (nieuw artikel 3.5.2). Op deze wijze
is de regeling juridisch sluitend.
Kampeerterreinen
Daarnaast
kent het bestemmingsplan een regeling voor bestaande kampeerterreinen
die niet onder de nevenfuncties bij agrarische bedrijven vallen. Deze
kampeerterreinen zijn aangegeven met een aanduiding zoals bedoeld in
artikel 3.1.c. Het gaat om de twee bestaande kampeerterreinen die
genoemd worden in bijlage 1. In artikel 3.5.1 wordt geregeld dat deze
kampeerterreinen alleen zijn toegestaan als ze op de verbeelding zijn
aangeduid en in Bijlage 1 bij de regels worden genoemd. Nieuwe
zelfstandige kampeerterreinen worden niet toegestaan.
2.8 'Bijlage 2' van de regels
De
naam van bijlage 2 van de regels, de zogenaamde 'Lijst
nevenactiviteiten bij agrarische bestemmingen', wekt verwarring op
omdat de nevenactiviteiten gerelateerd moeten zijn aan een agrarisch
bedrijf en niet aan de hele bestemming 'Agrarisch'. Daarom wordt de
benaming aangepast naar 'Lijst nevenactiviteiten voor een agrarisch
bedrijf'.
Onder de gebruiksmogelijkheden komt de volgende regel te vervallen:
- 'kampeerstandplaats,
bebouwing: maximaal 150 m², maximaal 15 standplaatsen/ open
gronden: maximaal 1.000 m², aanvullende eisen zie nadere regeling
onderaan deze bijlage;'
Ook de passage over kleinschalig kamperen komt te vervallen:
'Kleinschalig kamperen
Voor het kleinschalig kamperen gelden de volgende regels:
- per bouwvlak
zijn ten hoogste 15 kampeermiddelen toegestaan met dien verstande dat
tussen twee terreinen voor kleinschalig kamperen een afstand dient te
worden aangehouden van ten minste 1.000 m en een goede inpassing
in natuur en landschap dient plaats te vinden, met inachtneming van
eventueel aanwezige cultuurhistorische waarden;
- de voorzieningen
ten behoeve van het kleinschalig kamperen worden ingepast in de
bestaande agrarische bedrijfsgebouwen tot een maximaal oppervlak van
150 m²;
- het kleinschalig kamperen mag zowel binnen als direct aansluitend aan het bouwvlak plaatsvinden;
- de kampeermiddelen bezitten een niet-permanent karakter (tenten, toercaravans en dergelijke);
- er wordt een beplantingsplan overlegd ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- de afstand van kampeermiddelen tot geluidsgevoelige bestemmingen bedraagt ten minste 50 m;
- permanente bewoning of huisvesting van (tijdelijke) werknemers is niet toegestaan.'
2.9 Bosdijk 4: bouwvlak
Het
bouwvlak voor het agrarisch bedrijf aan de Bosdijk 4 te Nieuwer ter Aa
is niet goed ingetekend. Deze omissie is in dit plan hersteld. Het
bouwvlak is nu aan de zuidzijde tegen de bestaande bebouwing begrensd.
Aan de west- en noordzijde wordt het bouwvlak tegen de sloot
aangelegd.
2.10 Honderdschelaantje 4: bestemming en woningaantal
Het
voormalige agrarische perceel aan het Honderdschelaantje 4, te Nieuwer
ter Aa heeft per abuis nog de bestemming 'Agrarisch met waarden -
Landschapswaarden' gekregen, terwijl dit de bestemming 'Wonen' had
moeten zijn. Ook is de tweede woning op het perceel niet op de
verbeelding aangeduid. Deze omissies worden met dit plan hersteld.
2.11 Oukoop 2: 2 burgerwoningen
Op
het perceel Oukoop 2 te Nieuwer ter Aa waren volgens het oude
bestemmingsplan twee burgerwoningen toegestaan. In het bestemmingsplan
'Landelijk Gebied West' is echter per abuis maar één
woning opgenomen. Deze omissie wordt in dit bestemmingsplan hersteld.
2.12 Aanduiding recreatiewoningen
Gebleken
is dat binnen de regeling voor agrarische bebouwing ook niet agrarische
bebouwing geregeld werd zoals een recreatiewoning met eventuele
bijgebouwen en bijgebouwen bij de aanduiding ‘aanlegplaats voor
woonschepen’ Voor deze bebouwing gelegen binnen de bestemming
‘Agrarisch met waarden’ is nu een aparte set bouwregels
opgenomen. De verplichting tot het bouwen binnen een bouwvlak is
vervallen. De recreatiewoningen moeten nog wel binnen de aanduiding
‘recreatiewoning’ gebouwd worden.
Voor
geheel nieuwe recreatiewoningen in het landelijk gebied geldt, net als
voor woningen, een nuloptie. De bestaande recreatiewoningen zijn daarom
tijdens de actualiseringsslag van de bestemmingsplannen allemaal
bestemd. Het is gewenst om voor de hele gemeente een overwegend
gelijkluidende beleidslijn te trekken als het gaat om de maatvoering
van recreatiewoningen die aansluit bij de Provinciale ruimtelijke
structuurvisie en de bestemmingsplannen Landelijk Gebied Noord en
Landelijk Gebied rondom de Vecht. De bestaande afwijkingsbevoegdheid in
artikel 3.4.5 om de inhoud van recreatiewoningen te vergroten is daarom
aangepast.
2.13 Nevenactiviteiten
Op
basis van de regels bestaat er bij de afdeling vergunningverlening
onduidelijkheid over het feit of bestaande nevenactiviteiten ook mee
tellen bij het aantal nevenactiviteiten. In artikel 3.5 'Afwijken van
de gebruiksregels' is onder 3.6.1 sub c weergegeven dat maximaal 2
nevenactiviteiten per agrarisch bouwvlak mogen plaatsvinden. Met dit
bestemmingsplan wordt verder verduidelijkt dat bestaande
nevenactiviteiten, zoals deze zijn opgenomen in bijlage 1 van de
regels, hierbij worden meegerekend.
2.14 Agrarisch bedrijf versus volwaardig agrarisch bedrijf
In de
bestemmingsomschrijving van artikel 3 'Agrarisch met waarden -
Landschapswaarden' is opgenomen dat de als zodanig aangewezen gronden
zijn bestemd voor volwaardige agrarische bedrijven. De gemeente wil
echter ook niet-volwaardige bedrijven toestaan. De term 'volwaardig'
wordt daarom in artikel 3.1 verwijderd.
In
het bestemmingsplan Landelijk Gebied West is aangegeven dat er in
Breukelen in 2010 circa 120 agrarische bedrijven waren. Een agrarisch
bedrijf wordt als volwaardig gezien als het tenminste 50 NGE’s
heeft. NGE staat voor Nederlandse Grootte Eenheid, dit betreft een
rekeneenheid.
In het gebied
zijn 72 bedrijven groter dan 50 NGE. Dit houdt in dat er 48 bedrijven
zijn die kleiner zijn. Daarvan zijn er 32 aan te merken als niet
reëel, kleiner dan 16 NGE. In het bestemmingsplan hebben deze
bedrijven een woonbestemming gekregen. De overige bedrijven vallen in
de categorie reëel agrarisch bedrijf. Door de term volwaardig te
schrappen vallen ook de agrarische bedrijven in de categorie reëel
onder de agrarische bestemming.
2.15 Portengense Zuwe 2 en 4
Op
de verbeelding zijn binnen de bestemming 'Natuur' ter plaatse van de
Portengense Zuwe 2 en 4 te Kockengen enkele recreatiewoningen gelegen
voorzien van de functieaanduiding 'recreatiewoning'. Er zijn
binnen de bestemming 'Natuur' echter geen bouwmogelijkheden opgenomen
voor deze bestaande recreatiewoningen.
Deze
omissie wordt hersteld door bouwregels op te nemen voor bestaande
recreatiewoningen gekoppeld aan de functieaanduiding 'recreatiewoning'.
Daarnaast is
recent het wijzigingsplan 'Ecologische verbindingszone Bijleveld'
vastgesteld. In dit wijzigingsplan zijn de twee recreatiewoningen
Portengse Zuwe 2 en 4 komen te vervallen. Binnen de kaders van het
wijzigingsplan is dit niet te herstellen. Omdat het wijzigingsplan over
het bestemmingsplan Landelijk Gebied komt te liggen, moeten de woningen
weer op de verbeelding terugkomen in het bestemmingsplan Landelijk
Gebied West, 1e herziening.
2.16 Kadastraal perceel: gemeente Kockengen, sectie E, nr. 797
Het
kadastrale perceel gemeente Kockengen, sectie E, nr. 797 ligt ingeklemd
tussen de Provinciale Weg (N401) en de watergang 'Groote Heycop' direct
ten noorden van de kern Kockengen. Omdat in dit gebied waterberging en
natuur was voorzien is de voorheen agrarische bestemming in het
bestemming 'Landelijk Gebied West' per abuis aangepast naar 'Natuur'.
Na
vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied West is gebleken
dat er in het gebied nog één eigenaar is die het
agrarisch gebruik wenst voort te zetten. Om de bestaande rechten niet
aan te tasten zal het perceel kadastraal bekend onder Sectie E, nr 797
de bestemming 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' krijgen.
Daarnaast
wordt de redactie van artikel 38.4 onder c dusdanig aangepast dat
organisaties en particulieren die hun grond blijvend als natuur willen
inrichten en beheren dit, onder voorwaarden, kunnen doen.
2.17 Oukoop 46
Op
het perceel Oukoop 46, te Nieuwer ter Aa is een grond- en
waterbouwbedrijf gevestigd. De eigenaren van dit bedrijf willen ook een
camping met 14 standplaatsen als nevenactiviteit beginnen op de
naastgelegen gronden bestemd als 'Agrarisch met waarden -
Landschapswaarden'. Op basis van de regels uit het thans geldende
bestemmingsplan 'Landelijk Gebied West' is dit mogelijk.
Voor
het perceel Oukoop 46 wordt in bijlage 1 bij de regels (bestaande
nevenactiviteiten) dit kleinschalige kampeerterrein als bestaande
nevenactiviteit opgenomen. De 'nieuwe' gebruiksregels voor kleinschalig
kamperen zijn van overeenkomstige toepassing.
Ruimtelijke aanvaardbaarheid kampeerterrein Oukoop 46
Omdat de aanduiding van het kampeerterrein een nieuwe situatie betreft is gekeken naar de ruimtelijke aanvaardbaarheid.
De activiteit
vindt plaats binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Het
kampeerterrein heeft maximaal 15 plekken en is gelegen bij een, in
dit geval, niet-agrarisch bouwperceel. Het betreft een seizoensgebonden
activiteit. Buiten het kampeerseizoen wordt het gras gemaaid en
gebruikt ten behoeve van een nabij gelegen veehouderij. Deze werkwijze
sluit aan bij de manier waarop het kleinschalig kamperen is geregeld.
Omdat het kampeerterrein maximaal 15 plaatsen betreft is de
verkeersaantrekkende werking laag en aanvaardbaar voor deze omgeving.
We vinden het kampeerterrein onder deze voorwaarden ruimtelijk aanvaardbaar op deze plek.
2.18 Bouwregels artikel 3.2.1
In
de bouwregels van artikel 3 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'
ontbreekt onder artikel 3.2.1 'Gebouwen' dat gebouwen uitsluitend
gebouwd mogen worden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering.
Deze omissie wordt hersteld door de zin 'Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende regels:' te veranderen in 'Voor het bouwen van
gebouwen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering gelden de
volgende regels:'
2.19 Hoofdwatertransportleiding
Per
abuis is de ondergrondse hoofdwatertransportleiding waarmee water
vanuit de Lek naar de duinen wordt getransporteerd om daar drinkwater
van te maken en die op 2 plaatsen door het plangebied loopt niet
voorzien van een dubbelbestemming. Daarom worden deze leidingen alsnog
in het bestemmingsplan opgenomen. Aan weerszijde van de leiding ligt
een beschermingszone van 10,0 m.
Binnen
deze zone mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten
behoeve van de bestemming worden gebouwd. Na goedkeuring van de
leidingbeheerder kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het
uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
2.20 Wonen
In
artikel 20 'Wonen', lid 4.1 is aangegeven dat er afgeweken kan
worden van het bestemmingsplan om een hogere maximum goothoogte voor
gebouwen tot 6,0 m toe te staan. Op basis van dit artikel
kunnen vrijstaande bijgebouwen zodoende een goothoogte van 6,0 m
krijgen. Hiermee zou een vrijstaand bijgebouw niet meer ondergeschikt
zijn aan het hoofdgebouw. Dit is niet wenselijk en daarom wordt dit lid
geschrapt.
2.21 Oukoop 22: bestemmingsgrens
Het
slotenpatroon rondom het perceel Oukoop 22 is al enige jaren geleden
aangepast (al voor de vaststelling van bestemmingsplan Landelijk Gebied
West) waardoor er nu onlogisch op een klein deel van het perceel een
agrarische bestemming ligt. De rest van het perceel heeft de bestemming
'Horeca'.
Gebleken
is dat de situatie ter plaatse al geruime tijd feitelijk anders is dan
nu op de verbeelding aangegeven. Door de grens van de bestemming
'Horeca' om het perceel te trekken vervalt de agrarische bestemmingop
een klein deel van het perceel. De bestemmingsgrens zal de vorm van de
huidige kavelverloop volgen.
2.22 Portengen 4: burgerwoning
In 2008 is
vergunning verleend voor dit perceel voor het omzetten van de
agrarische bestemming naar de bestemming 'Wonen'. Dit is ten
onrechte niet meegenomen.
2.23 Oud Aa 16: situering bedrijfsgebouwen
Gebleken
is dat door de vorm van het perceel, langgerekt langs de weg, men niet
kan voldoen aan de eis voor situering van de bedrijfsgebouwen 5,0 m
achter de voorgevelrooilijn van de woning. Zonder aanpassing zouden de
bestaande bedrijfsgebouwen niet passen in het bestemmingsplan.
Daarom
wordt voor dit perceel de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -
andere situering bedrijfsgebouwen toegestaan' opgenomen op de
verbeelding. Ook in artikel 4.2.1 a onder 3 wordt een verwijzing naar
deze aanduiding opgenomen.
2.24 Kadastraal perceel, gemeente Breukelen 09/08 sectie G
Waternet
verzoekt de gemeente om de bestemming 'Wonen' op het kadastrale
perceel BKL09L08 G000 subjectnummer 6605224220 te wijzigen in de
bestemming 'Groen' in verband met de daar aanwezige
watertransportleiding. De bestemming 'Wonen' is niet nodig en de
bestemming 'Groen' past beter bij het gebruik van het perceel als
leidingtracé.
Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving
3.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de SVBP 2012.
Dit
bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een
toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch
bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Omdat dit plan een
'reparatie' is van het nu geldende bestemmingsplan kunnen deze twee
bestemmingsplannen enkel in samenhang met elkaar worden gelezen. De
gerepareerde onderdelen van dit bestemmingsplan vormen te samen
met het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied West' het planologische kader
voor het landelijke gebied ten westen van de A2.
De
toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een
belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit
bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen die aan het
bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van
wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het
bestemmingsplan.
3.2 Verbeelding
Op
de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere
bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken etc..
Voor de verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond
(Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).
Hoofdstuk 4 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.1 Algemeen
Bij
de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond
van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld
in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt
overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en
Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of
belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het
geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden
van dit overleg.
Een
ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken
ter visie gelegd te worden. Hierbij bestaat er de mogelijkheid
voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Nadat de
gemeenteraad het bestemmingsplan heeft vastgesteld, wordt het
vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na
bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de
mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na
afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is
ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan
ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om
een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de
inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt
afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.2 Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg
Omdat
het een herziening betreft van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied
West' ten behoeve van het herstel van een aantal omissies is er geen
inspraak geweest op het voorontwerp.
Het
vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
heeft plaatsgevonden van 17 juli tot en met 27 juli 2015 gedurende 6
weken. Vanwege de vakantie zijn een aantal reactie in september binnen
gekomen. Deze zijn ondanks de te late indiening alsnog beantwoord.
Het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg toegezonden aan:
- Provincie Utrecht;
- Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;
- Natuur en Milieu Utrecht;
- Stichting het Utrechts landschap;
- LTO Noord;
- Gasunie;
- Stichting Behoud Veenweidegebied Kockengen;
- Waternet.
Het
vooroverleg heeft geleid tot 5 reacties. Deze reacties zijn kort
samengevat en beantwoord in een separate 'Nota beantwoording
overlegreacties'. In de nota is aangegeven of de reactie leidt tot
een aanpassing van het bestemmingsplan. Naast de vooroverlegreacties
zijn er ook 2 ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.
4.3 Verslag zienswijzen
Het
ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van vrijdag 11 december 2015
gedurende 6 weken (tot en met donderdag 21 januari 2016) ter visie
gelegen. Tijdens deze periode zijn 7 zienswijzen ingediend. Deze
reacties zijn kort samengevat en beantwoord in een separate 'Nota van
beantwoording zienswijzen'. In de nota is aangegeven of de reactie
leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Naast de zienswijzen
zijn er ook verschillende ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.