direct naar inhoud van Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid
Plan: Corridor
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPcorridorBKL-VG02

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan ‘Corridor te Breukelen’ is grotendeels een beheerplan, waarin de bestaande situatie is vastgelegd. Het plan betreft een herziening van een aantal verouderde bestemmingsplannen, waarbij het juridisch-planologisch regime is geactualiseerd. Het plangebied is onder te verdelen in de volgende deelgebieden:

  • a. te ontwikkelen deelgebieden: het grootste aaneengesloten ontwikkelingsgebied omvat de percelen nabij de afrit van de A2 en het station. Voor deze ontwikkeling is een anterieure overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemers.
  • b. nog niet ontwikkelde gronden: op de deelgebieden Breukelerwaard en Keulschervaart is een aantal braakliggende kavels gelegen. Vooralsnog worden voor deze gebieden de bestaande gebruiksmogelijkheden opgenomen.
  • c. gronden waarbij het bestaande gebruik positief wordt bestemd: binnen het bestemmingsplan zijn locaties opgenomen waarvan het gebruik strijdig is met het oorspronkelijke bestemmingsplan, maar inmiddels wel zijn toegestaan via tijdelijke regelingen danwel jarenlang zijn gedoogd. Intentie is het feitelijke gebruik te reguleren in het bestemmingsplan Corridor.
  • d. gronden waarbij enkel een ondergeschikte verruiming van gebruiksmogelijkheden wordt opgenomen als gevolg van uniformering en toekomstbestendigheid bestemmingsregels: voor verschillende gronden met een andere oorsprong en regeling zal door de samenvoeging in één bestemmingsplan de regelingen worden geüniformeerd. Dit betekent dat naar gelang de oorspronkelijke situatie de gebruiksmogelijkheden verruimd kunnen zijn. Daarnaast kunnen door de actualisatie aan de nieuwe regelingen zoals het Bouwbesluit op gebouw- en perceelniveau de gebruiksmogelijkheden verruimen binnen het bestemmingsplan.
  • e. Voor de overige gronden geldt dat enkel de bestaande situatie opnieuw wordt bestemd. In de loop van de jaren is de systematiek van bestemmen gewijzigd. Hierdoor kan het zijn dat op detailniveau ook verruiming van de gebruiksmogelijkheden ontstaat.

Ten aanzien van bovenstaande deelgebieden is overwogen in hoeverre het kostenverhaal voor de gemeente vastgelegd kan worden. Ten aanzien hiervan kan het volgende worden gesteld:

Ad. a. : het kostenverhaal wordt bij de hierin vermelde ontwikkelingen geregeld door middel van een anterieure overeenkomst waarin ook de eventuele planschades kunnen worden gereguleerd. Voor dit deel binnen het bestemmingsplangebied is een exploitatieplan niet nodig.

Ad. b.: ten opzichte van het oorspronkelijke bestemmingsplan zijn de verhaalbare kosten gering aangezien het feitelijke gebruik niet wijzigt ten opzichte van de oorspronkelijke situatie (planschade) dan wel slechts beslaat uit de aansluiting van het perceel op de openbare ruimte of nutsvoorzieningen. Daarnaast is er bij een aantal kavels sprake van een gebruik welke niet verhaald kan worden. Voor dit deel binnen het bestemmingsplangebied is een exploitatieplan niet het geschikte instrumentarium.

Ad. c.: het bestemmingsplan reguleert de feitelijke gebruikssituatie en strijdig gebruik waarbij handhaving achterwege is gebleven door tussentijds directe toestemming of indirecte toestemming. Het exploitatieplan is in deze hiervoor niet het geschikte instrumentarium.

Ad. d. en ad e.: de aangegeven aanpassingen zijn kleinschalig van karakter waarbij geen wijziging van bestemming plaats vindt die financieel vertaald kan worden in een exploitatieplan.

Voor wijzigingsbevoegdheden geldt dat het kostenverhaal te zijner tijd in het kader van de wijzigingsplannen in beeld dient te worden gebracht.

Het opstellen van een exploitatieplan is - gelet op het vorenstaande - dan ook niet aan de orde.