direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Corridor
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPcorridorBKL-VG02

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 van de in bijlage 1 opgenomen 'Staat van Inrichtingen';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sloop- en grondwerkzaamheden' tevens voor het bestaande bedrijf;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
  • a. risicovolle inrichtingen, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zijn niet toegestaan;
  • b. bedrijven als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder zijn niet toegestaan;
  • c. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • d. per bedrijf mag niet meer dan 40% van het bedrijfsvloeroppervlak voor niet-zelfstandige kantooractiviteiten worden gebruikt;

met de daarbij behorende:

  • e. paardenstal ten dienste van de woonfunctie;
  • f. bouwwerken;
  • g. erfbeplanting;
  • h. water en watergangen;
  • i. wegen en paden;
  • j. erven en terreinen.

Het in lid 4.1 onder b bedoelde bedrijf betreft:

Straatnaam   Nummer   Bedrijf  
Parallelweg   4   Loonbedrijf  
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen ten behoeve van bedrijven

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 2,5 meter te bedragen;
  • b. de afstand van een gebouw tot aan de voorgevelrooilijn dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • c. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Functie van een gebouw   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale inhoud in m³   Maximale oppervlakte in m²  
Bedrijfsgebouw   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte      
Bedrijfsgebouw ten behoeve van een loonbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sloop- en grondwerkzaamheden   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte     250
 
4.2.2 Gebouwen ten behoeve van bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per aanduiding 'bedrijfswoning' bedragen;
  • c. bij een bedrijfswoning zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan, mits de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevellijn van de bedrijfswoning niet minder dan 3 meter bedraagt;
  • d. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Functie van een gebouw   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale inhoud in m³   Maximale oppervlakte in m²  
Bedrijfswoning incl. aangebouwde bijbehorende bouwwerken   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte*   de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte   600    
Bijbehorende bouwwerken   3   5     50  

* de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken is gelijk aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning.

4.2.3 Gebouw ten behoeve van een paardenstal

Voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van een paardenstal gelden de volgende regels:

  • a. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Functie van een gebouw   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale inhoud in m³   Maximale oppervlakte in m²  
Paardenstal   3   5     100  
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevellijn ten hoogste 1 meter en daarachter ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

  • a. 4.2.1 onder a voor het verkleinen van de afstand tot een zijdelingse perceelsgrens tot 0 meter, indien deze zijde van het gebouw aaneen wordt gebouwd met het gebouw op het naastgelegen perceel;
  • b. de afwijking als bedoeld in lid 4.3 onder a en b kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. aangetoond wordt dat het bedrijf voorziet in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein.
  • c. lid 4.2.2 onder d en toestaan dat de inhoud van een bedrijfswoning ten hoogste 750m² mag bedragen.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  • a. een bedrijfswoning, anders dan op grond van het bepaalde in 4.1 onder b is toegestaan;
  • b. detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. goederen, die ter plaatse worden vervaardigd en bewerkt;
    • 2. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van een herstellings- of installatiebedrijf, dan wel goederen, die worden verkocht in een kantine aan eigen werknemers;
    • 3. grondstoffen en halffabricaten ten behoeve van industrie en nijverheid;
  • c. opslag van goederen voor de voorgevelrooilijn.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Ander bedrijf
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
    • 1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als bedoelt in 4.1 onder a;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen in elk geval de volgende milieubelastende componenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens wordt gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
4.5.2 Mantelzorg
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in gebruik nemen (van een deel) van de bedrijfswoning of de bijbehorende bouwwerken als extra wooneenheid ten behoeve van mantelzorg mits:
    • 1. de mantelzorg noodzakelijk is en dat blijkt uit een medische of sociale indicatie. Indien er sprake is van een ouder - kindrelatie, waarbij de ouder(s) 65 jaar of ouder is (zijn), is geen medische of sociale indicatie noodzakelijk;
    • 2. het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken bereikbaar is en blijft voor hulpdiensten;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
    • 4. de oppervlakte welke wordt gebruikt als extra wooneenheid voor mantelzorg niet meer bedraagt dan 80 m².
  • b. Het bevoegd gezag kan de onder a bedoelde omgevingsvergunning intrekken na beëindiging van de mantelzorg;
  • c. Na het intrekken van de omgevingsvergunning, zoals bedoeld onder b, is degene aan wie de omgevingsvergunning was verleend of diens rechtsopvolger, en indien sprake was van afhankelijke woonruimte, verplicht de als dan strijdige situatie te zijner keuze hetzij in de vorige toestand te herstellen, hetzij met het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders zijn, indien sprake is van een algehele bedrijfsbeëindiging van een ter plaatse gevestigd bedrijf, bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen ten behoeve van de in tabel 4.1 genoemde vervolgfuncties, met dien verstande dat:

  • a. de aanvrager van de wijziging aannemelijk maakt dat de bedrijfsactiviteiten geheel heeft beëindigd;
  • b. het uitbreiden van bestaande bebouwing in geen geval is toegestaan;
  • c. nieuwbouw in geen geval is toegestaan;
  • d. de voormalige bedrijfswoning gehandhaafd blijft;
  • e. het aantal woningen niet mag toenemen;
  • f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties in verhouding dient te staan tot de capaciteit van de betrokken wegen;
  • g. de vervolgfunctie milieuhygiënisch inpasbaar dient te zijn;
  • h. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig worden beperkt;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder c mag de voormalige bedrijfswoning worden vervangen door een nieuwe woning; de bouwregels die in dit artikel zijn genoemd met betrekking tot de bedrijfswoning blijven onverkort van kracht;
  • j. indien de bedrijfsgebouwen, niet zijnde de bedrijfswoning, geheel gesloopt worden, mag in afwijking van het bepaalde onder a sub 3 nieuwbouw worden gerealiseerd, met inachtneming van het volgende:
    • 1. het terug te bouwen oppervlak mag niet meer bedragen dan het gesloopte oppervlak;
    • 2. indien meer dan 250 m² gesloopt wordt, mag ten hoogste 250 m² terug gebouwd worden.

Tabel 4.1: Vervolgfuncties via een wijzigingsbevoegdheid

wonen inclusief aan-huis-verbonden beroep en bedrijf  
expositieruimte/atelier, praktijkuitoefening  
bezoekerscentrum  
niet-agrarische bedrijven die wat betreft ruimtelijke uitstraling en externe (milieu)effecten passen in de omgeving