direct naar inhoud van Artikel 18 Water-2
Plan: Corridor
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPcorridorBKL-VG02

Artikel 18 Water-2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. de waterhuishouding;
  • c. het behoud en het herstel van de ter plaatse voorkomende, dan wel de daaraan eigen cultuurhistorische, landschappelijke en de natuurwetenschappelijke waarden, waaronder mede begrepen de ecologische verbindingszone De Heicop;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. beschoeiing;
  • f. steigers;

met de daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. bruggen, sluizen, duikers, coupures, dammen en overige kunstwerken;
  • i. straatmeubilair;
  • j. voet- en fietspaden;
  • k. groenvoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van obstakelverlichting mag niet meer bedragen dan 15 meter;
  • b. De bouwhoogte van radarvoorzieningen voor de scheepvaart mag niet meer bedragen dan 20 meter;
  • c. Voor het bouwen van steigers binnen de bebouw de kom gelden de volgende regels:
    • 1. steigers mogen over de gehele breedte van het perceel worden gebouwd;
    • 2. de diepte van de steigers gemeten vanaf de waterkant mag niet meer bedragen dan 1,2 meter;
    • 3. de bouwhoogte van steigers mag niet meer bedragen dan 0,5 meter boven het waterpeil.
  • d. Voor het bouwen van steigers buiten de bebouw de kom gelden de volgende regels:
    • 1. de lengte van een steiger bedraagt maximaal 6 meter;
    • 2. de diepte van de steigers gemeten vanaf de waterkant mag niet meer bedragen dan 1,2 meter;
    • 3. een steiger beschikt over maximaal 2 palen;
    • 4. de bouwhoogte van steigers mag niet meer bedragen dan 0,5 meter boven het waterpeil.
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgraven, vergraven en egaliseren van gronden;
  • b. het overkluizen van watergangen;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, kades en dijken;
  • e. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of (grond)waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
18.3.2 Toelaatbaarheid

Het bevoegd gezag verleent de vergunning als bedoeld in lid 18.3.1 alleen indien door de in lid 18.3.1 genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, niet blijvend onevenredige of niet onevenredig kunnen worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Onder waarden en functies worden in ieder geval verstaan waterberging en de cultuurhistorische, natuurlijke en landschapswaarden in het betrokken gebied.

18.3.3 Uitzonderingen

Het in 18.3.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  • b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • c. werken en werkzaamheden, welke uit een oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn;
  • d. werken of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • e. het vervangen van overbeschoeiingen, mits deze werkzaamheden in overleg met de waterbeheerder plaatsvinden.