Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Eijsden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1903.BPKOM10000EIJ-VA01

Artikel 26 Leiding

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen voor gastransport en riooltransport. De hartlijn van de leidingen voor gastransport zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'. De hartlijn van de leiding voor riooltransport is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - riool'.
26.1.2 Verhouding met overige bestemmingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige dubbelbestemmingen en bestemmingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 46.3.
26.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken van geringe omvang ten dienste van of instandhouding van de betreffende leiding worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte ten hoogste 3,50 m mag bedragen.
26.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, mits:
  1. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet wordt geschaad;
  2. dit geen gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk wordt gedaan en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
  3. ter plaatse van de gronden grenzend aan de aanduiding ‘hartleiding - gas’ geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
26.4 Specifieke gebruiksregels
26.4.1 Gebruik van de grond
Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet.
26.4.2 Gebruik en normaal onderhoud
De in 26.4.1 genoemde verbodsregel geldt niet voor werken en werkzaamheden, die plaats vinden in het kader van normaal onderhoud.
26.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het uitvoeren van de in 26.4.1 vermelde activiteiten, mits:
  1. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet wordt geschaad;
  2. deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
26.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.6.3  Toelaatbaarheid
Werken of werkzaamheden als bedoeld in 26.6.1, zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen gevaar kan ontstaan voor de leiding. Hiertoe wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
26.6.1 Verbodsbepaling
Het is verboden op de voor 'Leiding' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel het anderszins wijzigen van het bodemniveau;
  2. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding;
  3. het aanbrengen en/of rooien van diep wortelende en/of hoogopgaande beplanting;
  4. het verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk, en het diepploegen;
  5. het verrichten van grondophogingen;
  6. aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  7. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  8. het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  9. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
26.6.2 Normaal onderhoud en gebruik
Het in 26.6.1 is niet van toepassing voor:
  1. werken of werkzaamheden ten behoeve van de leiding;
  2. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  3. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  4. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  5. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.