Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Eijsden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1903.BPKOM10000EIJ-VA01

Artikel 1 Begrippen

 
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 Plan

het bestemmingsplan ‘Eijsden’ van de gemeente Eijsden - Margraten.
1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0905.BPKOM10000EIJ-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Aan horeca verwante bedrijvigheid

het exploiteren van een gebouw als amusementshal, bingozaal, seksclub, feestzaal of discotheek.
1.4 Aan-huis-verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.8 Agrarisch bouwperceel/bouwvlak

een bouwperceel c.q. bouwvlak waarop geconcentreerde bebouwing ten behoeve van één agrarisch bedrijf is toegestaan.
1.9 Ambacht(elijke)

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
1.10 Ander bouwwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.11 Antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.12 Antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur met bijbehorende bevestigingconstructie ten behoeve van telecommunicatie, radio en televisie en andere vormen van communicatie waar een antenne-installatie voor benodigd is.
1.13 Archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.
1.14 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.15 Bed and breakfastgelegenheid

bed and breakfast is een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristische activiteit aan maximaal 8 personen, met een maximum verblijfsduur van 6 weken. Onder een bed and breakfastgelegenheid wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid
1.16 Bedrijfsactiviteiten (algemeen)

vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 1. bij de regels: staat van bedrijfsactiviteiten.
1.17 Bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.18 Bedrijfs-/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.
1.19 Beeldbepalend pand/karakteristieke bebouwing

te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
1.20 Beperkt kwetsbare objecten
  • verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
  • hotels en restaurants, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
  • winkels, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
  • sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
  • bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
  • objecten die met de onder de voornoemde punten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en
  • objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.21 Bestaand
  1. onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat en is toegestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.22 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.
1.23 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 Bijgebouw

een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat een functionele eenheid vormt met, ondergeschikt en dienstbaar is, aan een hoofdgebouw.
1.25 Bijgebouwgrens

de grens van de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.26 Boogkas

een constructie, die met plastic of een in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt, ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Hieronder wordt tevens verstaan een draagluchthal.
1.27 (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.28 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.29 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.
1.30 Bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw (souterrain of kelder) en zolder.
1.31 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 Bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.
1.33 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.34 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 Calamiteit

één of meerdere plotselinge, onverwachte gebeurtenissen, die binnen korte tijd ernstige schade (kunnen) veroorzaken.
1.36 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten

het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan-huis-verbonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.
1.37 Cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.38 Dakterras

een voor mensen toegankelijke buitenruimte op het dak van een gebouw.
1.39 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.40 Dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
1.41 Extensief groen dak

een groen dak begroeid met grassen, vetplanten en soms kruiden. Dit dak kan niet belopen worden, maar moet wel twee keer per jaar worden onderhouden.
1.42 Extensieve (dag)recreatie

het gebruik door wandelaars, fietsers, vissers, en anderen van met rustpunten en/of bewegwijzering uitgeruste gronden.
1.43 Extensief recreatief medegebruik

vormen van recreatief medegebruik gericht op natuur- en landschapsbeleving.
1.44 Gastouderschap

kinderopvang welke plaatsvindt in een gastgezin, na tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Een geregistreerde gastouder verzorgt de opvang op het eigen woonadres of op het adres van één van de ouders. Als de opvang bij de ouders plaatsvindt, kunnen daar ook kinderen van andere ouders worden opgevangen.
1.45 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.46 Gevellijn

de als zodanig op de planverbeelding aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.
1.47 Grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik gemaakt wordt van het productievermogen van de grond.
1.48 Groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.49 Growshop

winkel waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in kweekbenodigdheden (zoals meststoffen, bestrijdingsmiddelen, plantenvoeding, potgrond, lampen, ventilatiesystemen en waterpompen) bedoeld voor het kweken van verdovende middelen dan wel soortgelijke planten.
1.50 Hagelnet

teeltondersteunende voorziening als bedoeld in de Beleidsregel Hagelnetten (GS Limburg, 9 maart 2004, Pbl. 11 maart 2004).
1.51 Headshop

winkel waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in artikelen of attributen die samenhangen met het consumeren van verdovende middelen zoals pijpjes en vloeitjes.
1.52 Hobbymatig houden van paarden

het hobbymatig houden van paarden kenmerkt zich o.a. door het ontbreken van een winstoogmerk en de beperkte omvang van het aantal per woning te houden paarden (maximaal 5).
1.53 Hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.54 Horecabedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of het al dan niet ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.55 Huisvesting rustende boer

het binnen de woning van een bedrijfsvoerder van een agrarisch bedrijf bieden van de mogelijkheid tot inwoning van het huishouden van de voormalige bedrijfsvoerder, voor zover dit betreft de (schoon)ouders van de huidige bedrijfsvoerder.
1.56 Industrie(le)

een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen c.q. bewerken van goederen, producten en/of stoffen middels of grotendeels middels machines, installaties of anderszins via een geautomatiseerd proces.
1.57 Intensief groen dak (daktuin)

een groen dak begroeid met struiken en eventueel bomen. Dit dak kan belopen worden.
1.58 Kampeermiddel
  1. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.59 Kampeerterrein

een terrein met daarbij behorende voorzieningen, ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf of voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen.
1.60 Kantoor

gebouw waarin het vloeroppervlak wordt gebruikt voor het verlenen van diensten, het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, waarbij de nadruk ligt op de administratieve afwikkeling van genoemde handelingen.
1.61 Karakteristiek

alle rijksmonumenten, welke zijn opgenomen in 'Bijlage 2 bij de regels: lijst van monumenten’.
1.62 Kas

een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of daarmee vergelijkbaar materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen. Onder een kas wordt niet verstaan een boogkas.
1.63 Kwetsbare objecten
  • woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in bij beperkt kwetsbare objecten;
  • gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • - ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • - scholen, of;
    • - gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen.
  • gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • - kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object, of;
    • - complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.64 Landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.65 Lichte horeca

horeca die tijdens openingstijden en in de avonduren is geopend en die tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden en dranken.
1.66 Maaiveld

de bovenkant van een terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.67 Mantelzorg

het binnen de woning bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband.
1.68 Monumentale waarde

waarden van zaken of welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.69 Monumenten

de conform artikel 6 Monumentenwet 1988 aangewezen zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van algemeen belang wegens aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
1.70 Natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.71 Nieuwvestiging niet grondgebonden agrarisch bedrijf

het vestigen van niet grondgebonden agrarische bedrijven, waaronder begrepen zowel vestiging op een bestaand agrarisch bouwblok, als vestiging op een nieuw agrarisch bouwblok waar nog geen bestaande niet grondgebonden agrarische bedrijfstak aanwezig is.
1.72 Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk geen gebruik gemaakt wordt van het productievermogen van de grond, zoals bij intensieve veehouderijen en pelsdierfokkerij.
1.73 Onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
1.74 Onderkomens

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, sta-caravans, kampeerauto's, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.75 (openbare) nutsvoorziening

een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.76 Paardenbak

een paardenbak is een buitenrijbaan ten behoeve van hobbymatige paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
1.77 Peil
  1. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.78 POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en k
1.78 POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering:
de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 18 december 2009.
1.79 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.80 Regenkap

een constructie van palen met daarop een boog met een kap van transparante folie.
1.81 Seksinrichting

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf -waaronder begrepen een erotische massagesalon-, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub alsmede bedrijven die hun bedrijf voeren geheel of gedeeltelijk in overwegend seksueel geaarde dienstverlening, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.82 Sekswinkel

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotische-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd.
1.83 Site Sharing

het delen van antenne-opstelpunten (bouwwerken of antennedrager).
1.84 Smartshop

een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd.
1.85 Standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.86 Statische opslag

opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (antieke) auto's, boten, caravans, meubels en dergelijke.
1.87 Stedenbouwkundig beeld

ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.88 Studentenkamer

woonruimte, bestemd voor verhuur, van een deel van al dan niet zelfstandige woning ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
1.89 Teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen/constructies, niet zijnde kassen:
  1. met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlengen ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product, en/of
  2. noodzakelijk voor de teelt van gewassen in verband met het vergroten van de opbrengst van de oogst en het vergemakkelijken van de oogst, zoals tafelconstructies en gewasondersteunende constructies.
1.90 Terras

een buiten de besloten ruimte van een horecagelegenheid liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden verstrekt.
1.91 Tijdelijke teeltondersteunende voorziening

teeltondersteunende voorziening, die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is.
1.92 Vakantieappartement

een (deel van een) gebouw, dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. De maximum aaneengesloten verblijfsduur van gebruikers bedraagt 6 weken, zonder dat dit mag leiden tot permanente bewoning. Onder recreatieverblijf wordt niet verstaan verblijf, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden/arbeid. Een vakantieappartement vormt nimmer een zelfstandige functie, maar bestaat steeds naast een op hetzelfde bouwperceel aanwezige hoofdfunctie.
1.93 Veldschuur/schuilgelegenheid

een overdekte ruimte die maximaal aan 3 zijden is omsloten door wanden, waarvan het/de betreffende dier(en) gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter uit oogpunt van dierenwelzijn en waarbij in en nabij de schuilgelegenheid en waarbij in en nabij de veldschuur/schuilgelegenheid geen opslag is toegestaan met uitzonder van voer en stro in de veldschuur/schuilgelegenheid.
1.94 Verblijfsgebied

gedeelte van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, met ten minste één verblijfsruimte bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toilet-, bad-, technische of verkeersruimte.
1.95 Verblijfshoreca

horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, zoals een hotel of pension.
1.96 Verblijfsruimte

ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte, van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, waarin dezelfde kenmerkende activiteiten plaatsvinden.
1.97 Verkoopvloeroppervlak

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor verkoopactiviteiten.
1.98 Vlonder

een plateauvormig bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat is ingericht als terras. 
1.99 Voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meerdere naar de weg gekeerde gevels, de naar de weg gekeerde gevel, welke door de gevelindeling en/of situering van de oprit en/of de voortuin als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt.
1.100 Voorgevelrooilijn

de bouwgrens/lijn die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden;
ter verduidelijking:
onder bouwgrens valt zowel de grens van een bouwvlak als de grens van de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.101 Waterhuishoudkundige voorzieningen

boven- en ondergrondse voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.
1.102 Woning

een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend dient voor de huisvesting van één zelfstandige huishouding.
 
  • eindwoning:
    een woning die ligt aan het begin of eind van blok rijwoningen.
  • gestapelde / halfvrijstaande woningen:
    grondgebonden woningen die aan elkaar zijn gebouwd respectievelijk middels (een) bijgebouw(en) of met één zijgevel van het hoofdgebouw.
  • grondgebonden woning:
    gbouw dat uitsluitend één woning omvat en waarbij op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen
  • meergezinswoning:
    een woning, onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van een gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt.
  • nultredenwoning:
    een woning waarbij de primaire ruimtes (de keuken, het sanitair, de woonkamer en minimaal één slaapkamer) zich op dezelfde woonlaag bevinden.
  • rijwoningen
    grondgebonden woningen die deeluitmaken van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen en waarvan de zijgevels van het hoofdgebouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw op het naastgelegen perceel zijn vastgebouwd.
  • vrijstaande woning:
    grondgebonden woning waarvan het hoofdgebouw noch het het bijgebouw op enige wijze verbonden is met gebouwen op het naastgelegen perceel.
  • woongebouw:
    gebouw bestaande uit meerdere meergezinswoningen.
1.103 Woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.104 Zaalaccommodatie voor commerciële detailhandelsdoeleinden

een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid/ruimte voor het te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is.