direct naar inhoud van Regels
Plan: Workum - Recreatiegebied It Soal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1900.2018westBPitsoal-vast

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Workum - Recreatiegebied It Soal van de gemeente Súdwest Fryslân;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1900.2018westBPitsoal-vast met bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- of uitbouw:

een onderdeel van een hoofdgebouw, alsmede een op zichzelf staand gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.8 bestaand aantal:

het legaal/vergund aantal dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

1.9 bestaand bouwwerk:

een legaal/vergund bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;

1.10 bestaand gebruik:

het legale/ vergunde gebruik dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

1.11 bestaande oppervlakte

de legale/ vergunde oppervlakte die bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, functionele onder-geschiktheid is niet vereist, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.15 botenstalling:

een al dan niet overdekte voorziening, voor stalling en service- en onderhoudsvoorzieningen van pleziervaartuigen, met dien verstande dat deze voorzieningen:

  • van hobbymatige aard dienen te zijn,
  • geen inrichtingen mag omvatten die vallen onder inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (meldingplichtige- of vergunningplichtige inrichtingen), en;
  • uitsluitend binnen een gebouw mogen worden gerealiseerd.
1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 chalet:

een verblijf, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor een recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.23 dagrecreatie:

verblijf buitenshuis voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat;

1.24 dagrecreatieve voorziening:

een voorziening ten behoeve van dagrecreatie;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.26 detailhandel in dagelijkse goederen:

detailhandel in voedings- en genotmiddelen, persoonlijke verzorging alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen;

1.27 detailhandel in niet-dagelijkse goederen:

detailhandel in duurzame en/of gebruiksgoederen, zoals kleding, schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen;

1.28 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.29 dienstverlening ten behoeve van het recreatiegebied:

dienstverlening die onderdeel is van recreatieve voorzieningen ten behoeve van personen die gebruik maken van de recreatieve voorzieningen in het recreatiegebied It Soal, dat wordt vervat in de bestemmingen 'Recreatie - Jachthaven', 'Recreatie - Kampeerterrein', 'Recreatie - Recreatiegebouw', 'Recreatie - Recreatiewoningen' en 'Recreatie - Strand';

1.30 evenement:

een zeilevenement dat plaatsvindt in de periode van april tot oktober van ieder kalenderjaar.

1.31 extensief dagrecreatief medegebruik:

een extensief recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit dagrecreatieve gebruik is toegestaan, zoals die vormen van dagrecreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, te weten wandelen, fietsen, paardrijden, een picknickplaats, of een daarmee naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik, waarbij recreanten in relatief geringe aantallen mede gebruik maken van al dan niet aangelegde voorzieningen zoals wegen, paden, water en wateroevers;

1.32 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.33 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.34 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.35 horecavoorzieningen:

een voorziening waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

1.36 hotel:

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;

1.37 kampeermiddel:

een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.38 kampeerseizoen:

het kampeerseizoen begint op 15 maart en loopt door tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar;

1.39 kleine horizontale windturbine:

een kleine windturbine met een verticale draaias, die werkt op basis van het weerstand of lift principe;

1.40 kwetsbaarobject:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.41 ligplaats:

een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;

1.42 mobiel en/of demontabel kampeermiddel:

een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onder-komen met de bedoeling deze te plaatsen op een kleinschalig kampeer-terrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen;

1.43 overkapping:

een bouwwerk geen gebouw zijnde bestaande uit een dak en maximaal één wand;

1.44 peil:
  • 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoe-gang bij voltooiing van de bouw;
1.45 recreatieve voorzieningen:

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horeca-voorzieningen;

1.46 recreatiewoning:

een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.47 recreatieappartementen:

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde recreatiewoningen (niet zijnde halfvrijstaande recreatiewoningen dan wel recreatiewoningen in gesloten bebouwing), waarbij per recreatiewoning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau gewaarborgd is;

1.48 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke in gevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.49 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.50 stacaravan:

een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;

1.51 vast kampeermiddel:

een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond (plaatsgebonden) en daardoor als bouwwerk is aan te merken;

1.52 voorzieningen voor dagrecreatie:

voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.53 wellness:

recreatieve voorziening(en) ten behoeve van activiteiten gericht op het welzijn van de mens in de breedste zin van het woord met als doel het grootst mogelijke geestelijke en lichamelijke welzijn voor een ieder te verkrijgen;

1.54 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de dakhelling van een bouwwerk:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.


Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen met niet meer dan 1 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Botenstalling

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Botenstalling aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een botenstalling,

De ten behoeve van de bedrijven en bedrijvigheid benodigde parkeerruimte dient op eigen terrein te worden gerealiseerd.

3.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding "maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)";
    • 3. er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.

  • b. Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mag, met inachtnemening van het bepaalde in lid 3.2 onder a, alleen gebouwd worden indien voldaan wordt aan het bepaalde in het als Bijlage 1 bij de regels opgenomen document “Recreatiegebied it Soal Workum, beeldkwaliteitsplan”.

  • c. Verlichtingsarmaturen aan gebouwen mogen, met inachtnemening van het bepaalde in lid 3.2 onder a, alleen worden aangebracht indien deze in overeenstemming zijn met het bepaalde in het als Bijlage 2 bij de regels opgenomen document “Verlichtingseisen recreatiegebied it Soal te Workum”.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de in 3.1 bedoelde gronden conform de bestemming is slechts toegestaan indien de aardenwal is ingericht binnen de bestemming groen, conform het inrichtingsplan dat is opgenomen in paragraaf 4.2 van het als Bijlage 1 bij de regels opgenomen document “Recreatiegebied it Soal Workum, beeldkwaliteitsplan” en deze inrichting vervolgens in stand wordt gehouden door die maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor dat doel.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en oevers;
  • c. water;
  • d. ontsluitingswegen ten behoeve van beheer en onderhoud.
4.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde voorzien van verlichtingsarmaturen alleen mogen worden gebouwd indien deze in overeenstemming zijn met het bepaalde in het als Bijlage 2 bij de regels opgenomen document “Verlichtingseisen recreatiegebied it Soal te Workum”;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten'' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de bereikbaarheid van de hoofdwatergang Soldatengracht,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de voor de Friese IJsselmeerkust specifieke natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden;

met de daarbij behorende:

  • b. water, oeverstroken en bosschages;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • e. ontsluitingswegen ten behoeve van beheer en onderhoud;
  • f. wandel- en fietspaden;
  • g. openbare nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verlichting niet zijn toegestaan.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden uit te voeren:
      • het aanbrengen van verhardingen;
      • het egaliseren en diepploegen van gronden;
      • het ophogen, afgraven en/of afschuiven van gronden;
      • het dempen, verbreden en/of graven van sloten en andere watergangen.
  • b. De in sub a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor normaal onderhoud, gebruik en beheer.
  • c. De in sub a bedoelde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de voor de Friese IJsselmeerkust specifieke natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden.

Artikel 6 Recreatie - Jachthaven

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Jachthaven aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ligplaatsen, met dien verstande dat, het aantal ligplaatsen niet meer mag bedragen dan 594;
  • b. water;

met de daarbij behorende:

  • c. detailhandel in scheepsbenodigdheden, voor zover bestaand gebruik, met dien verstande dat het gezamenlijke aantal detailhandelsvestigingen in scheepsbenodigdheden in de bestemmingen Recreatie - Jachthaven en Recreatie - Recreatiegebouw ten hoogste 1 bedraagt;
  • d. verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • e. horecavoorzieningen, voor zover bestaand gebruik;
  • f. verenigingsvoorziening;
  • g. sanitaire- en beheervoorzieningen, waaronder een wasserette en een milieustation;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 3. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 4. er mag geen bedrijfswoning worden gebouwd.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 2 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m, met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van het in- en uit het water laten van vaartuigen op gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - botenlift" niet meer mag bedragen dan 20 m;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde voorzien van verlichtingsarmaturen alleen mogen worden gebouwd indien deze in overeenstemming zijn met het bepaalde in het als Bijlage 2 bij de regels opgenomen document “Verlichtingseisen recreatiegebied it Soal te Workum”.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.

Artikel 7 Recreatie - Kampeerterrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Kampeerterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen, stacaravans en chalets, met dien verstande dat het aantal standplaatsen en chalets niet meer dan 547 bedraagt en de afstand tussen kampeermiddelen minimaal 3 m bedraagt;
  • b. sanitaire voorzieningen;
  • c. receptie- en beheervoorzieningen;
  • d. horecavoorzieningen, voor zover bestaand gebruik;
  • e. een supermarkt/kampwinkel, voor zover bestaand gebruik, met dien verstande dat het gezamenlijke aantal kampwinkels/supermarkten in de bestemmingen Recreatie - Kampeerterrein en Recreatie - Recreatiegebouw ten hoogste 1 bedraagt;
  • f. recreatieve voorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen,

met de daarbij behorende:

  • h. bedrijfswoningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;
  • k. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • l. water.

De ten behoeve van de kampeermiddelen, stacaravans en chalets benodigde parkeerruimte, dient op eigen terrein te worden gerealiseerd.

7.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde voorzieningen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 9 m;
    • 3. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 4. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 3, met dien verstande dat:
      • de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m;
      • de oppervlakte van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
      • per bedrijfswoning de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 50 m².
  • b. Voor stacaravans geldt de volgende regel:
    • 1. er mogen alleen stacaravans worden geplaatst, indien de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m en de oppervlakte niet meer dan 70 m² bedraagt.
  • c. Voor het bouwen van chalets geldt de volgende regel:
    • 1. er mogen alleen chalets worden gebouwd, indien de goothoogte niet meer dan 3,5 m, de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de oppervlakte niet meer dan 100 m² bedraagt, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
  • d. Voor het bouwen van bergingen bij kampeermiddelen en chalets geldt de volgende regel:
    • 1. er mag per kampeermiddel of chalet ten hoogste 1 berging met een maximale oppervlakte van 10 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m worden gerealiseerd.
  • e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 2 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de bereikbaarheid van de hoofdwatergang Soldatengracht,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan van bedrijfswoningen.

Artikel 8 Recreatie - Recreatiegebouw

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Recreatiegebouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieappartementen, met dien verstande dat het aantal recreatieappartementen niet meer mag bedragen dan 150;
  • b. een hotel, met dien verstande dat het aantal hotelkamers niet meer mag bedragen dan 50;
  • c. recreatieve voorzieningen;
  • d. wellness;
  • e. detailhandel, met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de functie detailhandel, met inbegrip van de bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de bestemmingen Recreatie - Kampeerterrein en Recreatie - Jachthaven, ten hoogste 865 m2 mag bedragen;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel in niet dagelijkse goederen ten hoogste 325 m2 mag bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel in niet dagelijkse goederen in de bestemmingen Recreatie - Jachthaven en Recreatie - Recreatiegebouw ten hoogste 325 m² mag bedragen en dat het gezamenlijke aantal detailhandelsvestigingen in scheepsbenodigdheden in de bestemmingen Recreatie - Jachthaven en Recreatie - Recreatiegebouw ten hoogste ten hoogste 1 bedraagt;
    • 3. de bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel in dagelijkse goederen ten hoogste 540 m2 mag bedragen;
    • 4. één supermarkt/kampwinkel is toegestaan, waarvan de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 470 m2 mag bedragen, met dien verstande dat het gezamenlijke aantal kampwinkels/supermarkten in de bestemmingen Recreatie - Kampeerterrein en Recreatie - Recreatiegebouw ten hoogste 1 bedraagt;
  • f. dienstverlening ten behoeve van het recreatiegebied;
  • g. dienstverlening, met dien verstande dat ten behoeve van de functie dienstverlening de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 85 m2 mag bedragen;
  • h. horeca, niet zijnde een bar/dancing, met dien verstande dat ten behoeve van de functie horeca de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 270 m2 mag bedragen,

met de daarbij behorende:

  • i. groenvoorzieningen;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;
  • k. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • l. water.
8.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte aangegeven ter plaatse van de aanduiding "maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)";
    • 3. er mag geen bedrijfswoning worden gebouwd.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 2 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde voorzien van verlichtingsarmaturen alleen mogen worden gebouwd indien deze in overeenstemming zijn met het bepaalde in het als Bijlage 2 bij de regels opgenomen document “Verlichtingseisen recreatiegebied it Soal te Workum”.

  • c. Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mag, met inachtnemening van het bepaalde in lid 3.2 onder a, alleen gebouwd worden indien voldaan wordt aan het bepaalde in het als Bijlage 1 bij de regels opgenomen document “Recreatiegebied it Soal Workum, beeldkwaliteitsplan”.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Toegestaan gebruik

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval niet wordt begrepen:

  • het gebruiken of laten gebruiken van een recreatieappartement als 3 of minder hotelkamers, met dien verstande dat dit gebruik beperkt is tot ten hoogste 74 recreatieappartementen.

Artikel 9 Recreatie - Recreatiewoningen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Recreatiewoningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. bijgebouwen bij een recreatiewoning;
  • c. tuinen en erven;
  • d. ligplaatsen,

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • i. water.
9.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 75;
    • 2. recreatiewoningen worden vrijstaand gebouwd;
    • 3. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen mag niet minder bedragen dan 5 m;
    • 4. de afstand van een recreatiewoning tot de waterlijn van de vaart It Soal mag niet minder bedragen dan 10 m;
    • 5. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 100 m2;
    • 6. de goothoogte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
    • 7. de bouwhoogte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 8. de dakhelling van een recreatiewoning mag niet minder bedragen dan 15°.
  • b. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels:
    • 1. bij een recreatiewoning mogen uitsluitend aan- of uitbouwen worden gebouwd;
    • 2. het aantal aan- of uitbouwen per recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 1;
    • 3. de oppervlakte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan 20 m2;
    • 4. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de afstand van een steiger tot de waterlijn van de vaart It Soal mag niet meer bedragen dan 5 m;
    • 2. de bouwhoogte van een steiger mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 10 Recreatie - Strand

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Strand aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. strand;
  • b. watersportaccommodaties;
  • c. dagrecreatieve voorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. sanitaire voorzieningen;
  • f. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de voor de Friese IJsselmeerkust specifieke natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden, zoals buitendijkse kale en begroeide zandplaten of ondiep water,

met de daarbij behorende:

  • g. ontsluitingswegen ten behoeve van beheer en onderhoud;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. water.
10.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. uitsluitend de bestaande gebouwen zijn toegestaan;
    • 2. de oppervlakte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 4. er mag geen bedrijfswoning worden gebouwd.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verlichting zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verlichting.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de voor de Friese IJsselmeerkust specifieke natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden;
  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 en toestaan dat de bestemming wordt gebruikt voor maximaal 8 evenementen per jaar, met dien verstande dat:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de voor de Friese IJsselmeerkust specifieke natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. een goede woonsituatie;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de verkeersveiligheid, en:
    • 7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. het kamperen en parkeren ten behoeve van het evenement uitsluitend plaatst mag vinden ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van recreatie – evenement'';
  • c. de afwijkingsbevoegdheid uitsluitend betrekking heeft op evenementen die plaatsvinden in de periode vanaf april tot oktober van ieder kalenderjaar.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water(huishoudkundige voorzieningen);
  • f. parkeervoorzieningen,

waarbij:

  • de inrichting hoofdzakelijk gericht is op de afwikkeling van het verkeer, met dien verstande dat het aantal rijstroken van de hoofdrijbaan niet meer mag bedragen dan 2,

met dien verstande dat in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers en dergelijke zijn begrepen.

11.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 6 m, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde voorzien van verlichtingsarmaturen alleen mogen worden gebouwd indien deze in overeenstemming zijn met het bepaalde in het als Bijlage 2 bij de regels opgenomen document “Verlichtingseisen recreatiegebied it Soal te Workum”.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 12 Verkeer - Verblijf

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. water;
  • f. de stalling van boten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - stalling van boten",

met dien verstande dat:

  • in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes en dergelijke zijn begrepen;
  • de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel voorziet.
12.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen en overkappingen zijn alleen toegestaan ten behoeve van openbaar nut;
    • 2. de inhoud van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 30 m3;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt voor bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 4 m, met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van het in- en uit het water laten van vaartuigen niet meer mag bedragen dan 20 m;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde voorzien van verlichtingsarmaturen alleen mogen worden gebouwd indien deze in overeenstemming zijn met het bepaalde in het als Bijlage 2 bij de regels opgenomen document “Verlichtingseisen recreatiegebied it Soal te Workum”.
12.3 Specifieke gebruiksregels
12.3.1 Verboden gebruik

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

12.3.2 Voorbehoud toegestaan gebruik

De gronden en bouwwerken als bedoeld in lid 12.1 mogen niet worden gebruikt zonder dat de omliggende gronden met de bestemming 'Groen' zijn ingericht conform het inrichtingsplan dat is opgenomen in paragraaf 4.2 van het als Bijlage 1 bij de regels opgenomen document “Recreatiegebied it Soal Workum, beeldkwaliteitsplan” en deze inrichting vervolgens in stand wordt gehouden door die maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor dat doel.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen, ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer en waterberging;
  • b. oevers;
  • c. bruggen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "brug";
  • d. openbare nutsvoorzieningen.

In de bestemming zijn ligplaatsen niet begrepen.

13.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 14 Water - Vaarwater

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - Vaarwater aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vaarwater;
  • b. wateraanvoer en -afvoer en waterberging;
  • c. oeverstroken.
14.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • een goede woonsituatie;
  • de brandveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid, en:
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouw-plan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Bestaande maatvoering

Wanneer een bestaand bouwwerk:

  • a. een grotere goothoogte;
  • b. een grotere bouwhoogte;
  • c. een grotere (bebouwings-)oppervlakte;
  • d. een grotere dakhelling;
  • e. een kleinere dakhelling,

heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan mag:

  • 1. de goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en/of dakhelling ten hoogste de bestaande goot- en/of bouwhoogte en/of oppervlakte en of dakhelling bedragen;
  • 2. de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling bedragen.

Artikel 17 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen:

  • a. het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
      • het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
      • het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, anders dan van dienstwoningen.

Artikel 18 Algemene aanduidingsregels

18.1 geluidszone - industrie
18.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding "geluidszone - industrie" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door het industrieterrein.

18.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding "geluidszone - industrie" geldt de volgende aanvullende bouwregels:

  • a. voor het bouwen van gebouwen geldt dat op grond van de basisbestemming toelaatbare geluidsgevoelige gebouwen slechts mogen worden gebouwd, indien de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde, de verkregen hogere grenswaarde of de vastgestelde maximaal toegestane geluidsbelasting.
18.2 overige zone - dijken
18.2.1 Aanduidingsomschrijving

 Ter plaatse van de aanduiding "overige zone - dijken" zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het voor het betreffende dijkgedeelte kenmerkende breedte- en hoogteprofiel.

18.2.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden met deze bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het diepploegen, egaliseren, afgraven, afschuiven en/of ophogen van gronden;
  • b. het dempen en/of graven van waterlopen;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

 

18.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, op de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - dijken" de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ophogen, afgraven, afschuiven of egaliseren van gronden;
    • 2. het dempen en/of graven van waterlopen;
    • 3. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

 

  • b. De in sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud en beheer betreffen;
    • 2. die in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning.

 

  • c. De in sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de cultuur en landschappelijke waarden van het gebied.
18.3 vrijwaringszone - molenbiotoop
18.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van de molen.

18.3.2 Bouwregels
  • a. Binnen de zone van 100 meter gemeten vanaf de moten mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van meer dan 6,00 meter;
  • b. Binnen de zone gemeten van 100 meter vanaf de molen tot een afstand van 400 meter gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door onderstaande formule wordt bepaald:

H(x) = + c · z ofwel X = n(H(x) – c · z)

H = hoogte bouwwerk

c = constante = 0,2

X = afstand bouwwerk tot de molen

z = askophoogte

n = 140 meter

  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b is bebouwing met een grotere hoogte in de volgende gevallen toegestaan:
    • 1. het betreft een bouwwerken met een bestaande grotere hoogte;
    • 2. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
      • de hoogte en breedte blijven binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
      • het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 meter uit bestaande bouwwerken;
      • het vloeroppervlak mag in totaal niet meer dan 10% bedragen van de bouwwerken waarachter wordt gebouwd.

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • b. De in sub a, bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid,
      • en mag niet leiden tot negatieve effecten de voor de Friese IJsselmeerkust specifieke natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden.

Artikel 20 Overige regels

20.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden - al dan niet gecombineerd - , waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
  • b. bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt op basis van de door de CROW vastgestelde richtlijnen (publicatie 318 - december 2018), dan wel aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder be-grepen de overgangsbepalingen van het plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

''Regels van het bestemmingsplan Workum - Recreatiegebied It Soal''.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 september 2020.