Inhoudsopgave
Artikel 4 Bedrijf - Gasontvangstation
Artikel 5 Bedrijventerrein - 1
Artikel 6 Bedrijventerrein - 2
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene gebruiksregels
Artikel 17 Algemene aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
-
plan:
het Bestemmingsplan Sneek, Houkesloot / 't Ges met NL.IMRO.1900.2013oostBPHsltGes-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
bebouwingspercentage:
de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;
-
bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
-
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
-
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
-
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
-
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
-
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwmarkt:
een al dan niet geheel overdekte verkoopplaats, waarop het volledige assortiment aan grove bouwmaterialen, bouwgrondstoffen, alsmede materialen voor het verrichten van bouw en verbouwwerkzaamheden waaronder begrepen doe- het zelf producten uit voorraad ter verkoop worden aangeboden;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
-
branchevreemde artikelen:
artikelen die niet passen binnen het assortiment zoals dat in algemene zin wordt gevoerd in de perifeer toegestane branches;
-
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
-
detailhandel in meubelen:
detailhandel in meubelen is het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop en het verkopen en/of leveren van meubelen aan de uiteindelijke verbruiker en gebruiker waarbij geldt dat minimaal 40% van het verkoopvloeroppervlak wordt benut voor meubelen en het overige percentage uitsluitend mag worden benut voor woningtextiel en/of vloerbedekking waarbij de volgende artikelen als zijnde meubelen worden onderscheiden:
-
woon-, slaap en badkamermeubelen, tuinmeubelen, kleinmeubelen zoals kapstokken, dekenkisten, spiegels enzovoort eventueel in combinatie met licht montagewerk (zoals het opstellen van kasten en ander huismeubilair) en reparatie van meubelen;
-
doe-het-zelf producten:
-
hout en houtwaren;
-
tegels, stenen, dakpannen en dergelijk;
-
bouwgrondstoffen en installatiemateriaal, waaronder sierpleisters, isolatiemateriaal,
-
p.v.c.-artikelen, elektriciteitskabels/-snoeren, fittingen en overige elektrische artikelen, voor zover ze als bouwmaterialen zijn aan te merken;
-
pijpen, zand en cement;
-
kozijnen, deuren;
-
sanitair;
-
(inbouw)keukens, badkamers en kasten;
-
verf en verfwaren, lijmen en kit;
-
ijzerwaren;
-
behang en behangbenodigdheden;
-
buitenzonwering;
-
open haarden;
-
gereedschappen ten behoeve van de bouw,
en overige hiermee gelijk te stellen producten;
-
erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
geluidbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
-
geluidgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige functies of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
-
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
-
grove bouwmaterialen/bouwgrondstoffen:
materialen waaruit op te richten bouwwerken primair zijn samengesteld, machines en materialen welke voor het verrichten van bouwwerkzaamheden nodig zijn. Onder bouwmaterialen worden niet begrepen materialen welke uitsluitend dienen voor versiering, aankleding, inrichting en gebruik van bouwwerken;
-
hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
-
hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;
-
horecabedrijf:
is een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
-
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kantoor:
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
-
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
-
ondersteunende horeca:
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ondergeschikt deel van de ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
-
overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
-
overkapping:
een bouwwerk geen gebouw zijnde bestaande uit een dak en maximaal één wand;
-
pand:
de kleinste bij de totstandkoming en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
-
peil:
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;
-
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie en de detailhandel geen zelfstandig onderdeel is van het bedrijf;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
tuincentrum:
een detailhandelsbedrijf met een al dan niet overdekte verkoopvloeroppervlakte, waar levende en niet-levende artikelen voor tuininrichting, tuindecoratie, planten en daaraan verwante artikelen ten verkoop worden aangeboden;
-
verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
-
voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit geluidhinder;
-
woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
-
woninginrichting:
detailhandel in artikelen welke rechtstreeks ten dienste staan van de inrichting en aankleding van de woning, waarbij de volgende branches worden onderscheiden:
-
woningtextiel;
-
vloerbedekking;
-
woonschip:
een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;
-
zeilschool:
een inrichting met bijbehorende voorzieningen waaronder begrepen verblijfsaccommodatie, waarbinnen bedrijfsmatig onderricht wordt gegeven in de zeilsport.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische cultuurgronden;
met de daarbij behorende:
-
waterlopen en waterpartijen;
-
andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
-
in of op deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
er mogen geen mestsilo's of sleufsilo's worden gebouwd.
Artikel 4 Bedrijf - Gasontvangstation
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Gasontvangstation’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de aanleg en instandhouding van een gasontvangstation;
-
ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren,
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, lichtvoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer zijn.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3,5m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
Artikel 5 Bedrijventerrein - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de uitoefening van bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 tot en met 3.1 als genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”;
-
de uitoefening van bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 tot en met 3.2 als genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.2”;
-
de uitoefening van bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 tot en met 4.1 als genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 4.1”;
-
de uitoefening van bedrijven met watersportgebonden bedrijvigheid behorende tot de milieucategorieën 1 tot en met 3.2 als genoemd in de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - watersportgebonden bedrijvigheid", met dien verstande dat daaronder tevens wordt begrepen:
-
een zeilschool;
-
detailhandel in watersportgebonden volumineuze artikelen, zoals pleziervaartuigen, kano's en surfplanken;
-
ligplaatsenverhuur, uitsluitend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf, zelfstandige jachthavens, al dan niet met beperkte reparatie- of onderhoudsfaciliteiten, zijn niet toegestaan;
-
de uitoefening van kantoren met zakelijke, op de watersport gerichte, dienstverlening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - watersportgebonden bedrijvigheid";
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - afwijkende milieucategorie", de uitoefening van bestaande bedrijven met een afwijkende milieucategorie, namelijk:
Inr-nummer |
Naam |
Locatie |
Hoofdactiviteit SBI2008 |
omschrijving hoofdactiviteit |
Categorie |
|
30428 |
Holvrieka-Nirota BV |
8606 JP Lorentzstraat 7 |
2529.2 |
tank en reservoirbouw p.o. >2000 m2 |
5.1 |
|
30102 |
Metaalsnijbedrijf Nauta |
8606 JJ Edisonstraat 6 |
251.1 |
constructiewerkplaatsen gesloten gebouw |
3.2 |
|
30104 |
Extension hekwerken |
8606 JJ Edisonstraat 10 |
251.1 |
constructiewerkplaatsen gesloten gebouw |
3.2 |
|
30110 |
Rando Technic |
8606 JJ Edisonstraat 20 |
466.1 |
grth machines en apparaten voor bouwnijverheid |
3.2 |
|
30111 |
Hema Bakkerij B.V. |
8606 JJ Edisonstraat 24 |
1071.2 |
broodfabrieken, brood en banketbakkerijen >7500kg meel/week |
3.2 |
|
30113 |
Frisian Yacht Builders/Limas |
8606 JJ Edisonstraat 26a |
301.2/301.3 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, kunststof en metalen schepen < 25m |
4.1 |
|
30500 |
Cloetta Holland BV |
8606 JC Oude Oppenhuizerweg 6 |
10821,5 |
suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden p.o. > 200 m² |
3,2 |
|
30120 |
Jacht- en scheepsservice Van der Meer |
8606 KA Eeltjebaasweg 9 |
301.3 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, metalen schepen < 25m |
4,1 |
|
30122 |
Abma's Jachtwerf B.V. |
8606 JE Eeltjebaasweg 4 |
301.3 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, metalen schepen < 25m |
4.1 |
|
30637 |
Kwant controls BV |
8606 JW Voltastraat 3 |
28.1 |
machine en apparatenfabrieken incl. rep. < 2000 m2 |
3.2 |
|
50058 |
Metaalsnijbedrijf Nauta |
8606 JW Voltastraat 1 |
331B |
smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
3.2 |
|
30651 |
Veenema Holding BV |
8606 JX Wattstraat 13 |
46712.1 |
grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100000 m³ |
4.1 |
|
30653 |
Extension Hekwerken |
8606 JX Wattstraat 17 |
251.1 |
constructiewerkplaatsen gesloten gebouw |
3.2 |
|
30654 |
Nauta metaalconstructies |
8606 JX Wattstraat 19 |
331B |
smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
3.2 |
|
30655 |
JPS |
8606 JX Wattstraat 19a |
331B |
smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
3.2 |
|
30208 |
Jetten Yachting |
8606 KB Hendrik Bulthuisweg 23 |
301.3 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, metalen schepen < 25m |
4.1 |
|
30022 |
Arend Lambrechtsen BV |
8606 KD Jan Kuipersweg 8 |
301.3 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, metalen schepen < 25m |
4.1 |
|
30025 |
Keikes Jachtbouw B.V. |
8606 KD Jan Kuipersweg 17 |
301.3 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, metalen schepen < 25m |
4.1 |
|
30069 |
Dyckerhoff-Basal |
8606 JJ Bellstraat 5 |
52242.4 |
laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. de binnenvaart: ertsen, mineralen e.d. opslagoppervlakte groter of gelijk aan 2000 m² |
5.2 |
|
50097 |
De Waard |
8606 JV Prof. Zernikestraat 18 |
52242.3 |
laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. de binnenvaart: ertsen, mineralen e.d. opslagoppervlakte kleiner dan 2000 m² |
4.2 |
alsmede voor:
-
productiegebonden detailhandel;
-
een rijksmonument dan wel gemeentelijk monument, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – monument”;
-
de uitoefening van detailhandelsbedrijven, met dien verstande dat uitsluitend is toegestaan:
-
een kringloopwinkel, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel”;
-
detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, met een minimale verkoopvloeroppervlakte van 1.000 m² ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - abc goederen”, met dien verstande dat maximaal 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte met een maximale oppervlakte van 150 m² voor branchevreemde goederen mag worden benut;
-
bouwmarkten, grove bouwmaterialen/ bouwgrondstoffen alsmede tuincentra met een minimale verkoopvloeroppervlakte van 1.000 m² ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt” met dien verstande dat maximaal 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte met een maximale oppervlakte van 150 m² voor branchevreemde goederen mag worden benut;
-
de uitoefening van een horecabedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "horeca";
-
de uitoefening van een religieuze voorziening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "religie";
-
de uitoefening van een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg", inclusief de verkoop van aanverwante producten (tankshop) en detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-foodsector), waarvan de totale bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 150 m² bedraagt,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer dan 1 mag bedragen;
-
bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
andere bouwwerken.
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden waarbij de parkeernormen uit de CROW-publicatie nummer 317 “Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie” in acht dienen te worden genomen.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van het bestemmingsvlak Voltastraat 5 mogen gebouwen uitsluitend worden gebouwd, mits de landschappelijke inpassing als bedoeld in artikel 8, lid 8.1 voldoende is verzekerd, waarbij de inrichting conform het als bijlage 3 opgenomen groenplan dient plaats te vinden;
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
per aanduidingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
-
de inhoud per bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer is;
-
de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer zijn;
-
in afwijking van het bepaalde onder 6 geldt dat voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" de bestaande hoofdvorm (goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm) gehandhaafd dient te worden, waarbij met ten hoogste 5% van de bestaande maatvoering mag worden afgeweken;
-
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
-
het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer dan 70% bedragen, dan wel het bestaande bebouwingspercentage indien dit meer is.
-
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij al dan niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen mag niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
-
de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van de niet-inpandige bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de bouwhoogte van de niet-inpandige bedrijfswoning verminderd met 1 m bedragen;
-
de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 6 m bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevels van bedrijfsgebouwen of bedrijfswoningen niet meer dan 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken buiten een bouwvlak mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
-
gebouwen ter zake van lichtdoorlatende onderdelen in gevels en kapconstructie van een gebouw, indien dit noodzakelijk is in verband met het voorkomen van lichthinder voor de omgeving;
-
het aantal, de situering en/of afmetingen van in- en uitritten bij bedrijven, waarbij per bedrijf geëist kan worden dat:
-
niet meer dan 1 in-/uitrit per bedrijf wordt gerealiseerd;
-
in- en uitritten op afstand van ten minste 20 m uit de kruising van wegen worden gesitueerd;
-
de breedte van de in-/uitrit niet meer dan 15 m zal bedragen;
indien dit noodzakelijk is in verband met de verkeersveiligheid, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 2 voor het bouwen van entrees, erkers, en andere ondergeschikte onderdelen buiten een bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de afstand van het gebouw tot enige perceelgrens ten minste 3 m dient te bedragen;
-
de grondoppervlakte van het gebouw niet meer dan 10% van het bij het bedrijf behorende, buiten het bouwvlak gelegen, bouwperceel bedraagt;
-
de bouwhoogte van het gebouw niet meer dan 4 m bedraagt;
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van gebouwen buiten een bouwvlak, mits zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening, met dien verstande dat deze afwijkingsmogelijkheid uitsluitend kan worden toegepast voor percelen grenzend aan de bestemming 'Water' met de aanduiding "haven";
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding "wetgevingszone - afwijkingsgebied", mits de bebouwing landschappelijk wordt ingepast in de omgeving;
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 6 voor het bouwen van gebouwen waarvoor een maximale bouwhoogte van 12 m geldt tot een bouwhoogte van maximaal 15 m over maximaal 25% van de te bebouwen oppervlakte van ieder bouwperceel, mits zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening;
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 6 voor het bouwen van gebouwen waarvoor een maximale bouwhoogte van 15 m geldt tot een bouwhoogte van maximaal 35 m over maximaal 25% van de te bebouwen oppervlakte van ieder bouwperceel, mits zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening;
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 8 voor het bouwen tot op de perceelgrens;
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 9 voor een bebouwingpercentage van maximaal 80%;
-
het bepaalde in lid 5.2, sub c, onder 2 en 3 voor het bouwen van andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van:
-
binnen het bouwvlak: 25 m. tenzij het bedri9jfsgebonden reclamemasten betreft binnen een afstand van 400 m gemeten vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer' voor zover het de A7 betreft, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 20 m mag bedragen;
-
buiten het bouwvlak: 5 m.
-
Een onder a, genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de op grond van lid 5.1, toegestane vormen van detailhandel;
-
het gebruik van bouwwerken als woning, anders dan een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren, anders dan de op grond van lid 5.1 toegestane zelfstandige kantoren;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, met uitzondering van het bestaande bedrijf aan de Einsteinstraat 15;
-
het in lid 5.1 omschreven gebruik van gronden en bouwwerken binnen het bestemmingsvlak Voltastraat 5, zonder dat de landschappelijke inpassing als bedoeld in artikel 7, lid 7.1 aanwezig is, waarbij de inrichting conform het als bijlage 3 opgenomen groenplan dient plaats te vinden.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1, sub a tot en met d voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven dan wel de als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd.
-
Een in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 6 Bedrijventerrein - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de uitoefening van bedrijven met watersportgebonden bedrijvigheid behorende tot de milieucategorieën 1 tot en met 3.2 als genoemd in de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - watersportgebonden bedrijvigheid", met dien verstande dat daaronder tevens wordt begrepen:
-
een zeilschool;
-
detailhandel in watersportgebonden volumineuze artikelen zoals pleziervaartuigen, kano's en surfplanken;
-
ligplaatsenverhuur, uitsluitend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf, zelfstandige jachthavens, al dan niet met beperkte reparatie- of onderhoudsfaciliteiten, zijn niet toegestaan;
-
de uitoefening van kantoren met zakelijke, op de watersport gerichte, dienstverlening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - watersportgebonden bedrijvigheid",
alsmede voor:
-
productiegebonden detailhandel;
-
de uitoefening van detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, met een minimale verkoopvloeroppervlakte van 1.000 m² uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - abc goederen”, met dien verstande dat maximaal 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte met een maximale oppervlakte van 150 m² voor branchevreemde goederen mag worden benut,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer dan 1 mag bedragen;
-
bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
andere bouwwerken.
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden waarbij de parkeernormen uit de CROW-publicatie nummer 317 “Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie” in acht dienen te worden genomen.
6.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
per aanduidingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
-
de inhoud per bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer is;
-
de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer zijn;
-
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
-
het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer dan 70% bedragen, dan wel het bestaande bebouwingspercentage indien dit meer is.
-
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij al dan niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen mag niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
-
de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van de niet-inpandige bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de bouwhoogte van de niet-inpandige bedrijfswoning verminderd met 1 m bedragen;
-
de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 6 m bedragen.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevels van bedrijfsgebouwen of bedrijfswoningen niet meer dan 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken buiten een bouwvlak mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
-
gebouwen ter zake van lichtdoorlatende onderdelen in gevels en kapconstructie van een gebouw, indien dit noodzakelijk is in verband met het voorkomen van lichthinder voor de omgeving;
-
het aantal, de situering en/of afmetingen van in- en uitritten bij bedrijven, waarbij per bedrijf geëist kan worden dat:
-
niet meer dan 1 in-/uitrit per bedrijf wordt gerealiseerd;
-
in- en uitritten op afstand van ten minste 20 m uit de kruising van wegen worden gesitueerd;
-
de breedte van de in-/uitrit niet meer dan 15 m zal bedragen,
indien dit noodzakelijk is in verband met de verkeersveiligheid, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 1 voor het bouwen van entrees, erkers, en andere ondergeschikte onderdelen buiten een bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de afstand van het gebouw tot enige perceelgrens ten minste 3 m dient te bedragen;
-
de grondoppervlakte van het gebouw niet meer dan 10% van het bij het bedrijf behorende, buiten het bebouwingsvlak gelegen bouwperceel bedraagt;
-
de bouwhoogte van het gebouw niet meer dan 4 m bedraagt;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 6 voor het bouwen tot op de perceelgrens;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 7 voor een bebouwingspercentage van maximaal 80%;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub c, onder 2 en 3 voor het bouwen van andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van:
-
binnen het bouwvlak: 12 m;
-
buiten het bouwvlak: 5 m.
-
Een in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten detailhandel, anders dan de op grond van lid 6.1 toegestane vormen van detailhandel;
-
het gebruik van bouwwerken als woning, anders dan een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren, anders dan de op grond van lid 6.1 toegestane zelfstandige kantoren.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1, sub a voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd.
-
Een in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de uitoefening van bedrijven met watersportgebonden bedrijvigheid behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 als genoemd in de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - watersportgebonden bedrijvigheid", met dien verstande dat daaronder tevens wordt begrepen:
-
een zeilschool;
-
detailhandel in watersportgebonden volumineuze artikelen zoals pleziervaartuigen, kano's en surfplanken;
-
ligplaatsenverhuur, uitsluitend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf, zelfstandige jachthavens, al dan niet met beperkte reparatie- of onderhoudsfaciliteiten, zijn niet toegestaan;
-
de uitoefening van kantoren met zakelijke, op de watersport gerichte, dienstverlening;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "spciefieke vorm van bedrijventerrein - afwijkende milieucategorie", de uitoefening van bestaande bedrijven met een afwijkende milieucategorie, namelijk:
Inr-nummer |
Naam |
Locatie |
Hoofdactiviteit SBI2008 |
omschrijving hoofdactiviteit |
Categorie |
30506 |
S.K. Jachtbouw |
8606 JA Oude Oppenhuizerweg 29 |
301.3 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, metalen schepen < 25m |
4.1 |
30507 |
Dijkstra, S. (kleiwarenfabriek) |
8606 JA Oude Oppenhuizerweg 43 |
233.B |
dakpannenfabrieken |
4.1 |
30511 |
Kuipers Konserven |
8606 JB Oude Oppenhuizerweg 59 |
1107 |
mineraalwater en frisdrankfabrieken |
3.2 |
30513 |
Mikpunt watersport |
8606 JC Oude Oppenhuizerweg 69 |
7712 |
verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl personenauto's) |
3.1 |
30517 |
Nautilus Maritiem |
8606 JC Oude Oppenhuizerweg 87a |
7712 |
verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl personenauto's) |
3,1 |
30518 |
YachtElectronics Rimare Sneek |
8606 JC Oude Oppenhuizerweg 89 |
301.1 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, houten schepen |
3.1 |
30519 |
Jachtwerf Wilja (incl. voorm. Van der Pol) |
8606 JD Oude Oppenhuizerweg 93 |
301.1 |
scheepsbouw en reparatiebedrijven, houten schepen |
3.1 |
30617 |
Tomasz Yachts |
8606 JT Top 3a |
932.G |
jachthavens met diverse voorzieningen |
3.1 |
-
de uitoefening van bestaande kantoren, anders dan op watersportgerichte dienstverlening,
alsmede voor:
-
productiegebonden detailhandel;
-
de uitoefening van detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, met een minimale verkoopvloeroppervlakte van 1.000 m² uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - abc goederen”, met dien verstande dat maximaal 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte met een maximale oppervlakte van 150 m² voor branchevreemde goederen mag worden benut;
-
een gemeentelijk monument, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – monument”,
-
de uitoefening van een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "supermarkt";
-
de uitoefening van detailhandel in niet-volumineuze watersportartikelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - watersportartikelen";
-
de uitoefening van een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg", inclusief de verkoop van aanverwante producten (tankshop) en detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-foodsector), waarvan de totale bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 150 m² bedraagt,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer dan 1 mag bedragen;
-
bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
andere bouwwerken.
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden waarbij de parkeernormen uit de CROW-publicatie nummer 317 “Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie” in acht dienen te worden genomen.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
per aanduidingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
-
de inhoud per bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer is;
-
de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer zijn;
-
in afwijking van het bepaalde onder 5 geldt dat voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" de bestaande hoofdvorm (goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm) gehandhaafd dient te worden, waarbij met ten hoogste 5% van de bestaande maatvoering mag worden afgeweken;
-
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
-
het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag ten hoogste 70% bedragen, dan wel het bestaande bebouwingspercentage indien dit meer is.
-
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij al dan niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen mag niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
-
de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van de niet-inpandige bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de bouwhoogte van de niet-inpandige bedrijfswoning verminderd met 1 m bedragen;
-
de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 6 m bedragen.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevels van bedrijfsgebouwen of bedrijfswoningen niet meer dan 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken buiten een bouwvlak mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
-
gebouwen terzake van lichtdoorlatende onderdelen in gevels en kapconstructie van een gebouw, indien dit noodzakelijk is in verband met het voorkomen van lichthinder voor de omgeving;
-
het aantal, de situering en/of afmetingen van in- en uitritten bij bedrijven, waarbij per bedrijf geëist kan worden dat:
-
niet meer dan 1 in-/uitrit per bedrijf wordt gerealiseerd;
-
in- en uitritten op afstand van ten minste 20 m uit de kruising van wegen worden gesitueerd;
-
de breedte van de in-/uitrit niet meer dan 15 m zal bedragen,
indien dit noodzakelijk is in verband met de verkeersveiligheid, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 7.2, sub a, onder 1 voor het bouwen van entrees, erkers, en andere ondergeschikte onderdelen buiten een bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de afstand van het gebouw tot enige perceelgrens ten minste 3 m dient te bedragen;
-
de grondoppervlakte van het gebouw niet meer dan 10% van het bij het bedrijf behorende, buiten het bebouwingsvlak gelegen bouwperceel bedraagt;
-
de bouwhoogte van het gebouw ten hoogste 4 m bedraagt;
-
het bepaalde in lid 7.2, sub a, onder 5 voor het bouwen van gebouwen met tot een maximale bouwhoogte van 15 m over maximaal 25% van de te bebouwen oppervlakte van ieder bouwperceel, mits zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening;
-
het bepaalde in lid 7.2 sub a, onder 7 voor het bouwen tot op de perceelgrens;
-
het bepaalde in lid 7.2 sub a, onder 8 voor een bebouwingspercentage van maximaal 80%;
-
het bepaalde in lid 7.2 sub c, onder 2 en 3 voor het bouwen van andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van:
-
binnen het bouwvlak: 15 m;
-
buiten het bouwvlak: 5 m,
mits zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening.
-
Een in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten detailhandel, anders dan de op grond van lid 7.1 toegestane vormen van detailhandel;
-
het gebruik van bouwwerken als woning, anders dan een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren, anders dan de op grond van lid 7.1 toegestane zelfstandige kantoren.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1, sub a voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd;
-
Een in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen in de vorm van weilanden, bermen, houtopstanden, bosschages;
-
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing” groenvoorzieningen ten behoeve van de landschappelijke inpassing van het aangrenzende bedrijventerrein, waarbij de inrichting conform het als bijlage 3 opgenomen groenplan dient plaats te vinden;
-
paden;
-
speelvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
met de daarbij behorende:
-
verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
andere bouwwerken.
8.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
-
in of op deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 5 m bedragen.
Artikel 9 Recreatie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatieve functies, zoals een manege, paardenhouderij, zeilschool, recreatieappartementen of een jeugdherberg;
-
bedrijven verband houdende met de watersport, behorende tot de milieucategorieën 1 tot en met 3.1 als genoemd in de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven,
alsmede voor:
-
ondersteunende horeca bij de jachthaven;
-
een rijksmonument, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – monument”,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per aanduidingsvlak niet meer dan 1 mag bedragen;
-
bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
andere bouwwerken.
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden waarbij de parkeernormen uit de CROW-publicatie nummer 317 “Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie” in acht dienen te worden genomen.
9.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
per aanduidingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
-
de inhoud per bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer is;
-
de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer zijn;
-
de dakhelling van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50o;
-
in afwijking van het bepaalde onder 5 en 6 geldt dat voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" de bestaande hoofdvorm (goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm) gehandhaafd dient te worden, waarbij met ten hoogste 5% van de bestaande maatvoering mag worden afgeweken;
-
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
-
het bebouwde grondoppervlak van een bouwperceel mag ten hoogste 1.000 m² bedragen;
-
recreatieappartementen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”, met dien verstande dat het aantal recreatieappartementen niet meer mag bedragen dan het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”.
-
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij al dan niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen mag niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
-
de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van de niet-inpandige bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk of aangebouwde overkapping mag niet meer dan de bouwhoogte van de niet-inpandige bedrijfswoning verminderd met 1 m bedragen;
-
de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping mag niet meer dan 6 m bedragen.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevels van bedrijfsgebouwen of bedrijfswoningen niet meer dan 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken binnen een bouwvlak mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken buiten een bouwvlak mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
9.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 9.2, sub a, onder 1 voor het bouwen van entrees, erkers, en andere ondergeschikte onderdelen buiten een bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de afstand van het gebouw tot enige perceelgrens ten minste 3 m dient te bedragen;
-
de grondoppervlakte van het gebouw niet meer dan 10% van het bij het bedrijf behorende, buiten het bebouwingsvlak gelegen bouwperceel bedraagt;
-
de bouwhoogte van het gebouw ten hoogste 4 m bedraagt;
-
het bepaalde in lid 9.2, sub a, onder 7 voor een dakhelling van minimaal 30o en maximaal 70o, met dien verstande dat alvorens van deze afwijkingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt advies bij de gemeentelijke monumentencommissie moet worden ingewonnen;
-
het bepaalde in lid 9.2 sub a, onder 8 voor het bouwen tot op de perceelgrens;
-
het bepaalde in lid 9.2 sub c, onder 3 voor het bouwen van andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 10 m, mits zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening.
-
Een onder a. genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, met uitzondering van de ondersteunende horeca bij de jachthaven;
-
het gebruik van bouwwerken als woning, anders dan een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1, sub bet d voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de als bijlage 2 opgenomen Staat van watersportgebonden bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd.
-
Een in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het geheel of gedeeltelijk dempen van sloten.
-
De in sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
van ondergeschikte betekenis zijn;
-
voortvloeien uit het normale onderhoud.
-
De in sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:
-
door de uit te voeren werkzaamheden de waardevolle karakteristiek van de buitenruimte rond de rijksmonumenten niet in onevenredige mate wordt aangetast;
vooraf advies is gevraagd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met een functie voor het verkeer met een doorgaand karakter, met dien verstande dat het aantal rijstroken van wegen niet meer dan 4 mag bedragen;
-
een aquaduct ter plaatse van de aanduiding “aquaduct”;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen.
10.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
-
in of op deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding “aquaduct” mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 3 m bedragen.
Artikel 11 Verkeer - Verblijf
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met een functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met dien verstande dat het aantal rijstroken van wegen niet meer dan 2 mag bedragen;
-
fiets- en voetpaden;
-
overslagfaciliteiten ten behoeve van het scheepvaartverkeer, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "laad- en losplaats";
-
bruggen, ter plaatse van de aanduiding "brug";
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen.
11.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
-
in of op deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 3 m bedragen.
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
vaarwegen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
aanlegvoorzieningen voor boten;
-
havens ten behoeve van de beroepsvaart en overslag ten behoeve van het bedrijventerrein, ter plaatse van de aanduiding "haven";
-
een aquaduct ter plaatse van de aanduiding “aquaduct”.
12.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
-
in of op deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding “haven”, mag niet meer dan 12 m bedragen;
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding “aquaduct” mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen.
Artikel 13 Leiding - Gas
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een aardgastransportleiding met een met belemmerde strook ter breedte van 5 m aan weerszijden van de hartlijn van een aardgastransportleiding ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – gas”.
13.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 13.2 sub a en sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen en overkappingen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
-
het bepaalde in lid 13.2 sub a en sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde andere bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels drainage en leidingen, met uitzondering van hoofdaardgastransportleidingen) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
diepploegen;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
-
De in sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de aardgasleiding.
-
De in sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend nadat vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
Artikel 14 Leiding - Riool
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een (riool)persleiding met een met belemmerde strook ter breedte van 3 m aan weerszijden van de hartlijn van de (riool)persleiding ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – riool”.
14.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen.
14.3 Afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de (riool)persleiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 14.2, sub a en sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen en overkappingen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 14.2, sub a en sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde andere bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door bijvoorbeeld ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroerende activiteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
-
De in sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de (riool)persleiding.
-
De in sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend nadat vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit plan wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen, met uitzondering van het bestaande bedrijf aan de Einsteinstraat 15;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen.
Artikel 17 Algemene aanduidingsregels
17.1 geluidzone - industrie
17.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door het industrieterrein.
17.1.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" geldt voor het bouwen van gebouwen de volgende regel:
-
een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag niet worden gebouwd, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning".
17.1.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding:
-
het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige object.
17.2 veiligheidszone - bedrijven
17.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - bedrijven" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico voor kwetsbare objecten als gevolg van een gasontvangstation.
17.1.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - bedrijven" worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar object.
Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages, indien dit om bouwtechnische reden of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is, tot een maximum van 5 m;
-
het bepaalde ten aanzien van het bouwen van andere bouwwerken en toestaan dat in het plangebied ten hoogste 1 nieuwe antennemast mag worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 40 m;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen, met een inhoud van niet meer dan 100 m³ en een goothoogte van niet meer dan 4 m, ten dienste van openbare nutsvoorzieningen;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van andere bouwwerken, met een bouwhoogte van niet meer dan 15 m, ten dienste van openbare nutsvoorzieningen;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van ten hoogste 1 reclame-installatie binnen een afstand van 100 m van de kruising van de A7 met de Stadsrondweg, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 20 mag bedragen;
-
het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak met ten hoogste 1,50 m worden overschreden door:
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
-
gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
-
ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen.
-
Een in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van een bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
-
een bouwvlak ten hoogste 20% wordt vergroot;
-
de afstand van een bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 m bedraagt;
-
de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
-
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Sneek, Houkesloot / 't Ges".