direct naar inhoud van Artikel 29: Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Plan: Workum - Kom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1900.055007-OH01

Artikel 29: Waarde - Beschermd Stadsgezicht

29.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, herstel en de uitbouw van de in paragraaf 5.2 en bijlage 1 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het gebied en zijn bebouwing.

29.2. Bouwregels
29.2.1. Bouwen binnen een bouwvlak

In aanvulling op het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen gelden voor het bouwen van gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak de volgende regels:

  • a. indien binnen een bouwvlak de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1”, “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3” is opgenomen, gelden de volgende regels:
    • 1. een gebouw zal met tenminste 80% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel in de aangegeven gevellijn worden gebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van een gebouw zullen ten minste de in de basisbestemming aangegeven goot- en bouwhoogte minus 30% bedragen;
  • b. indien binnen een bouwvlak de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3” is opgenomen, gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen zullen uitsluitend individueel aaneen worden gebouwd;
    • 2. van gebouwen met een dwarskap zal de breedte van de in de aangegeven gevellijn gebouwde gevel ten hoogste 10,00 m bedragen, tenzij in het bouwvlak een maximale gevelbreedte is aangegeven, in welk geval de breedte van de in de aangegeven gevellijn gebouwde gevel(s) ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximum gevelbreedte (m)” aangegeven gevelbreedte zal bedragen;
    • 3. van gebouwen met een langskap zal de breedte van de in de aangegeven gevellijn gebouwde gevel ten hoogste 18,00 m bedragen, tenzij in het bouwvlak een maximale gevelbreedte is aangegeven, in welk geval de breedte van de in de aangegeven gevellijn gebouwde gevel(s) ten minste 18,00 m en ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven breedte zal bedragen;
    • 4. van gebouwen met een dwarskap zullen de onderlinge goothoogten over een gevelbreedte van meer dan 20,00 m ten minste 0,30 m van elkaar verschillen;
  • c. indien binnen een bouwvlak de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3” is opgenomen, gelden de volgende regels:
    • 1. over een diepte van ten minste 6,00 m, gemeten vanuit de aangegeven gevellijn, zal een gebouw worden voorzien van een kap, zoals een zadelkap, mansardekap, schildkap of afgeknotte schildkap dan wel samengestelde delen van deze kapvorm, dan wel een afwijkende bestaande kapvorm, waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 80° zal bedragen, tenzij:
      • het in de aangegeven gevellijn gebouwde gebouw is voorzien van een bijzondere gevel waarachter het dak wegvalt, zoals een klokgevel, een trapgevel, een tuitgevel of een halsgevel;
    • 2. over een diepte van ten minste 6,00 m, gemeten vanuit de aangegeven gevellijn, zullen de daken van het in de aangegeven gevellijn gebouwde gebouw, met uitzondering van dakopeningen, worden bedekt met natuurlijke materialen, zoals gebakken dakpannen, leisteen of koper, tenzij:
      • het in de aangegeven gevellijn gebouwde gebouw is voorzien van een bijzondere gevel waarachter het dak wegvalt, zoals een klokgevel, een trapgevel, een tuitgevel of een halsgevel;
    • 3. de gevels van het in de aangegeven gevellijn gebouwde gebouw zullen worden opgetrokken uit gebakken stenen en niet mogen worden bedekt of beslagen met stuc- of pleisterwerk, tenzij het ondergeschikte bouwdelen, ornamenten/versieringen of geveldetailleringen betreft;
    • 4. de bouwhoogte van gevelopeningen van de in de gevellijn gebouwde gevels zal ten minste gelijk zijn aan de breedte van de openingen, tenzij het betreft de gevelopeningen in de gevels van de eerste bouwlaag van de in de aangegeven gevellijn gebouwde gevels binnen de bestemming 'Centrum' en 'Detailhandel';
    • 5. de in de aangegeven gevellijn gebouwde gebouwen zullen zijn voorzien van een kroonlijst, tenzij sprake is van een bijzondere gevelvorm, waaronder een klokgevel, een trapgevel, een tuitgevel of een halsgevel.
29.2.2. Bouwen buiten een bouwvlak

In aanvulling op het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen geldt voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak de volgende regel:

  • vóór de aangegeven gevellijn of het verlengde daarvan mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

29.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • de in paragraaf 5.2 en bijlage 1 van de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

29.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • het verwijderen c.q. wijzigen van karakteristieke bruggen, kaden, hekwerken en hekpijlers, gevelstoepen en stoeppalen en aan de gevel bevestigde luiken en/of ornamenten/versieringen.
29.4.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 29.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
29.4.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 5.2 en bijlage 1 van de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

29.5. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
29.5.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het geheel of gedeeltelijk slopen van in de aangegeven gevellijn gebouwde gebouwen, tenzij een sloopvergunning op grond van de Monumentenwet is vereist;
  • b. het geheel of gedeeltelijk slopen van bruggen en het slopen of wijzigen van kademuren;
29.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 29.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
29.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 5.2 en bijlage 1 van de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

29.6. Wijzigingsbevoegdheid
29.6.1. Algemeen

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' wordt aangebracht, mits:
    • 1. het aanwijzingsbesluit als bedoeld in de Monumentenwet daartoe aanleiding geeft;
  • b. de bestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' wordt verwijderd, mits:
    • 1. het aanwijzingsbesluit als bedoeld in de Monumentenwet daartoe aanleiding geeft;
  • c. de aanduidingen “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1”, “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2” of “specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3” onderling worden gewijzigd, mits:
    • 1. het aanwijzingsbesluit als bedoeld in de Monumentenwet daartoe aanleiding geeft;
  • d. in een bouwvlak een andere gevellijn wordt aangegeven, mits:
    • 1. hierdoor geen onevenredige verstoring optreedt in de gevelwand waarin de betreffende gevel zich bevindt;
  • e. een ander dwarsprofiel wordt aangegeven, mits:
    • 1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verhouding tussen bebouwing en openbare ruimte.
29.6.2. Voorwaarde

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 29.6.1bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.