direct naar inhoud van Artikel 14 Natuur
Plan: Finsterwolde, Drieborg, Ganzedijk/Hongerige Wolf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1895.22BP0001-0401

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. dagrecreatief medegebruik

met de daarbijbehorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • f. water.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend worden opgericht indien dit noodzakelijk is voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. het aanleggen van ondergrondse leidingen;
  • c. het aanbrengen van lijnvormige beplantingen;
  • d. egaliseren en diepploegen;
  • e. het dempen, graven, verdiepen en verbreden van sloten en andere watergangen;
  • f. het ophogen van gronden.
14.3.2 Uitzondering

Het bepaalde lid 14.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
14.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke en waarden van het gebied;
  • b. de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd wordt aan het betreffende waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding;
  • c. voorzover de omgevingsvergunning gepaard gaat met bodemingrepen dieper dan 0,40 m, uit archeologisch (voor)onderzoek in de vorm van een bureaustudie en/of het uit die bureaustudie volgend nader veldonderzoek is gebleken dat zich geen archeologische waarden bevinden in het gebied waarop de omgevingsvergunningaanvraag betrekking heeft.