Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bomenbuurt - Kloostervallei
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1895.02BP5001-0401

Artikel 4 Bedrijf

 




4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht tot een maximum oppervlakte van 30m2 en tot een maximale bouwhoogte van 3 meter bij platte afdekking, dan wel 6 meter bij afdekking met een kap, waarbij de maximale goothoogte 3 meter bedraagt, met dien verstande dat:
    1. de bouwhoogte op de zijdelingse perceelsgrens van de niet aangebouwde zijde en op de achterperceelsgrens ten hoogste 3 meter mag bedragen en;
    2. de bouwhoogte vanaf deze zijdelingse- en achterperceelsgrens mag toenemen onder een hoek van 45° tot een maximale bouwhoogte van 6 meter op een afstand van 3 meter uit deze zijdelingse- en achterperceelsgrens;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' bedraagt de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 25 meter;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, binnen bouwvlak bedraagt niet meer 9 meter en buiten het bouwvlak niet meer dan 6 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schoorsteen' de hoogte niet meer dan 20 meter bedraagt;
  4. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
In afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 2 onder 2 lid c, geldt dat voor reclamemasten dat deze niet hoger mogen zijn dan 6 meter.


4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4 lid 1 onder a  en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die weliswaar niet zijn genoemd, dan wel moeilijk inschaalbaar zijn in de krachtens dit artikel toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten of behoren tot een categorie anders dan de in artikel 4 lid 1 onder a  genoemde, doch naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid niet bezwaarlijker zijn te achten dan de wel genoemde inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder en geen risicovolle inrichtingen betreft.