Plan: | Giel Peetershof Egchel |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01 |
Er is een een inventariserend veldonderzoek (waarderende en karterende fase) in de vorm van proefsleuven (RAAP Archeologisch Adviesbureau, nr. 2547, d.d. 18 december 2012) uitgevoerd in het plangebied. Het karterend en waarderend onderzoek in de vorm van proefsleuven werd aanbevolen naar aanleiding van de resultaten van het vooronderzoek.
In totaal zijn 44 putten aangelegd met een totaal oppervlak van 5.063 m² (waaronder enkele uitbreidingen en één maal een tweede vlak). Dit betekent dat het gehele plangebied uiteindelijk met een gemiddelde dekkingsgraad van 7,4 % is onderzocht. Tijdens het onderzoek zijn in totaal 212 archeologisch relevante sporen aangetroffen, waaronder paalkuilen, kuilen, greppels en karrensporen. Tevens zijn 125 vondsten verzameld, zoals aardewerk, bouwmateriaal, natuursteen en glas.
Uit het totaal aan sporen komen enkele zones naar voren waarvoor geldt dat verschillende categorieën sporen als één complex kunnen worden beschouwd. Het betreft onder andere een zone met prehistorische grondsporen in het noordwesten van het plangebied en een zone met de resten van een landweer en daar mogelijk aan gerelateerde oude landwegen op het zuidelijke perceel van het plangebied. Ook in de rest van het plangebied komen archeologische grondsporen en vondsten voor, die de weerslag vormen van off-site activiteiten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Het gaat bijvoorbeeld om perceelscheidingsgreppels, spitsporen en ontginningskuilen.
Op basis van onderhavig onderzoek stelt RAAP Archeologisch Adviesbureau dat sprake is van 4 behoudenswaardige vindplaatsen:
Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek wordt aanbevolen de plannen zodanig aan te passen dat de (verwachte) archeologische resten in de bodem behouden kunnen blijven. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het aanpassen van de locaties van gebouwen en groenstroken, zodat de vindplaatsen ontzien worden bij de toekomstige graafwerkzaamheden. Indien dit niet mogelijk is, wordt geadviseerd om ter plaatse van de behoudenswaardige vindplaatsen nader onderzoek uit te laten voeren.
Ter plaatse van de landweer en wegen (zie blauwe zone op onderstaande kaart (RAAP, nr. 2547) is nader onderzoek (opgraving) noodzakelijk. Dit is de maximale zone waarbinnen archeologisch onderzoek dient uitgevoerd te worden. Ter plaatse van deze zone wordt daarom een archeologische dubbelbestemming opgenomen op de verbeelding.
Uitzondering hierop vormt de locatie waar het helofytenfilter is geprojecteerd in fase 1 (net ten noorden van de dwarsverbinding tussen de Jacobusstraat en de Gielenhofweg). Enkel onderzoek op die locatie is bij een gefaseerde aanleg niet zinvol. Uit de proefsleuf op deze locatie blijkt dat het evident is dat er karresporen (en mogelijk wat andere resten van de landweer) worden gevonden. Gelet op het geheel hoeven die sporen op dit deel niet behouden te blijven.
De rest van het plangebied wordt vrijgegeven.
In het plangebied zijn, behoudens de voormalige landweer, geen specifieke (bouwkundige) cultuurhistorische waarden aanwezig.
In het plangebied is in de 14e - 15e eeuw een landweer of Lankert gebouwd. Een landweer was een verdedigingswal opgetrokken door en voor de boeren tegen plunderende soldaten. Het was een soort dijk waar moeilijk over heen te komen was, omdat het beplant was met stekelige meidoorn. Op andere plekken in de regio zijn resten van deze landweer weer zichtbaar gemaakt.
Op onderstaande topografische kaart uit 1922 is duidelijk te zien waar deze landweer gelopen heeft omdat er een weg overheen gelegd is:
Globale begrenzing plangebied geprojecteerd op de topografische kaart uit 1922
De schuine lijn van de voormalige landweer zal (deels) weer teruggebracht worden in de wegenstructuur. Tevens wordt het thema landweer gebruikt voor de invulling en het ontwerp van een deel van de openbare ruimte.