direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Giel Peetershof Egchel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01

5.1 Milieu

5.1.1 Bodem
5.1.1.1 Plangebied (exclusief toegangsweg Jacobusstraat)

Er is een verkennend bodemonderzoek (BKK Bodemadvies bv, nr. 10216.BKK, d.d. 24 juni 2010) uitgevoerd in het plangebied (exclusief ontsluitingsweg vanaf Jacobusstraat).

De conclusies van dit onderzoek zijn:

Grond

Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn zowel in het uitkomende boormateriaal als op het maaiveld geen asbestverdachte en materialen aangetroffen.

In de bovengrond zijn er bijmengingen met sporen tot resten baksteen aangetroffen. De bodem bestaat uit zand, uiterst tot zeer grof, zwak tot sterk siltig, lokaal sporen tot laagjes leem en met in de top zwak humeus.

De bovengrond is licht verontreinigd met kwik en cadmium. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. De maximale waarden wonen voor kwik en cadmium worden niet overschreden.

Grondwater

Het grondwater is licht verontreinigd met de parameters cadmium, zink, kobalt, nikkel en barium. De overige gemeten parameters zijn niet verhoogd ten opzichte van de streefwaarden.

Asbest

Tijdens de veldwerkzaamheden zijn door de VKB 2018 gecertificeerde veldwerker op het maaiveld van de onderzoekslocatie, en in het uitkomende boormateriaal, geen asbestverdachte fragmenten waargenomen. De hypothese asbest onverdacht wordt aanvaard.

Slotsom

De hypothese 'onverdachte locatie' wordt door de onderzoeksresultaten in principe verworpen. Echter de lichte verontreinigen met zware metalen in de bovengrond en het grondwater zijn zeer marginaal.

In de bovengrond is enkel sprake van een lichte verontreiniging met cadmium en kwik. De parameters kobalt, nikkel, barium worden niet verhoogd aangetoond. Waarschijnlijk zijn de lichte verontreinigingen in het grondwater een gevolg van een diffuus aanwezige grondwaterverontreinigingen met zware metalen die (van nature) in de regio's in Noord- en Midden-Limburg worden aangetroffen.

Aanbevelingen

De aangetroffen lichte verontreiniging met cadmium en zink in de bovengrond en cadmium, nikkel en zink in het grondwater is dusdanig licht van aard dat er geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en de toekomstige bouwplan op de onderzoekslocatie.

5.1.1.2 Ontsluitingsweg vanaf Jacobusstraat

Er is een vooronderzoek (BKK Bodemadvies bv, nr. 11337.BKK, d.d. 11 oktober 2011) uitgevoerd in dit deel van het plangebied.

Uit het vooronderzoek zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op een mogelijke bodemverontreiniging op de onderzoekslocatie.

Ten aanzien van de aankoopplannen ten behoeve van een te realiseren ontsluitingsweg van de Giel Peetershof naar de Jacobusstraat zijn geen milieuhygiënische beperkingen en/of belemmeringen aanwezig.

De gemeente acht een aanvullend bodemonderzoek, gelet op de toekomstige bestemming alsmede de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart, niet nodig.

5.1.2 Geluid

Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling zal een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai worden uitgevoerd. Het plan bestaat de realisatie van circa 120 woningen in een nieuwe woonwijk ten zuidoosten van Egchel.

De te onderzoeken wegen zijn de Roggelseweg (provinciale weg N562 tussen Roggel en Maasbree), de Jacobusstraat en de Gielenhofweg. De wegen hebben 2 rijstroken en zijn buitenstedelijk gelegen; de geluidszones bedragen 250 m. De Gielenhofweg is ook deels binnen de bebouwde kom gelegen en heeft in dat deel een zone van 200 m. Voor nieuwe woningen bedraagt de wettelijke voorkeursgrenswaarde 48 dB. Indien de geluidsbelasting op de gevel van de geprojecteerde woningen uitkomt boven de 48 dB, kan er op bepaalde gronden ontheffing van de wettelijke voorkeursgrenswaarde verkregen worden (door burgemeester en wethouders van Peel en Maas) tot 63 dB.

De verkeersgegevens van de Roggelseweg zijn ontleend aan de website van de provincie Limburg. De verkeersgegevens van de Jacobusstraat en de Gielenhofweg zijn verstrekt door de gemeente Peel en Maas.

De geluidsbelasting als gevolg van de wegen is berekend met standaard rekenmethode II (Reken- en meetvoorschrift 2012), zie Bijlage 4 Rekenbladen wegverkeerslawaai. In de volgende afbeeldingen zijn de 48 dB, 53 dB en 58 dB vrijeveldcontouren op een rekenhoogte van 7,5 m (tweede verdieping) weergegeven van de Roggelseweg, de Jacobusstraat en de Gielenhofweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0013.jpg"

Afbeelding: 48 dB, 53 dB en 58 dB contouren op een rekenhoogte van 7,5 m (tweede verdieping) ten gevolge van de Roggelseweg (inclusief correctie artikel 100g Wgh).

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0014.jpg"

Afbeelding: 48 dB en 53 dB contouren op een rekenhoogte van 7,5 m (tweede verdieping) ten gevolge van de Jacobussstraat (inclusief correctie artikel 100g Wgh).

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0015.jpg"

Afbeelding: 48 dB contour op een rekenhoogte van 7,5 m (tweede verdieping) ten gevolge van de Gielenhofweg (inclusief correctie artikel 100g Wgh).

Uit de berekeningen blijkt dat er in de eerste fase geen maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde. In de vervolgfase(n) zal nader onderzoek moeten uitwijzen of hier eventueel maatregelen moeten worden getroffen. Dit onderzoek is als voorwaarde opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid van de agrarische bestemming naar wonen.

5.1.3 Lucht

Op 15 november 2007 is de wijziging van de 'Wet milieubeheer' in werking getreden. Deze wet vervangt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005' en is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om:

  • negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken;
  • mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

De paragraaf luchtkwaliteit in de 'Wet milieubeheer' voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;

  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt, wat wil zeggen dat een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging (meer dan 3% ten opzichte van de grenswaarde);
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat op 1 augustus 2009 in werking is getreden, nadat de EU op 7 april 2009 derogatie heeft verleend.

NIBM-grens woningbouwlocatie, 3% criterium:

  • < 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, met een gelijkmatige verkeersverdeling;
  • < 3.000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.

Aangezien ter plaatse maximaal 120 nieuwe woningen mogelijk gemaakt worden is sprake van een NIBM-bijdrage aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Dit betekent dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.

5.1.4 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.

Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Om de risico's ter plaatse van het plangebied te achterhalen is de provinciale risicokaart geraadpleegd. Zoals te zien op onderstaande uitsnede bevinden er zich geen risicovolle inrichtingen of buisleidingen in of in de directe omgeving van het plangebied. Ook lopen er geen hoogspanningsverbindingen in of in de directe omgeving van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0016.jpg"

Wel loopt er een transportroute voor gevaarlijke stoffen over de Roggelseweg (N562). Uit de risicokaart blijkt dat de 10-6 plaatsgebonden risicocontour op 0 m van de weg ligt.

Aangezien over de Roggelseweg (N562) vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is, heeft de Deskundigenpool Externe Veiligheid de risicobenadering toegepast conform de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

Omvang van het vervoer

Er zijn geen gegevens beschikbaar over de omvang van het vervoer op de Roggelseweg. De dichtstbijzijnde inrichting met gevaarlijke stoffen aan deze weg betreft een LPG-tankstation ten noorden van Helden. De (verplichte) kortste route loopt niet langs het plangebied.

Verspreid in het buitengebied zijn enkele propaantanks aanwezig, die met enige regelmaat bevoorraad worden. Uitgaande van 5 inrichtingen met een gemiddelde bevoorradingsfrequentie van 20 keer per jaar, leidt dat tot ongeveer 200 vervoersbewegingen van tankwagens met propaan. Voor de risicobeoordeling is de robuuste aanname gedaan dat de Roggelseweg voor alle inrichtingen deel uitmaakt van de bevoorradingsroute.

In de omgeving zijn geen andere inrichtingen aanwezig die leiden tot bulkvervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.

Omvang van de risico's

Met vuistregels dient in eerste instantie bepaald te worden of een risicoberekening nodig is. Deze noodzaak vervalt als het plaatsgebonden risico lager is dan 10-6/jaar en het groepsrisico lager dan 10 % van de oriëntatiewaarde. Voor een weg buiten de bebouwde kom met een toegestane snelheid van 80 km/uur, luiden de vuistregels:

Toetsing plaatsgebonden risico:

  • Vuistregel: Een weg buiten de bebouwde kom heeft geen 10-5-contour.
  • Vuistregel: Wanneer het aantal GF3 (Lees: LPG of propaan) transporten per jaar lager is dan 500 heeft een weg buiten de bebouwde kom geen 10-6-contour.

Toetsing 10% van de oriëntatiewaarde

  • Vuistregel: Wanneer het aantal GF3 transporten minder is dan de drempelwaarde in Tabel 5 (eenzijdige bebouwing) of in Tabel 6 (tweezijdige bebouwing) wordt 10 % van de oriëntatiewaarde niet overschreden.

Voor de bevolkingsdichtheid die met het bestemmingplan mogelijk wordt gemaakt is uitgegaan van 120 woningen met een gemiddelde bezetting van 2,4 personen per woning in een gebied van 6 ha, oftewel 48 personen per ha. De drempelwaarde die in genoemde tabel 5 wordt genoemd is bij deze dichtheid 1.530 transportbewegingen LPG/ propaan per jaar.

Met toepassing van deze vuistregels op de transportfrequentie van 200 tankauto's propaan per jaar en de (toekomstige) bebouwing kan worden geconcludeerd dat de Roggelseweg heeft geen PR 10-6-contour en het groepsrisico is en blijft lager dan 10 % van de oriëntatiewaarde. De risico's hoeven niet te worden berekend.

De toename van het groepsrisico, beschouwd over een kilometer weglengte, neemt niet noemenswaardig toe. Een verantwoording van het groepsrisico hoeft dan ook niet plaats te vinden. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg levert geen belemmeringen op voor het plan.

Dit betekent dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.

5.1.5 Milieuzonering

In de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (editie 2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn indicatieve richtafstanden voor woningbouw nabij verschillende typen bedrijven opgenomen. De richtafstanden gelden tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningsvrij bouwen mogelijk is. Binnen deze richtafstanden is hinder ten gevolge van het betreffende bedrijf niet uit te sluiten. Woningbouw binnen deze richtafstand is inpasbaar, indien aangetoond wordt dat (eventueel na het treffen van maatregelen) voor het betreffende bedrijf een kleinere richtafstand van toepassing is.

In de directe omgeving van het plangebied komen geen niet-agrarische bedrijven voor met een hindercontour die een overlap kent met het plangebied.

5.1.6 Geur

Achtergrond gebiedsontwikkeling en Giel Peetershof

Giel Peetershof maakt – samen met de ontwikkeling van landbouwontwikkelingsgebied (LOG) Egchelse Heide – deel uit van de gebiedsontwikkeling Egchel. In 2008 heeft de raad van de voormalige gemeente Helden ingestemd met deze gebiedsontwikkeling. Aanleiding hiervoor is het Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg dat haar basis vindt in de Reconstructiewet. Het Reconstructieplan is onderdeel van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg en heeft als doel om conflicterende belangen, zoals de leefbaarheid van de dorpen versus milieueffecten als gevolg van intensieve veehouderijen, ruimtelijk te scheiden. Dat betekent dat de intensieve veehouderij in kwetsbare gebieden (rond dorpen en natuurgebieden) op termijn wordt afgebouwd. In het Reconstructieplan zijn daarom zoekgebieden voor landbouwontwikkelingsgebieden aangewezen. Een LOG biedt ontwikkelingsruimte voor intensieve veehouderij. Dergelijke bedrijven die in de nabijheid van bijvoorbeeld een dorp liggen en daar conflicteren met bepaalde functies en ontwikkelingen krijgen ruimte in een LOG. Aan de zuidkant van het dorp Egchel ligt zo'n zoekgebied voor een LOG. Uit onderzoek bleek dat dit zoekgebied ook daadwerkelijk geschikt was voor de ontwikkeling van LOG Egchelse Heide. Op 16 juli 2009 heeft de raad van de voormalige gemeente Helden dit LOG nader begrensd. Dit LOG is bedoeld om ruimte te bieden voor te verplaatsen agrarische bedrijven die een knelpunt binnen de gemeente vormen. Bij het instemmen met de gebiedsontwikkeling Egchel (22 december 2008) heeft de toenmalige gemeenteraad een aantal randvoorwaarden gesteld waarbij met de ontwikkeling van het LOG rekening gehouden moet worden. Vervolgens zijn met twee ondernemers van intensieve veehouderijen nabij de kern van Egchel afspraken gemaakt omtrent verplaatsing van die bedrijven naar het LOG. Deze bedrijven waren op dat moment een knelpunt voor (de leefbaarheid van) de kern Egchel. Verplaatsing van die bedrijven naar het LOG losten dat knelpunt op. Een andere overweging voor de raad om in te stemmen met de gebiedsontwikkeling was dat het nieuwe woongebied – waar dit onderhavige bestemmingsplan op ziet - bijdraagt aan de leefbaarheid van het dorp Egchel.

Streefkwaliteit geur

Bij de gebiedsontwikkeling staat de leefbaarheid van de kern Egchel voorop. Het woon- en leefklimaat, dat voornamelijk door het aspect geur wordt bepaald, mag in de kern Egchel niet verslechteren als gevolg van deze ontwikkeling (specifiek het LOG). Deze toezegging was een randvoorwaarde voor de gebiedsontwikkeling. Dit kader is vervolgens vertaald in ruimtelijke beleid. Op 21 december 2011 heeft de gemeenteraad van Peel en Maas de structuurvisie Buitengebied vastgesteld. Daarin zijn de beleidsuitgangspunten voor het buitengebied vastgelegd. De gemeenteraad heeft streefkwaliteiten geur opgenomen om de balans tussen de ontwikkeling van intensieve veehouderijen en een goed woon- en leefklimaat te waarborgen.

Het algemene uitgangspunt van geur is dat de huidige situatie niet mag verslechteren, met uitzondering van woningen in glastuinbouwconcentratiegebieden en in landbouwontwikkelingsgebieden. In de structuurvisie is in algemene zin aangegeven dat de streefkwaliteiten voor zogenoemde kleine kernen 'goed' moet zijn. Daarnaast is aangegeven dat specifiek voor de gebiedsontwikkeling Egchel de leefbaarheid van het dorp voorop staat en dat het woon- en leefklimaat in de kern Egchel minimaal gelijk moet blijven. Daarmee wordt gerefereerd aan het raadsbesluit van 22 december 2008, waarin de raad heeft toegezegd dat het woon- en leefklimaat niet mag verslechteren als gevolg van de gebiedsontwikkeling Egchel.

In de structuurvisie Gebiedsontwikkeling Egchel is het geurbeleid uit de Structuurvisie Buitengebied herhaald en nader aangeduid als 'redelijk goed'. Voor wat betreft de kern Egchel geldt dat het woon- en leefklimaat in de kern niet mag verslechteren ten opzichte van 22 december 2008. Uit geurberekeningen blijkt dat de achtergrondbelasting aan de noordoostkant van de kern Egchel destijds varieerde van de milieukwaliteit 'goed' tot 'redelijk goed'. Een klein deel aan de zuidkant had een achtergrondbelasting met een matige kwaliteit. Gemiddeld genomen was de woonkwaliteit in Egchel in 2008 te kwalificeren als 'redelijk goed'. De achtergrondbelasting op de kern Egchel in de situatie 2008 is weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0017.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0018.jpg"

figuur 1. achtergrondbelasting Egchel situatie 2008

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan LOG Egchelse Heide (25 juni 2013) is de streefkwaliteit geur voor de kern Egchel in acht genomen. Dit is in de bestemmingsplansystematiek verankerd door de resterende milieuruimte die beschikbaar is voor nieuwe bedrijven in het LOG vast te leggen in de notitie milieuruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen in het LOG wordt deze notitie geactualiseerd. Nieuwe bedrijven kunnen pas in het LOG worden gevestigd nadat toepassing is gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, waarbij als voorwaarde is gesteld dat de beschikbare milieuruimte uit de (geactualiseerde) notitie milieuruimte niet overschreden mag worden. Op die manier wordt gewaarborgd dat volledige ontwikkeling van het LOG niet tot gevolg heeft dat de geurbelasting op de kern Egchel hoger wordt dan de streefkwaliteit. Gezien de ligging van Giel Peetershof (grenzend aan de kern Egchel) en de achtergrond van dit project wordt voor Giel Peetershof aangesloten bij de streefkwaliteit voor geur zoals de raad die voor de kern Egchel heeft vastgesteld. Het is wenselijk dat de streefkwaliteit geur voor de kern Egchel (inclusief Giel Peetershof) niet in het geding komt door ontwikkelingen in het buitengebied Egchel die buiten de reikwijdte van de gebiedsontwikkeling vallen. Om die reden wordt een geurverordening voor de kern Egchel, inclusief Giel Peetershof voorbereid. Deze heeft dan tot doel om de streefkwaliteit te vertalen in een concrete norm en deze vast te leggen in een juridisch instrument dat als toetsingskader geldt voor agrarische ontwikkelingen in het buitengebied van Egchel. In deze verordening wordt een zodanige maximale geurbelasting vastgelegd dat de streefkwaliteit voor de kern Egchel niet wordt overschreden.

Toetsingskader geur: Wet geurhinder en veehouderij en woon- en leefklimaat

De Wet geurhinder en veehouderij

Op dit moment is de Wet geurhinder een veehouderij (verder: Wgv) bij het ontbreken van een geurverordening, toetsingskader voor geur afkomstig van veehouderijen. De Wgv kent verschillende normen voor concentratiegebieden en niet-concentratiegebieden en voor gebieden binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. In niet-concentratiegebieden en gebieden binnen de bebouwde kom gelden strengere normen dan in concentratiegebieden en gebieden buiten de bebouwde kom. De Wgv kent vervolgens bescherming toe aan zogenaamde geurgevoelige objecten. Hierbij gaat het in het algemeen om gebouwen bestemd voor wonen en verblijf, zoals woningen. Woningen en andere gebouwen worden minder beschermd qua geur, als ze deel uitmaken van een veehouderij of een veehouderij die na een bepaalde datum is beëindigd. De norm voor een geurgevoelig object in de vorm van een burgerwoning binnen de bebouwde kom van een gemeente in een concentratiegebied is door de Wgv vastgesteld op 3 OUe/m3 (odourunits per m3) en de norm voor een geurgevoelig object in de vorm van een burgerwoning buiten de bebouwde kom van een gemeente in een concentratiegebied is vastgesteld op 14 OUe/m3. Dit betekent dat iedere individuele veehouder 3 OUe/m3 geur mag emitteren op een geurgevoelig object (burgerwoning) binnen de bebouwde kom en 14 OUe/m3 op een geurgevoelig object (burgerwoning) buiten de bebouwde kom. De gemeente Peel en Maas ligt binnen zo'n concentratiegebied als bedoeld in de Wgv. De toekomstige woningen in Giel Peetershof worden gelet op de ligging en situering aangemerkt als bebouwde kom.

Ten opzichte van een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij geldt niet de maximale geurbelasting, maar een vaste afstand van ten minste 100 meter binnen de bebouwde kom en ten minste 50 meter buiten de bebouwde kom. Dezelfde afstanden gelden ten opzichte van geurgevoelige objecten indien dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld. Dat wil zeggen er dan geen geurbelasting worden bepaald.

Woon- en leefklimaat

Een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling die wordt vastgelegd in een ruimtelijk besluit zoals een bestemmingsplan moet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In dat kader moet een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. De Wgv is primair toetsingskader voor geur door veehouderijen (dus voor omgevingsvergunningen voor milieu). Ten aanzien van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling kan niet worden volstaan met enkel een toetsing aan de op grond van de Wgv dan wel geurverordening geldende normen. Wel kan hierbij aansluiting worden gezocht. Uit rechtspraak blijkt dat, indien de voor veehouderijen toepasselijke norm wordt overschreden, niet zonder meer sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat (o.a. ABRvS 7 oktober 2009, 200900801/1/R3, TBR 2010/28). De toepasselijke normen kunnen normen uit een geurverordening zijn of bij het ontbreken daarvan – zoals in de onderhavige situatie – de normen uit de Wet geurhinder en veehouderij. Andersom geldt hetzelfde: als een toepasselijke geurnorm niet wordt overschreden, betekent dit niet per definitie dat wel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (o.a ABRvS 6 januari 2010, 200807852/1/R2). De in de Wet geurhinder en veehouderij of – indien van toepassing – in een gemeentelijke geurverordening vastgelegde geurnormen zijn dus niet doorslaggevend bij de beoordeling van het woon- en leefklimaat vanwege geurbelasting.

Voor de motivering of al dan niet sprake is van een goed woon- en leefklimaat binnen het plangebied Giel Peetershof wordt in eerste instantie aansluiting wordt gezocht bij de normen van de Wet geurhinder en veehouderij. Giel Peetershof ligt binnen het concentratiegebied zuid zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij. Op grond van artikel 3, lid 1 onder a van deze wet geldt hiervoor een norm voor de individuele geurbelasting (voorgrondbelasting) van 3,0 OU/m3. Deze wettelijk norm, en de vraag of hier al dan niet aan wordt voldaan, is dus niet (meer) doorslaggevend voor de vraag of een ontwikkeling past in een goede ruimtelijke ordening. Van belang is of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Een woon- en leefklimaat wordt bepaald door de achtergrondbelasting en de voorgrondbelasting. De achtergrondbelasting is de cumulatieve geurbelasting, d.w.z. de belasting van bedrijven in een gebied tezamen. De voorgrondbelasting is de geurbelasting van een individueel bedrijf. In samenwerking met de rijksoverheid is een handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij uitgebracht. Dit is een hulpmiddel voor het beoordelen van het woon- en leefklimaat bij ruimtelijke plannen. In bijlage 6 en 7 van deze handreiking (1 mei 2007) is een richtlijn gegeven voor het bepalen van geurhinder. Daarin zijn bepaalde geurbelastingen gekwalificeerd in relatie tot het woon- en leefklimaat. Dit is weergegeven in een tabel. De milieukwaliteit correspondeert daarin met de normering van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat. In het gemeentelijke geurbeleid wordt bij deze kwalificaties aangesloten. Dat is in de rechtspraak geaccepteerd (o.a. ABRvS 3 april 2013, 201204483/1/A1).

Deze tabel is in figuur 2 hieronder weergegeven.

    Voorgrond-
belasting
(Een–bron situatie)  
Achtergrondbelasting
(Meer-bron situatie)  
Milieu-
kwaliteit  
Geur gehinder-den   98 percentiel OUe/m3   98 percentiel OUe/m3  
Zeer goed   < 5%   < 1.5   < 3.1  
Goed   5 -10%   1.5 – 3.8   3.1 -7.4  
Redelijk goed   10 – 15%   3.8-6.6   7.4 - 13.1  
Matig   15 – 20%   6.6 - 10   13.1 - 20  
Tamelijk slecht   20 – 25%   10 - 14.2   20 - 28.3  
Slecht   25 – 30%   14.2 - 19.2   28.3 - 38.5  
Zeer slecht   30 – 35 %   19.2 - 25.3   38.5 - 50.7  
Extreem slecht   35 - 40 %   25.3 - 32.8   > 50.7  

figuur 2. Milieukwaliteit in relatie tot individuele en cumulatieve geurbelasting

Aanvaardbaar woon- en leefklimaat in Giel Peetershof

In de structuurvisie Buitengebied en, daarna, in de structuurvisie Gebiedsontwikkeling Egchel heeft de gemeenteraad vastgelegd wat de streefkwaliteit geur voor Egchel is. Zoals gezegd wordt hier voor Giel Peetershof bij aangesloten. De geurkwaliteit in de kern Egchel en binnen Giel Peetershof sluit aan bij het geurniveau zoals dat in 2008 was (verwijzing naar het raadsbesluit van 22 december 2008) hetwelk overeen komt met de milieukwaliteit 'redelijk goed'. Dat betekent dat een voorgrondbelasting tot 6,6 OU/m3 en een achtergrondbelasting tot 13,1 OU/m3 binnen de kern Egchel inclusief Giel Peetershof aanvaardbaar wordt bevonden (deze kwalificaties in relatie tot de waarden is af te leiden uit de bovenstaande tabel).

Achtergrondbelasting

Voor Giel Peetershof is berekend wat op dit moment de achtergrondbelasting is. Dit is weergegeven in de onderstaande afbeelding (figuur 3).

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0019.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0020.jpg"

figuur 3. huidige achtergrondbelasting

De huidige achtergrondbelasting op het noordoostelijke en zuidelijke deel van het plangebied wordt aangemerkt als een 'goed' woon- en leefklimaat (variërend van 5,1 tot 7,4 OU/m3). De achtergrondbelasting van het westelijke deel van het plangebied komt overeen met de milieukwaliteit 'redelijk goed' (variërend van 7,5 tot 11,3 OU/m3).

Omdat Giel Peetershof onderdeel uitmaakt van de gebiedsontwikkeling Egchel is in de berekeningen van de achtergrondbelasting ook rekening gehouden met een volledige invulling van het LOG (het maximale alternatief) en met andere, buiten de gebiedsontwikkeling vallende (concrete) agrarische ontwikkelingen in de omgeving. De achtergrondbelasting in deze autonome situatie is weergegeven in de onderstaande afbeelding (figuur 4).

 

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0021.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0022.jpg"

figuur 4. achtergrondbelasting autonome situatie

De achtergrondbelasting in het plangebied bij autonome ontwikkeling van het omliggende buitengebied varieert van een 'goed' woon- en leefklimaat aan de noordoostkant van het plangebied (6,5 tot 7,4 OU/m3), tot een 'redelijk goed' woon- en leefklimaat aan de zuidoostkant van het plangebied (7,4 tot 12,5 OU/m3). Ter plaatse van de ontsluitingsweg vanaf de Jacobusstraat is de kwaliteit voor een klein deel aan te merken als 'matig' (max. 14,6 OU/m3).

Voorgrondbelasting

Het plangebied ligt deels binnen de geurcontour (3 OU/m3) van de veehouderij aan de Jacobusstraat 42 en deels binnen de geurcontour ( 3 OU/m3) van de veehouderij aan de Keup 11.

Jacobusstraat 42: De 3 OU/m3- contour van dit bedrijf loopt ongeveer halverwege het plangebied. Een en ander is weergegeven in de onderstaande figuur 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0023.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0024.jpg"

figuur 5. geurcontour veehouderij Jacobusstraat 42

Voor wat betreft het deel van het plangebied dat buiten deze contour valt is het woon- en leefklimaat als 'goed' aan te merken.

Het zuidwestelijke deel van het plangebied ligt binnen de 3 OU/m3 contour. Hier wordt toch een 'goed' woon- en leefklimaat wordt ondervonden (variërend van 3 tot 3,8 OU/m3). Op een klein deel van het plangebied met de bestemming 'woongebied' (deze bestemming biedt een rechtstreekse bouwmogelijkheid voor woningen) en op een deel van het plangebied met de bestemming 'agrarisch' (waar woningbouw eerst met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk is) is sprake van een 'redelijk goed' woon- en leefklimaat (3,8 tot 6,6 OU/m3).Ter plaatse van de ontsluitingsweg aan de zijde van de Jacobusstraat wordt een 'matig' woon- en leefklimaat ondervonden (max. 8,2 OU/m3). Dit deel krijgt in het onderhavige bestemmingsplan de bestemming 'verkeer'.

Keup 11: In de onderstaande afbeelding (figuur 6) is de huidige geurcontour van de veehouderij aan de Keup 11 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0025.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1894.BPL0074-OH01_0026.jpg"

figuur 6. geurcontour veehouderij Keup 11

Het grootste deel van het plangebied ligt buiten de geurcontour. Hier wordt een 'goed' woon- en leefklimaat ondervonden.

Een deel van het plangebied ligt binnen de geurcontour. De 3 OU/m3 contour van dit bedrijf loopt over het oostelijke deel van het plangebied. Op een klein deel hiervan rust de bestemming 'woongebied', waarvan deels de aanduiding 'groen'. Op het overige deel rust de bestemming 'agrarisch'. Hier is woningbouw eerst mogelijk na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid daartoe. Binnen het gehele plangebied met de bestemming 'woongebied' wordt een 'goed' woon- en leefklimaat ondervonden. De voorgrondbelasting varieert daar van 2,5 tot 3,7 OU/m3. Op het deel van het plangebied dat binnen de geurcontour ligt van de veehouderij aan Keup 11 en waar de bestemming 'agrarisch' op rust varieert het woon- en leefklimaat van 'goed' tot 'redelijk goed'. De voorgrondbelasting varieert hier van 2,5 tot 5,7 OU/m3.

Aanvaardbaar woon- en leefklimaat

In de huidige situatie is de achtergrondbelasting in het plangebied te kwalificeren als 'goed' tot 'redelijk goed'. In de toekomstige situatie - waarbij rekening is gehouden met onder meer een volledige invulling van het LOG - is dat nog steeds het geval, met uitzondering van een klein deel van de ontsluitingsweg vanaf de Jacobusstraat. Daar is de milieukwaliteit in de toekomst (autonome ontwikkeling) als 'matig' aan te merken. Voor de delen van het plangebied die binnen de 3 OU/m3 contour als voorgrondbelasting liggen van de veehouderijen aan de Keup 11 en de Jacobusstraat 42 geldt ook een milieukwaliteit 'goed' tot 'redelijk goed'. Op de delen van het plangebied die buiten de geurcontouren van de twee genoemde veehouderijen ligt wordt een 'goed' woon- en leefklimaat ondervonden.

Met uitzondering van de milieukwaliteit 'matig' voldoet het woon- en leefklimaat in het plangebied - zowel in de huidige situatie als in de toekomstig situatie - aan de streefkwaliteit zoals de gemeenteraad die voor de kern Egchel heeft vastgesteld in de structuurvisie Buitengebied en Gebiedsontwikkeling Egchel. Deze streefkwaliteit is voor de kern Egchel, met een verwijzing naar de toezegging uit 2008, gemiddeld 'redelijk goed'. Een deel van het plangebied heeft zelfs een betere milieukwaliteit. Het woon- en leefklimaat in Giel Peetershof is daarmee aanvaardbaar.

Bovendien past een 'goed' tot 'redelijk goed' woon- en leefklimaat bij het landelijke karakter van de gemeente Peel en Maas en specifiek de kleine kern Egchel. Met de komst van de nieuwe wijk verandert dit karakter niet. De nieuwe wijk zal mede fungeren als overgang naar het buitengebied. Het ligt voor de hand dat woningen in een dergelijk gebied, ook qua geur, rekening moeten houden met een bepaalde geurbelasting van omliggende bedrijven. Dergelijke factoren zijn inherent aan 'landelijk wonen'.

Ter plaatse van de ontsluitingsweg vanaf de Jacobusstraat leidt de cumulatieve geurbelasting en de individuele geurbelasting van de veehouderij aan de Jacobusstraat 42 tot een matige woonkwaliteit. Ook dit is aanvaardbaar, omdat hier de ontsluitingsweg naar het gebied is gepland. Hier ligt ook een waterloop. Dit deel wordt bestemd als 'verkeer' en 'water'. Woningbouw is hier niet mogelijk.