direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch - Niet grondgebonden
Plan: Kernen Kessel en Kessel-Eik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0047-VG01

Artikel 5 Agrarisch - Niet grondgebonden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een niet grondgebonden bedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.3.3;
  • c. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.3.2;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • g. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. waterbassins binnen het bouwvlak.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouw zijnde.

5.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één niet grondgebonden bedrijf toegestaan;
  • b. gebouwen, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van waterbassins mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bedrijfswoning, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', niet is toegestaan;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • d. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5.2.3 en 5.2.4.

5.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 11 meter;
  • b. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd achter de bestaande voorgevellijn,

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 2. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 3. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt
  • b. het bouwen van overkappingen aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. kamperen;
  • b. detailhandel, behoudens toegestaan krachtens artikel 5.3.3;
  • c. horeca;
  • d. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • e. nieuwvestiging van een intensieve veehouderij;
  • f. een bedrijfswoning
  • g. kamerverhuur;
  • h. woningsplitsing;
  • i. verblijfsrecreatie;
  • j. huisvesting van arbeidskrachten;
  • k. evenementen, behoudens toegestaan krachtens artikel artikel 5.3.2;
  • l. teeltondersteunende voorzieningen;
  • m. seksinrichtingen;
  • n. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen;
  • o. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • p. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.

5.3.2 Evenementen

Evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.

5.3.3 Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten

Verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, tot maximaal 100 m².

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Nevenactiviteiten en verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor nevenactiviteiten en verbrede landbouw, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
  • b. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het desbetreffende agrarisch bedrijf mag niet worden vergroot;
  • c. verblijfsrecreatie is toegestaan op een kleinschalig kampeerterrein tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing danwel tot maximaal 30 bedden/slaapplaatsen, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 100 m² bedraagt;
  • d. dagrecreatie is toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing en/of tot maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak;
  • e. ondergeschikte horeca is toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 100 m²;
  • f. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 250 m²;
  • g. educatiefunctie is toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 100 m²;
  • h. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten het maximum van 100 m² niet mag worden overschreden. Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
  • i. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast/belemmerd;
  • j. door de wijziging mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op wegen en paden plaatsvinden;
  • k. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • l. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • m. de nevenactiviteiten en verbrede landbouw dienen milieuhygiënisch verantwoord te zijn.