Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01

Artikel 26 Algemene bouwregels

 
26.1
Bestaande afstanden en maten
26.1.1
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  
26.1.2
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  
26.2
Toegestane overschrijding
 
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,00 meter bedraagt.
  
26.3
Ondergronds bouwen
26.3.1
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a.
ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
b.
de ondergrondse bouwdiepte bedraagt niet meer dan 3,5 meter onder peil, met dien verstande dat een randvoorziening ten behoeve van de waterhuishouding (bergbassins) tot niet meer dan 6 meter onder peil gebouwd mag worden;
c.
indien in de planregels een maximale inhoud voor bovengrondse bouwwerken wordt gehanteerd, geldt dat het oppervlak van ondergrondse gebouwen, voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn, niet meer mag bedragen dan 15 m2.
  
26.3.2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 26.3.1 sub b, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van niet meer dan 10 meter onder peil, onder de voorwaarde dat:
a.
de waterhuishouding niet wordt verstoord;
b.
geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden als bedoeld in 22.1 en 23.1 van deze regels.
 
26.4
Vloerpeil
 
Voor het bouwen van nieuwe woningen geldt, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 het volgende:
a.
in het kader van waterveiligheid mag het vloerpeil van woonbebouwing niet minder bedragen dan de hoogte van NAP -4,7 meter;
b.
ter voorkoming van wateroverlast wordt op basis van het waterbergend vermogen van het peilgebied, het te hanteren vloerpeil nader bepaald, met dien verstande dat het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard vooraf schriftelijk heeft ingestemd met de op te nemen normering.