Plan: | Ruimte voor Ruimte Eendragtspolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1892.BpRvREdpZvh-Va01 |
het bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Eendragtspolder met identificatienummer NL.IMRO.1892.BpRvREdpZvh-Va01 van de gemeente Zuidplas;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;
de plankaart van het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Eendragtspolder" bestaande uit de verbeelding(en) met nummer(s);
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, alsmede kappers, schoonheidssalons, hondentrimsalons en pedicures die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied, die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
strook die dient voor de aanleg van buisleidingen van nationaal belang;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
Een bescheiden uitbouw in de kap die bepalend kan zijn voor het straatbeeld. Dakkapellen zijn een ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek dat al dan niet via een balie te woord wordt gestaan en geholpen;
de grond deeluitmakende van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein, een spoorweg of een weg, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
ruimten binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer worden gebruikt of voor een zodanig gebruik zijn bestemd, alsmede een keuken van een woning met een vloeroppervlak van niet minder dan 11 m2 en andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de onderkant niet boven peil is gelegen;
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
bouwwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-. water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen;
uiting van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, voer- of vaartuig, ark, woonboot, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken.
een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik;
de grens tussen twee percelen;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de hoogte van de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw weergegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP).
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; bij een hoekperceel wordt de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de de zijgevel, die naar de weg of openbaar groen is gekeerd ook beschouwd als voorgevellijn;
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een vrijstaande woning heeft minimaal aan drie zijden een privé-buitenruimte, die bovendien langs twee van de gevels gemiddeld ten minste 1,5 m breed is (eventueel bebouwd met een schuur of garage);
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt;
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
een gevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw die voor- en achtergevel met elkaar verbindt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer (exclusief isolatiemateriaal), de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf voorgevel tot aan de achtergevel.
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen de bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd tot een hoogte van 1 m.
Het is verboden op of in de gronden, vallend buiten het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 3.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Agrarisch met waarden - landschapswaarden’ te wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’ ten behoeve van de ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op of in de gronden mogen gebouwen ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut en overige bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 4, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Tuin - Landschapswaarden' aangewezen gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.
De voor 'Tuin - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van objecten van beeldende kunst geldt de volgende bepaling:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Op of in de gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 8, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 9.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met in achtneming van de ontwerprichtlijnen, zoals neergelegd in het tegelijkertijd vastgestelde beeldkwaliteitsplan 'Ruimte voor Ruimte Eendragtspolder, Zuidplas', dd. 31 juli 2018, opgesteld door LAP Landscape & Urban Design, dat als Bijlage 3 bij de toelichting van dit bestemmingsplan is gevoegd.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 'Algemene gebruiksregels' wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De gronden mogen uitsluitend worden gebruikt voor wonen indien ventilatieopeningen, ventilatiesystemen en luchtbehandelingsinstallaties in nieuwe woningen door bewoners kunnen worden afgesloten en uitgeschakeld bij calamiteiten.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2, sub a, teneinde de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mogelijk te maken, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 teneinde een bed & breakfast toe te staan, met dien verstande dat:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 325 mm en een druk van ten hoogste 40 bar.
Voor zover de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' samenvalt met één van de volgende dubbelbestemmingen dan geldt de volgende rangorde:
Op voor 'Leiding - Gas ' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
De genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend mits:
Het is verboden op of boven de in 11.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 11.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in 11.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen.
De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast:
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Voor zover de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' samenvalt met één van de volgende dubbelbestemmingen dan geldt de volgende rangorde:
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Bouwwerken in andere bestemmingen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het verbod als bedoeld in 12.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in 12.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
Wijzigen bestemming 'Waarde - Archeologie - 2'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering en waterstaatkundige voorzieningen.
Voor zover de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' samenvalt met één van de volgende dubbelbestemmingen dan geldt de volgende rangorde:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 13.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatige functioneren van de waterkering:
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - gasontvangstation' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 14.1.1 voor het realiseren van kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten op de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - gasontvangstation', mits:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen, in die zin dat de aanduiding 'Veiligheidszone - gasontvangstation' geheel of gedeeltelijk komt te vervallen of wordt gewijzigd, indien het gasontvangstation ter plaatse is beëindigd of wordt gewijzigd.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - buisleidingenstraat' zijn, behalve voor de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen, mede bestemd voor een mogelijke toekomstige aanleg van infrastructuur ten behoeve van ondergrondse buisleidingen.
In afwijking van het bepaalde in de bestemmingen die binnen deze gebiedsaanduiding zijn gelegen, is het bouwen van gebouwen niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 ten behoeve van de realisatie van gebouwen mits hiervoor vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder(s).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het plan te wijzigen door de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - buisleidingenstraat' te verwijderen, mits de reservering wordt verlegd of niet langer aanwezig is en de leidingbeheerder(s) hierover heeft geadviseerd.
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwarigszone - DVOR/DME' (met nummer) dat ten behoeve van de navigatie-infrastructuur de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan de hoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van:
in verband met het beschermingsgebied van koers- en afstandsinformatie van vliegtuigen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en b voor een grotere bouwhoogte, een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 2, op voorwaarde dat geen verstoring optreedt van de veiligheid van het luchtverkeer. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling wint het bevoegd gezag vooraf advies in bij Luchtverkeersleiding Nederland of diens rechtsopvolger.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 m1 bedraagt.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en/of het wijzigen van de functie van gebouwen en/of gronden wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw en/of gronden in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij gelden de parkeernormen, zoals vastgelegd in de op 29 september 2013 vastgestelde 'Beleidsnota Parkeernormen'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient getoetst te worden aan diens rechtsopvolger.
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij wordt uitgegaan van de ASVV 2012 van het CROW. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient getoetst te worden aan diens rechtsopvolger.
Het bepaalde in artikel 16.3 is niet van toepassing indien ten tijde voorafgaand aan de vaststelling van deze parapluherziening in afwijking van de op 29 september 2013 vastgestelde ‘Beleidsnota Parkeernormen’ reeds andere parkeernormen zijn afgesproken, zoals blijkend uit een raadsbesluit, collegebesluit of contractuele overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelende partij.
Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient getoetst te worden aan diens rechtsopvolger.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.3:
Tot een met de bestemmingsregels strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m1 mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van zwembaden gelden de volgende voorwaarden:
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken -geen bouwwerken zijnde- en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.1, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m¹ onder peil onder de voorwaarde dat:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 22.1 met maximaal 10 %.
Bepaling 22.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvóór geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 22.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 22.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 22.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Eendragtspolder.