Plan: | Moordrecht Oost 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1892.BpMoordrechtoost-Va01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat en van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard. Rijkswaterstaat water- en vaarwegbeheerder is van de Hollandsche IJssel. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerders over deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's. Van belang is dat de Hollandsche IJssel een Hoofdvaarweg is, Cemt klasse Va en druk wordt bevaren. Om de functionaliteit te waarborgen en te zorgen voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer, geldt voor deze rivieren de Waterwet, de Richtlijn Vaarwegen 2011 en het Binnenvaartpolitiereglement. Het beleid van het Hoogheemraadschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Hoogheemraadschapsbeleid
Het beleid van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (verder HHSK) is vastgelegd in het waterbeheerplan HHSK 2010-2015, de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard, peilbesluiten en de leggers (Rijkswaterstaatswerken). Het HHSK streeft ernaar om samen met gemeenten als partners op te trekken. Er moet worden ingezet op intensief overleg met gemeentebesturen voor het kunnen realiseren van projecten. De ruimtelijke ordening en de waterhuishouding moeten in onderlinge relatie worden ontwikkeld. Op basis van ervaring en deskundigheid adviseert HHSK over de mogelijkheden voor een duurzaam watersysteem. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat op een duurzame wijze met het stedelijke waterbeheer dient te worden omgegaan, mede gezien de klimaatveranderingen. Aandachtspunten voor het duurzame stedelijke waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging (waarbij zoveel mogelijk een ecologische inrichting wordt nagestreefd), het verantwoord afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen.
De visie is uitgewerkt in een concreet maatregelenplan:
Voor ontwikkelingen is het waterbeheerplan van HHSK 2010-2015 van het Hoogheemraadschap van belang. Ontwikkelingen gaan vaak gepaard met een toename van het verharde oppervlak. In het waterbeheerplan van HHSK 2010-2015 is beschreven hoe het Hoogheemraadschap omgaat met het bergen van oppervlaktewater bij een toenemende verharding van het oppervlak. In zijn algemeenheid geldt verder dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten, van de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater, het dempen en graven van water en het aanbrengen van verhard oppervlak. De Keur maakt het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied bestaat uit de gebieden Dorp Oost en Dorp Noord I, II en III en wordt globaal begrensd door de Hollandse IJssel, de dorpskern, de Middelweg, het bedrijventerrein 't Ambacht en de weilanden van de Zuidplaspolder. Een deel van de Hollandse IJssel behoort tevens tot het plangebied.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit veengrond. Er is sprake van grondwater trap II. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand van nature op minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de laagste grondwaterstand van nature varieert tussen 0,5 en 0,8 m beneden maaiveld. Het deel van het plangebied ten oosten van de Ringvaart heeft een maaiveldhoogte van circa NAP -1,4 m en het deel van het plangebied ten westen van de Ringvaart heeft een maaiveldhoogte van circa NAP -5,4 m.
Het plangebied ligt in de Zuidplaspolder in peilgebied 4 met een vast peil van NAP -6,25 m. Het maaiveld en de peilen in de Zuidplaspolder liggen diep ten opzichte van de omgeving. Dit heeft tot gevolg dat het diepe grondwater vanuit de omgeving richting de Zuidplaspolder stroomt, in de polder treedt kwel op (Bron: Peilbesluit Zuidplaspolder).
Waterkwantiteit
In het plangebied is een deel van de Ringvaart (Ringvaart oost) gelegen. De Ringvaart is een boezem. De boezem wordt gebruikt om water naar de omliggende polders aan te voeren via inlaten, en overtollig water uit te slaan (via gemaal A. Kroes) op de Hollandse IJssel. De Ringvaart heeft hierdoor een functie voor wateraan- en -afvoer voor de Zuidplaspolder via de sloten die in het overige deel van het plangebied aanwezig zijn.
De Ringvaart heeft geen bergende functie. De uitmalingscapaciteit vanuit de polders is gelijk aan de afvoercapaciteit naar de Hollandse IJssel (Bron: Peilbesluit Ringvaart). Het deel van de Ringvaart dat in het plangebied is gelegen heeft een vast peil van NAP -2,15 m.
Ook een deel van de Hollandse IJssel ligt in het plangebied. Het peil in de Hollandse IJssel varieert sterk doordat het getij vanuit de zee tot aan Gouda doordringt. Het verschil tussen eb en vloed varieert van 1,8 m in de zomer tot 3,3 m in de winter.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
In een groot deel van het plangebied komt brak grondwater omhoog dat zorgt voor een afnemende waterkwaliteit. Het welwater bevat nabij Moordrecht gemiddeld 1350 mg chloride per liter (Bron: Peilbesluit Zuidplaspolder).
In de Ringvaart wordt op acht locaties de waterkwaliteit periodiek gemonitord. Een overzicht van de waterkwaliteit in 2002 is weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 4.1 Gehalten chloride, totaal-N en totaal-P in de Ringvaart in 2002
Het chloridegehalte in de Ringvaart oost lag in 2001 en 2002 boven de norm van 200 mg/l. Deze verhoogde waardes worden verklaard door de zoute kwel in de Zuidplaspolder, die via gemaal Zuidplas door de polder wordt afgevoerd. De MTR-normen voor totaal-fosfaat (0,15 mg/l) en totaal-nitraat (2,2 mg/l) worden ook overschreden. De Ringvaart is dus erg voedselrijk, wat soms leidt tot een overmatige algengroei (Bron: Peilbesluit Ringvaart).
De Hollandse IJssel heeft lange tijd bekend gestaan als de meest vervuilde rivier in Nederland. In oktober 1996 tekenden 13 overheden het Startcontract Hollandsche IJssel. Dit uitvoeringsprogramma werd in juni 1999 gevolgd door het Uitvoeringscontract Hollandsche IJssel 1999-2010. Sindsdien werken 9 overheden samen met bewoners en bedrijven aan een bloeiende toekomst voor de Hollandse IJssel en omgeving. Door dit project is bereikt dat de Hollandse IJssel nu voldoet aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water voor 2015. De rivier is schoon met karakteristieke kenmerken zoals riet, slik, biezen en wilgen (op de oever). Nog tot eind 2012 wordt door het Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten samengewerkt aan de verdere ontwikkeling van het gebied (www.rijksoverheid.nl).
Veiligheid en waterkeringen
In het plangebied zijn langs de Hollandse IJssel en de Ringvaart waterkeringen gelegen. Hierdoor liggen delen van het plangebied binnen de kern- en beschermingszone van de waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioleringsstelsel. Als ontwikkelingen plaatsvinden of onderhoud aan de openbare ruimte wordt verricht (rioolvervanging), wordt onderzocht of de aanleg van een gescheiden stelsel of verbeterd gescheiden stelsel tot de opties behoort. Dit conform de beleidslijnen van HHSK.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Gezien de conserverende aard van het plan wordt er momenteel niet concreet op verbeteringsmaatregelen ingegaan, voor zover deze noodzakelijk zijn. In overleg met de waterbeheerder kan in de nabije toekomst altijd gezocht worden naar mogelijkheden om het watersysteem te verbeteren. Kansrijke locaties worden benut en huidige knelpunten zoveel mogelijk aangepakt als daarom gevraagd wordt.
Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.