direct naar inhoud van 5.8 Ecologie
Plan: Moordrecht Buiten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpMoordrechtBuiten-Va01

5.8 Ecologie

Meer en meer wordt onderkend dat goed werkende ecosystemen voor mensen verschillende onmisbare functies hebben. Ter bescherming van deze eigenschappen van de natuurlijke omgeving en vanuit de gedachte dat alle levende wezens een intrinsieke waarde hebben, geldt een drietal landelijke wetten en beleidsplannen: de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en het Natuurbeleidsplan 1990 (Nota Ruimte met daarin de Ecologische Hoofdstructuur). Daarnaast geldt provinciaal beleid, te weten: Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland en Provinciaal Compensatiebeginsel (Rode lijst).

Bij een ruimtelijke ontwikkeling dient middels een quickscan (combinatie van bureauonderzoek en één veldbezoek) te worden vastgesteld of:

  • Er overtreding van de verbodsbepalingen voor beschermde soorten plaatsvindt (toetsing Flora- en faunawet (FF-wet), maar ook Provinciaal compensatiebeleid met betrekking tot biotopen van Rode Lijst soorten);
  • Er mogelijke significante gevolgen zijn voor beschermde gebieden (toetsing NB-wet);
  • Er wezenlijke waarden en kenmerken voor Ecologische Hoofdstructuur-gebieden aangetast worden.

Indien deze typen effecten niet optreden wordt de ruimtelijke ontwikkeling conform de eerder genoemde regelgeving toelaatbaar geacht.

Indien deze effecten wel optreden gelden verschillende werkwijzen om deze effecten te voorkomen of te beheersen.

5.8.1 Onderzoek
5.8.1.1 Gebiedsbescherming EHS

In en nabij het plangebied ligt de EHS (groen) en een ecologische verbindingszone (roze lijn: zie onderstaande figuur 5.6). Omdat geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden binnen het conserverende bestemmingsplan is schade aan EHS niet mogelijk door het plan. Bij eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen zoals de uitbreiding van bedrijfsterreinen en bij wijziging van de groenstructuren moeten de effecten hiervan op de EHS getoetst worden. De EHS-gebieden en de ecologische verbindingszone zijn middels conserverende en beschermende bestemmingen in het bestemmingsplan opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.BpMoordrechtBuiten-Va01_0010.jpg"

Figuur 5.6: Beschermde gebieden EHS (donkergroen), weidevogelgebieden (lichtgroen)en ecologische verbindingszone (roze) rondom Moordrecht

5.8.1.2 Gebiedsbescherming Natura 2000

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein en ligt op meer dan 5 kilometer afstand). Gezien deze afstand, de stedelijke inrichting tussen het tussenliggende gebied en het ontbreken van geschikt habitat wordt beïnvloeding van het Natura 2000-gebied door activiteiten op de planlocatie niet verwacht.

5.8.1.3 Soortbescherming

Het plangebied is geschikt voor veel algemene en beschermde dier- en plantensoorten. Het plangebied ligt wel enigszins geïsoleerd ten opzichte van het poldergebied rond Moordrecht. Hiertussen liggen meerdere brede watergangen, woonwijken en de Hollandse IJssel. In het plangebied is een zoetwater getijdengebied aanwezig in het zuiden. Door de polderachtige weilanden liggen sloten. De planlocatie bevat verder een kleine bosschage, enkele gebouwen voor industrie en recreatieparken.

Met beschermde soorten uit diverse soortgroepen (flora, vogels, zoogdieren, vissen, amfibieën, reptielen, dagvlinders, libellen en andere ongewervelden) dient rekening te worden gehouden bij de ontwikkeling.

5.8.1.4 Flora

In de weilanden kunnen verschillende (strikt) beschermde vaatplanten voorkomen, zoals rietorchis en brede orchis. De oevers langs de Hollandsche IJssel staan onder invloed van getijdeslag. Deze biedt daardoor geschikt habitat voor de beschermde spindotterbloem. Voorafgaande aan een mogelijke ontwikkeling dient door middel van een quickscan onderzocht te worden of er geschikt biotoop voor (strikt) beschermde vaatplanten aanwezig is.

5.8.1.5 Vogels

Binnen de hele planlocatie kunnen algemene broedvogels voorkomen, zoals in de bebouwing, het groen en de weilanden. Deze zijn beschermd tijdens het broeden. Naast algemene broedvogels is er een aantal vogelsoorten waarvan de nestplaats jaarrond beschermd is. Lege nesten van deze soorten mogen niet zondermeer worden verwijderd. Voorbeelden van soorten met een jaarrond beschermde nestplaats die mogelijk in het gebied voorkomen zijn buizerd en huismus (respectievelijk categorie 4 en 2-soorten).

5.8.1.6 Zoogdieren

Vleermuizen komen zeker voor in en/of nabij het plangebied en zijn opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet (alle in Nederland voorkomende soorten). Soorten die veel in een stedelijke omgeving worden aangetroffen en foerageren in de groenstructuren langs de snelweg zijn de gewone- en ruige dwergvleermuis. De meervleermuis heeft mogelijk vlieg- en migratieroutes boven de Hollandsche IJssel.

5.8.1.7 Vissen

Het plangebied bevat verschillende typen waterpartijen waar beschermde vissoorten in kunnen voorkomen. Hieronder vallen onder andere de poldersloten in de weilanden en de Hollandsche IJssel. Op basis van verspreidingsgegevens worden onder andere de kleine modderkruiper, bittervoorn en de rivierdonderpad verwacht.

5.8.1.8 Amfibieën en reptielen

De planlocatie is gelegen in het algemene verspreidingsgebied van de rugstreeppad en de ringslang. Vooral de weilanden en de waterlichamen bij de golfbaan kunnen geschikt voortplantingshabitat bieden voor deze soorten.

5.8.1.9 Ongewervelden

De sloten in het plangebied kunnen geschikt zijn voor de beschermde platte schijfhoren; een waterslakje dat voorkomt in sloten met een rijkere plantenbegroeiing.

Omdat geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden binnen het bestemmingsplan is schade aan deze waarden en aan door Flora- en faunawet beschermde soorten niet mogelijk door het plan. Er zijn daarmee vanuit de discipline ecologie geen planologische bezwaren tegen het bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen moeten altijd opnieuw getoetst worden aan de natuurwetgeving. Toetsing aan de EHS is daarbij van groot belang, omdat EHS-gebieden in het plangebied liggen.

5.8.2 Conclusie ten aanzien van het plan

De ecologische verbindingszone en het EHS-gebied zijn vertaald in de verbeelding. Voor de vaststelling van het bestemmingsplan zijn vanuit ecologie geen planologische bezwaren.