direct naar inhoud van 4.2 Het plangebied
Plan: Moordrecht Buiten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpMoordrechtBuiten-Va01

4.2 Het plangebied

4.2.1 Waterkwantiteit

In het bestemmingsplangebied is naast de Hollandsche IJssel een groot aantal waterpartijen en kavelsloten aanwezig. De belangrijkste waterlopen zijn als 'Water' bestemd in dit bestemmingsplan. De slotenstructuur zoals deze nu is mag niet gewijzigd worden. In het bestemmingsplan wordt niet voorzien in ontwikkelingen die van invloed zijn op de waterhuishouding, zoals bijvoorbeeld de demping van water of een toename van verharding. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen gevolgen voor de waterkwantiteit.

4.2.2 Waterkwaliteit

In het bestemmingsplan wordt niet voorzien in maatregelen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de waterkwaliteit, gezien het feit dat de bestaande situatie wordt vastgelegd.

4.2.3 Riolering

Het algemeen beleid is dat schoon- en vuilwaterstromen worden gescheiden en gescheiden blijven tot aan het overnamepunt op de perceelsgrens. Schoon regenwater van gevels en daken dient bij voorkeur te worden benut (toiletspoeling, daktuinen e.d.) of te worden afgevoerd naar de bodem (infiltratie). Indien dit niet mogelijk of gewenst is, dient het water rechtstreeks afgevoerd te worden naar het oppervlaktewater via een regenwaterriool.

4.2.4 Grondwater

Een eigenaar van een erf mag geen hinder aan eigenaren van andere erven toebrengen in de loop, hoeveelheid of hoedanigheid van over het erf stromend water of van het grondwater en dergelijke. In geval van bouwactiviteiten dient er rekening mee gehouden te worden dat het niet is toegestaan om grondwateroverlast te veroorzaken door het aanbrengen van ondergrondse constructies en dat het verboden is om grondwater te onttrekken met als gevolg dat er sprake is van een grondwaterstandverlaging in de omgeving. Ook het ophogen van percelen is, gezien de mogelijk negatieve effecten voor aangrenzende percelen, niet zonder meer toegestaan.

Belangrijk is dat ruimtelijke ontwikkelingen geen verslechtering van de oorspronkelijke grondwaterstand en -stroming mogen veroorzaken (bodemdaling, grondwateroverlast en - onderlast, paalrot, zettingen). Daarom is versnelde afvoer van grondwater naar oppervlakte (permanente drainage) in principe niet toelaatbaar. De sponswerking van de bodem dient zoveel als mogelijk te worden benut. Onderhavig plan maakt geen nieuwe ondergrondse bebouwing, anders dan kleinschalige afvalinzamelpunten en randvoorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding mogelijk.

4.2.5 Drinkwatertransportleiding

Op grond van de Drinkwaterwet, welke sinds 1 juli 2011 van kracht is, is de bescherming van drinkwaterbelangen een belangrijke eis die wordt opgelegd aan bestuursorganen, waaronder drinkwaterbedrijven, maar ook gemeenten. Binnen het bestemmingsplangebied is een drinkwatertransportleiding gelegen met een diameter van 400 mm. Deze leiding is gelegen even ten noorden van en parallel aan de Ringvaart en is in beheer bij Oasen. Om de leiding te kunnen handhaven en onderhouden dient de bereikbaarheid van deze leiding te allen tijde gegarandeerd te worden. Hiertoe is een beschermingszone rond de leiding op de verbeelding opgenomen, waarbinnen bij de uitvoering van werkzaamheden rekening dient te worden gehouden met de leiding. Tevens moger er op deze strook geen bebouwing of belemmeringen uit andere hoofde aanwezig zijn.

De beschermingszone, met een breedte van 5 meter (2,5 meter ter weerszijden van de leiding), heeft in onderhavig bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Leiding - Water' gekregen. In de regels zijn bepalingen opgenomen ter bescherming van de belangen van de drinkwatertransportleiding.