direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen - 1
Plan: 's-Gravenweg 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpGravenweg2013-Va01

Artikel 15 Wonen - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen met een maximum van 50 m²;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen;
  • d. bijbehorende bouwwerken;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. fiets- en voetpaden;
  • g. speeltoestellen;
  • h. water;
  • i. kunstwerken;
  • j. zwembaden, met inachtneming van het bepaalde in 27.2.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' is één woning toegestaan;
  • b. de afstand van de gevel van een bouwwerk tot de bestemming 'Water' bedraagt tenminste 3 m;
  • c. het bestemmingsvlak mag voor ten hoogste 30% worden bebouwd;
  • d. de afstand van gebouwen tot een erfgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. de afstand tussen gebouwen mag niet minder dan 6 m bedragen, tenzij deze in de bestaande situatie reeds minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimale afstand geldt;
  • f. gebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt door een kap.
15.2.2 Hoofdgebouwen (voorkavel)

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel';
  • b. de goot- en bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' respectievelijk maximaal 6 meter en 10 meter bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' is per aanduidingsvlak ten hoogste 1 hoofdgebouw toegestaan;
  • d. de gezamenlijke inhoud van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding maal 30% maal 2,8 maal 2,5, met een maximum zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m³)';
  • e. de afstand van gebouwen op het voorkavel tot de as van de weg mag niet minder dan 15 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke (voor)gevelbreedte van gebouwen op de voorkavel mag ten hoogste 16 m bedragen.
15.2.3 Achterkavel

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achterkavel' mogen ten hoogste twee bouwvolumes worden gebouwd, waarvoor de volgende regels gelden:

  • a. de goot- en bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achterkavel' respectievelijk maximaal 4 meter en 8 meter bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achterkavel' mag de gezamenlijke inhoud van gebouwen niet meer bedragen dan de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding maal 30% maal 2,8 maal 2,5, met een maximum zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m³)';
  • c. de (voor)gevelbreedte van gebouwen op de achterkavel mag ten hoogste 16 m bedragen.
15.2.4 Aan-, uit- en bijgebouwen

Behoudens het bepaalde in 15.2.3 gelden voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen de volgende bepalingen:

  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorkavel' als ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achterkavel' gebouwd worden;
  • a. de minimale afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevellijn bedraagt 1 meter;
  • b. ten aanzien van de oppervlakte en inhoud van aan-, uit- en bijgebouwen dient voldaan te worden aan het bepaalde in 15.2.1 onder c, 15.2.2 onder d en 15.2.3 onder b;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 meter, met een maximum van 4 meter;
  • d. de goothoogte van (vrijstaande) bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • e. de bouwhoogte van (vrijstaande) bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter.
15.2.5 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden, voor zover vallend/passend binnen het bepaalde in 15.2.4 onder b, de volgende bepalingen:

  • a. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter;
  • b. de bebouwde oppervlakte voor overkappingen bedraagt maximaal 20 m².
15.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter. Indien de terreinafscheidingen op de grens met het openbaar gebied staat, bedraagt de hoogte:
    • 1. maximaal 1 meter;
    • 2. maximaal 2 meter, indien deze tenminste 1 meter  van de perceelgrenzen wordt gerealiseerd;
  • b. de hoogte van pergola's bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de hoogte van speeltoestellen bedraagt maximaal 3 meter;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 meter.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Afwijking mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.4, sub b, voor het overschrijden van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. het college tevens afwijkt van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in 15.5.2;
  • b. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
  • c. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
  • d. per woning maximaal één ontheffing voor mantelzorg wordt verleend;
  • e. mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit.
15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 24 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. horeca;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Afwijking aan huis verbonden bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.1, sub a, teneinde de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven in het hoofdgebouw en bijgebouwen mogelijk te maken, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend afgeweken wordt van het bestemmingsplan voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in milieucategorie A of B van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
  • b. de bedrijfsactiviteit de parkeerdruk op de openbare ruimte niet nadelig beinvloedt;
  • c. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit;
  • d. maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 50 m²;
  • e. een seksinrichting niet toegestaan is.
15.5.2 Afwijking mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4, onder a, teneinde bewoning in vrijstaande bijgebouwen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond;
  • b. aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is;
  • c. de niet zelfstandige woonruimte maximaal 50 m2 bedraagt en binnen de bebouwingsregeling, als bedoeld in 15.2.4, onder b, past, tenzij mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit;
  • d. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
  • e. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
  • f. per woning maximaal één ontheffing voor mantelzorg wordt verleend.