direct naar inhoud van 7.2 Flora en Fauna
Plan: Esse-Kleinpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpEsseKleinpolder-Va01

7.2 Flora en Fauna

Meer en meer wordt onderkend dat goed werkende ecosystemen voor mensen verschillende onmisbare functies hebben. Ter bescherming van deze eigenschappen van de natuurlijke omgeving en vanuit de gedachte dat alle levende wezens een intrinsieke waarde hebben, geldt een drietal landelijke wetten en beleidsplannen: de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en het Natuurbeleidsplan 1990 (Nota Ruimte met daarin de Ecologische Hoofdstructuur). Daarnaast geldt provinciaal beleid, te weten: Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland en Provinciaal Compensatiebeginsel (Rode lijst).

Bij een ruimtelijke ontwikkeling dient middels een quickscan (combinatie van bureauonderzoek en één veldbezoek) te worden vastgesteld of:

  • Er overtreding van de verbodsbepalingen voor beschermde soorten plaatsvindt (toetsing Flora- en faunawet (FF-wet), maar ook Provinciaal compensatiebeleid met betrekking tot biotopen van Rode Lijst soorten);
  • Er mogelijke significante gevolgen zijn voor beschermde gebieden (toetsing NB-wet);
  • Er wezenlijke waarden en kenmerken voor Ecologische Hoofdstructuur-gebieden aangetast worden.

Indien deze typen effecten niet optreden wordt de ruimtelijke ontwikkeling conform de eerder genoemde regelgeving toelaatbaar geacht.

Indien deze effecten wel optreden gelden verschillende werkwijzen om deze effecten te voorkomen of beheersen.

Onderzoek

Voor het bestemmingsplan is middels bureauonderzoek en een gebiedsbezoek op hoofdlijnen inzicht verkregen in de ecologie en (mogelijke) aanwezigheid van soorten in en om het plangebied.

In het bestemmingsplan vinden geen ruimtelijke ontwikkelingen plaats. Schade aan de door Flora- en faunawet beschermde soorten is daarom uitgesloten voor deze delen. Er zijn daarmee vanuit de discipline ecologie geen planologische bezwaren voor deze delen. Nieuwe ontwikkelingen of wijzigingsbevoegdheden moeten altijd opnieuw getoetst worden aan de natuurwetgeving.

Enkele soorten, beschermd door de Flora- en faunawet, waarmee in de toekomst mogelijk rekening mee moet worden gehouden, kunnen in het plangebied voorkomen. Het habitat is echter voor veel soortgroepen geheel ongeschikt door de stedelijke omgeving. Het voorkomen van beschermde soorten uit de soortgroepen vissen, reptielen, vlinders, libellen en overige ongewervelden wordt daarom in deze toets niet verder beschreven. Relevante soortgroepen worden hieronder kort algemeen beschreven.

Fauna

  • Vogels
    In het hele plangebied kunnen algemene broedvogels voorkomen. Deze zijn beschermd tijdens het broeden. Nesten van deze soorten mogen niet zondermeer worden verwijderd.
  • Zoogdieren
    In het gebied komen geen beschermde grondgebonden zoogdiersoorten van tabel 2 en 3 voor. Vleermuizen kunnen wel in de wijk voorkomen en zijn allemaal opgenomen in tabel 3. Soorten die veel in een stedelijke omgeving worden aangetroffen zijn de gewone- en ruige dwergvleermuis en laatvlieger.
  • Amfibieën
    Naast algemene amfibieën worden geen soorten verwacht die zwaarder beschermd zijn (tabel 2&3) door de Flora- en faunawet. Er is geen water aanwezig en daarmee geen mogelijkheden voor voortplanting. De rugstreeppad komt in de omgeving voor en kan gebruik maken van bouwrijp gemaakte kavels. Door de sterk stedelijke omgeving wordt deze soort echter niet verwacht. Voor tabel 1 soorten die wel in kleine aantallen kunnen voorkomen geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Wel is de zorgplicht van kracht.

Conclusie ten aanzien van plan

Voor het plangebied Esse-Kleinpolder zijn vanuit de discipline ecologie geen planologische bezwaren.