direct naar inhoud van 6.5 Externe veiligheid
Plan: Esse-Kleinpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpEsseKleinpolder-Va01

6.5 Externe veiligheid

Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico's zoveel mogelijk beperkt.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het wettelijk kader voor het omgaan met risico's ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen.

Het wettelijk kader voor de risico's ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Daarnaast is, voor zover van toepassing, gebruik gemaakt van gegevens uit het Basisnet Weg (definitief ontwerp 2009) en het Basisnet Water (definitief ontwerp 2008).

Plaatsgebonden risico (PR)

Als “harde” afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). Binnen deze PR 10-6 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd.

Groepsrisico (GR)

Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld.

Onderzoek

Ter voorbereiding van het bestemmingsplan Esse-Kleinpolder is onderzocht of er risicobronnen binnen of nabij het plangebied zijn gelegen die hierop van invloed zijn.

Mogelijke risicobronnen zijn inrichtingen, waar activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden of transportmodaliteiten bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals (spoor-, vaar-)wegen en buisleidingen. Wat betreft hoogspanningslijnen is onderzocht of het plangebied overlapt met magneetveldzones van hoogspanningslijnen. Bij dit advies is de “Visie Externe Veiligheid” van de gemeente Zuidplas betrokken, welke in de raadsvergadering van 19 april 2011 is vastgesteld.

De genoemde afstanden zijn grafisch weergegeven in afbeelding 15. Het betreft een indicatieve weergave. De op de verbeelding aangegeven contouren zijn leidend.

Inrichtingen

Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn enkele EV-relevante inrichtingen gelegen (zie afbeelding 15 voor de ligging en tabel VII voor de gegevens van de inrichting).

  Bedrijfsnaam   Adres   Soort
bedrijf  
Aard risico   PR 10-6
(mtr)  
Invloeds-gebied
GR (mtr)  
Afstand tot
plangebied (mtr)  
1.   Gasdrukregel-station   Prinses Irenestraat 2
 
Gasdrukregel-
station  
Aardgas   15   n.v.t.   binnen plangebied  
2.   Gasdrukregel-station   Vecht 2   Gasdrukregel-
station  
Aardgas   15   n.v.t.   binnen plangebied  
3.   Vente Veevoeder B.V.   's Gravenweg 312   Groothandel veevoeders   Stofexplosie   n.v.t.   50   90  

Tabel VII: EV-relevante bedrijven

Wettelijk gezien moeten alleen bedrijven, die zijn aangewezen in het Bevi, getoetst worden aan de risico's voor de omgeving. Geen van de in tabel VII genoemde bedrijven valt onder het Bevi. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening zijn in tabel VII de bedrijven die niet onder het Bevi vallen toch opgenomen. Voor Vente Veevoerder B.V. betreft de genoemde 50 meter een effectafstand in het kader van een mogelijke stofexplosie. Deze contour overlapt niet met het plangebied. De genoemde 15 meter voor de gasdrukregels is formeel geen PR 10-6 contour maar een veiligheidsafstand.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.BpEsseKleinpolder-Va01_0015.png"

Afbeelding 15; EV tekening bestemmingsplan Esse-Kleinpolder

Transport over de weg

In en nabij het plangebied zijn de A20 en de N219 relevant in verband met het transport van gevaarlijke stoffen (zie afbeelding 15).

De A20 is op de kleinste afstand op ruim 900 meter afstand van het plangebied gelegen. De N219 is binnen het plangebied gelegen.

A20

In het Basisnet weg (oktober 2009) zijn de risicoplafonds in verband met het transport van gevaarlijke stoffen vastgelegd.

Plaatsgebonden risicocontour

In het Basisnet weg is vastgelegd waar de PR 10-6 contour maximaal kan komen te liggen. In het Basisnet wordt dit de Veiligheidszone genoemd. In dit gebied zijn kwetsbare objecten en in principe beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan. Ter hoogte van het plangebied bedraagt de veiligheidszone 32 meter gemeten vanuit het midden van de weg. Deze zone overlapt niet met het plangebied.

Groepsrisico

Gezien de afstand van de A20 tot het plangebied is alleen het transport van sterke toxische gassen (GT4) van belang. Hiervan wordt slechts een zeer beperkte hoeveelheid (3 transporten per jaar) vervoerd. Binnen het plangebied hoeft dus alleen rekening te worden gehouden met het scenario van het vrijkomen van toxische gassen. In het kader van de verantwoording groepsrisico is relevant dat nieuwe gebouwen worden voorzien van de mogelijkheid om de mechanische ventilatie met één druk op de knop uit te schakelen, zodat wordt voorkomen dat toxische gassen naar binnen worden gezogen.

N219

In 2008 zijn er tellingen uitgevoerd voor de N219 naar het aantal transporten gevaarlijke stoffen. Uit deze tellingen blijkt dat er brandbare vloeistoffen (benzine, diesel) en brandbare gassen worden getransporteerd (LPG, propaan).

Plaatsgebonden risico

Aan de hand van de tellingen uit 2008 is het plaatsgebonden risico berekend. Uit de berekeningen blijkt dat de PR 10-6 contour op de weg zelf is gelegen. Het plaatsgebonden risico in verband met de N219 levert dus geen belemmeringen op voor het plangebied.

Groepsrisico

Op basis van de tellingen uit 2008 is ook het groepsrisico voor de N219 ter hoogte van het plangebied berekend. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

Transport over het spoor

Direct ten westen van het plangebied is het spoor Rotterdam – Utrecht (zie afbeelding 15) gelegen. Over deze spoorlijn worden gevaarlijke stoffen getransporteerd.

Plaatsgebonden risico

Bij eerdere berekeningen voor dezelfde hoeveelheden transporten in Gouda is gebleken dat de PR 10-6 contour op 8 meter vanuit het midden van het spoor is gelegen en daarmee niet overlapt met het plangebied. Het plaatsgebonden risico vormt dan ook geen belemmering voor het plangebied.

Groepsrisico

Het groepsrisico ter hoogte van het plangebied is in 2009 berekend ter hoogte van de kern Nieuwerkerk aan den IJssel in het kader van de “Signaleringskaart Midden-Holland”. Ter hoogte van het plangebied ligt het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde.

In juni 2010 is het ontwerp Basisnet spoor vastgesteld. Kern van het Basisnet Spoor is dat een aantal maatregelen worden genomen om het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor veiliger te maken. Uit risicoberekeningen blijkt dat met deze veiligheidsmaatregelen het groepsrisico voor de gehele gemeente Zuidplas onder de oriëntatiewaarde zal komen te liggen. Het voormalig ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft per brief aan de gemeente Zuidplas bevestigd dat met de generieke maatregelen uit het Basisnet Spoor het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde zal uitkomen.

Voor het conserverend bestemmingsplan is een verantwoording groepsrisico opgesteld. Dit rapport met kenmerk 201128876, d.d. 13 januari is opgenomen in de bijlagen.

In de “Visie Externe Veiligheid” van de gemeente Zuidplas is aangegeven dat binnen het gebiedstype “Wonen” tot 200 meter van het spoor, voor nieuwe vestiging van verminderd zelfredzame personen (o.a. kinderdagverblijven, basisschool, ziekenhuizen) een “nee, tenzij” beleid geldt.

In de planregels is een voorschrift opgenomen waarin wordt aangegeven dat de vestiging van functies of objecten voor “zeer kwetsbare groepen” binnen 200 meter van het spoor niet is toegestaan. Dit geldt niet voor bestaande vestiging van functies of objecten voor “zeer kwetsbare groepen” .

Tevens is in de planregels opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd zijn om hiervan af te wijken, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

Ter voorkoming dat toxische gassen naar binnen worden gezogen, dit in verband met transport van toxische stoffen over de A20 en het spoor, is in de planregels opgenomen dat nieuwe gebouwen voorzien moeten worden van de mogelijkheid om de mechanische ventilatie met één druk op de knop uit te schakelen.

Transport per buisleiding

Ten zuidwesten van het plangebied, op de grens met de gemeente Capelle aan den IJssel is een hogedruk aardgasleiding gelegen (zie afbeelding 15). De specificatie van deze leiding is in tabel VIII weergegeven. Deze leiding is op 440 meter afstand van het plangebied gelegen. Het invloedsgebied van deze leiding overlapt dus niet met het plangebied. Het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen vormt dan ook geen belemmering voor het plangebied.

Leiding   Diameter
(inch)  
Druk (bar)   Belemmeringen-
strook  
Invloedsgebied GR  
A 518   30   66   5   380  

Tabel VIII: Hogedruk aardgasleidingen

Transport over het water

In de nabijheid zijn geen vaarwegen gelegen die relevant zijn in verband met externe veiligheid.

Hoogspanningslijnen

Aan de zuidwest zijde van het plangebied parallel aan de gemeentegrens met Capelle aan den IJssel is een hoogspanningslijn gelegen. Deze hoogspanningslijn is op 400 meter afstand van het plangebied gelegen. Het betreft een hoogspanningslijn met een spanning van 380 kV. De indicatieve magneetveldzone voor deze hoogspanningslijn bedraagt 215 meter aan weerszijden van de lijn. Deze zone overlapt niet met het plangebied. Deze hoogspanningslijn vormt dus geen belemmering voor het plangebied.

Conclusie ten aanzien van plan

Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen inrichtingen, vaarwegen en buisleidingen, gelegen die in het kader van externe veiligheid een beperking vormen voor het plangebied. Ook indicatieve magneetveldzones in verband met hoogspanningslijnen vormen geen beperking voor het plangebied.

Langs de oostgrens van het plangebied is de N219 gelegen. Direct ten westen van het plangebied is het spoor Rotterdam-Gouda gelegen. Over de N219 en het spoor worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het plaatsgebonden risico in verband met de N219 en het spoor vormt geen belemmering voor het plangebied.

De uitgevoerde verantwoording van het groepsrisico is in de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan opgenomen. In vervolg op deze verantwoording is in de planregels een voorschrift opgenomen waarin wordt aangegeven dat de vestiging van functies of objecten voor “zeer kwetsbare groepen” binnen 200 meter van het spoor niet is toegestaan. Dit geldt niet voor bestaande vestiging van functies of objecten voor “zeer kwetsbare groepen”. Tevens is in de planregels opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd zijn om hiervan af te wijken, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Ter voorkoming dat toxische gassen naar binnen worden gezogen is in de planregels opgenomen dat nieuwe gebouwen voorzien moeten worden van de mogelijkheid om de mechanische ventilatie met één druk op de knop uit te schakelen.