Plan: | Parkzoom |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1892.BPParkzoom-VA01 |
De bodemkwaliteit is in het kader van een bestemmingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de nieuwe functie.
Het doel van de Wet Bodembescherming is het behoud en de verbetering van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. In geval van graafwerkzaamheden is een bodemonderzoek aan de orde om te bepalen of eventuele vervuilde grond gesaneerd dient te worden. Voor het bestemmingsplan heeft dit voornamelijk betekenis voor zover nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan.
Consequentie voor plangebied
Het bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Het plan maakt sportgerelateerde buitenschoolse opvang op de sportvelden mogelijk. De activiteit van de buttenschoolse opvang verschilt niet van de sportbestemming, namelijk sporten. Daarbij maakt het niet uit of kinderen hier in het kader van de buitenschoolse opvang sporten, of dat kinderen hier in het weekend sporten. De activiteit is hetzelfde.
Met betrekking tot de bodemkwaliteit is het daarom met name van belang om te bepalen of er knelpunten zijn met betrekking tot de huidige functie van het plangebied. De volgende bodeminformatie is bekend.
Tanks
Binnen het plangebied zijn meerdere tanks bekend in het bodeminformatiesysteem bij de Omgevingsdienst. Ze zijn niet verdacht voor het veroorzaken van potentiële spoedeisende verontreinigingen.
Voormalige bedrijven
Uit het voormalige bedrijfsbestand (HBB) van de provincie Zuid-Holland blijkt dat er in het verleden binnen het plangebied meerdere bedrijven, waar potentieel bodembedreigende activiteiten zijn uitgevoerd, gevestigd zijn geweest. Binnen het plangebied zijn alle voormalige bedrijfsactiviteiten waarbij mogelijk spoedeisende verontreinigingen konden ontstaan, reeds onderzocht. Locaties waar eventueel nog vervolgonderzoek noodzakelijk is, zijn meegenomen onder het kopje Bodemonderzoeklocaties.
Huidige bedrijven
Uit de BIS-toets blijkt dat er binnen het plangebied diverse bedrijven zijn gevestigd. De huidige bedrijven vallen onder een melding of omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu, waarmee voorwaarden ten aanzien van voorkoming van bodemverontreiniging zijn vastgelegd. Voor meer informatie over de bedrijven wordt verwezen naar paragraaf 6.1.
Bodemonderzoekslocaties
Uit het Bodem Informatie Systeem blijkt dat binnen of overlappend met het plangebied diverse onderzoeken naar de bodem zijn uitgevoerd. Op sommige locaties daarvan is een vermoeden van bodemverontreiniging en moet nog een historisch of nader bodemonderzoek plaatsvinden op basis van de voormalige verdachte activiteit of voorgaand onderzoek. Dit onderzoek kan plaatsvinden bij een ruimtelijke ontwikkeling of in het kader van de vigerende milieuwetgeving (vergunning). Voor enkele locaties geldt dat deze voldoende zijn onderzocht danwel voldoende zijn gesaneerd.
Gedempte sloten
Uit het bestand met slootdempingen blijkt dat er in het verleden binnen het plangebied meerdere sloten zijn gedempt. Het dempingsmateriaal varieert van puin en bouw- en/of sloopafval en een demping met onbekend materiaal. Ze zijn niet verdacht voor het veroorzaken van potentiële spoedeisende verontreinigingen.
Grondverzet
De gemiddelde bodemkwaliteit op onverdachte percelen binnen plangebied Parkzoom is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart. Het plangebied Parkzoom is grotendeels gelegen in zone 5 (recente uitbreidingen) en gedeeltelijk in zone 12 (lint 5, Zuidplas incl Zoetermeer) en zone 6 (uitbreidingen 2).
Uit het onderzoek blijkt dat er geen directe vervolgactie op het gebied van de bodem dient te worden uitgevoerd ten behoeve van dit bestemmingsplan. Onacceptabele humane risico's als gevolg van de in de bodem aan te treffen verontreinigingen in combinatie met een gevoelig gebruik worden niet verwacht.
Voor de beperkte uitbreiding van bebouwing, die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, zal bodemonderzoek verricht moeten worden. Dit bodemonderzoek zal in ieder geval gereed moeten zijn op het moment dat de bouwvergunning wordt aangevraagd.