direct naar inhoud van 6.4 Externe veiligheid
Plan: Parkzoom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BPParkzoom-VA01

6.4 Externe veiligheid

6.4.1 Kader / wetgeving

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op twee maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.).

Groepsrisico

Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).

Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.

(Beperkt) kwetsbare objecten

Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels en restaurants.

Risicovolle activiteiten

In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.

Besluit externe veiligheid Buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid Buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb bevat regels voor de exploitant, regels voorgemeenten over het opnemen van buisleidingen in bestemmingsplannen en regels voor het melden van ongewone voorvallen. De afweging van de externe veiligheidssituatie van buisleidingen heeft op deze manier een grondslag in de Wet milieubeheer (Wm) en in de Wro. Daarnaast vervangt het Bevb de circulaires Zonering langs hogedrukaardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).

In het Bevb is geen sprake meer van veiligheids-/bebouwings- en toetsingsafstanden zoals deze werden voorgeschreven in de circulaires. Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). De regeling voor buisleidingen is hiermee vergelijkbaar met de regeling voor inrichtingen zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Waar relevant wordt in dit Handboek aangegeven op welke punten het Bevb afwijkt van de systematiek van het Bevi.

Indien het belang van de functie van de dubbelbestemming Leiding zo zwaarwegend is dat er eigenlijk geen ruimte meer is voor een ander gebruik van de grond, dan kan worden afgezien van een dubbelbestemming en gekozen worden voor een 'gewone' bestemming. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een leidingstrook of leidingstraat. Dit is een strook grond die in gebruik is (of gereserveerd) voor meerdere leidingen. Dan kan gekozen worden voor een bestemming Leiding - Leidingstrook. Bij een specifieke leiding kan dit ook voorkomen. Dit is de belemmeringszone.

Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. Binnen een dergelijk gebied spelen dan belangen die het nodig maken dat eerst een onderzoek of een nadere afweging plaatsvindt, voordat een functiewijziging of omgevingsvergunning kan worden verleend. In dat geval zal de tussenstap van een wijziging of vergunning nodig zijn. Een gebiedsaanduiding is geen bestemming. Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en (deel-) gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend.

In alle gevallen gaan gebiedsaanduidingen vergezeld van een daarop betrekking hebbende regeling in de planregels. Er worden geen gebiedsaanduidingen opgenomen louter als signalering voor bijvoorbeeld een bepaalde milieucontour. Het bestemmingsplan is hiervoor niet bedoeld. Bij de buisleidingen gaat het om de gebieden van de veiligheidscontouren (PR-contour en invloedsgebied GR).

Het gaat hierbij dus niet om de gronden waar de buisleidingen zelf liggen met de belemmeringenstrook, maar om de zones aan beide zijden van de belemmeringenstrook waar het om veiligheidsredenen gewenst is bepaalde functies en gebouwen wel of niet toe te staan en nadere eisen te stellen. Uitgangspunt in het Bevb is dat het PR voor (beperkt) kwetsbare objecten binnen de belemmeringenstrook ligt. Indien de PR-contour voor (beperkt) kwetsbare objecten buiten de belemmeringenstrook ligt, kan voor dat deel van de contour buiten de belemmeringenstrook een gebiedsaanduiding worden toegepast.

6.4.2 Visie Externe Veiligheid, gemeente Zuidplas

Om te zorgen voor een goede borging van externe veiligheid in ruimtelijke besluiten (en in besluiten in het kader van de Wabo) is het van belang dat een aantal stappen wordt doorlopen (zie onderstaand figuur). De stappen zijn vertaald in het volgende stappenplan:

1. Inventariseer risicobronnen:

  • Raadpleeg de kaart van deze visie voor inzicht in de relevante risicobronnen,
    risico-ontvangers en gebiedstypen;
  • Raadpleeg de professionele risicokaart (www.risicokaart.nl) voor een check op meest actuele informatie;

2. Bepaal de risico’s en bijbehorende contouren:

  • Bepaal de ligging van de 10-6 PR-contouren en de omvang van het groepsrisico;
  • Bepaal de ligging van het invloedsgebied en indien relevant van de 100%-letaliteitsgrens;

3. Bepaal de voorwaarden EV voor ruimtelijke ordening:

  • Bepaal binnen welk gebiedstype het ruimtelijke plan is gelegen
  • Bepaal het type object(en) dat gerealiseerd mag worden (verminderd zelfredzaam kwetsbaar object, kwetsbaar object, beperkt kwetsbaar object) binnen de verschillende contouren.

4. Verantwoord het groepsrisico:

  • Werk met behulp van de teksten in bijlage 4 scenario’s de verantwoording van het groepsrisico uit.
  • Maak daarnaast gebruik van de handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (zie www.groepsrisico.nl).

Op basis van dit stappenplan blijkt dat er één relevante risicobron aanwezig is, namelijk de spoorlijn Gouda - Rotterdam. De invloedsgebieden van 200 meter het spoor liggen binnen het plangebied. Voor nadere informatie wordt verwezen naar paragraaf 6.4.3.

6.4.3 Plangebied

Risicovolle bedrijven

In en nabij het plangebied zijn de volgende risicobronnen (EV-relevante inrichtingen) aanwezig:

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.BPParkzoom-VA01_0004.png"

Risicobronnen, overzicht

  Bedrijfsnaam en locatie   Soort bedrijf   Aard risico   PR 10-6
(m)  
Invloeds
gebied
(m)  
Afstand tot
plangebied
(m)  
1.   Tankstation Van Weelde B.V.
Europlaan 2  
LPG tankstation   explosief   45   150   155  
2.   Tankstation De Vink
Rijksweg A20  
LPG tankstation   explosief   110   150   400  
3.   Tankstation Maatveld
Rijksweg A20  
LPG tankstation   explosief   110   150   475  
4.   Polderbad
Iersestraat 15  
zwembad   chloorbleek-loog   0   75   binnen plangebied  
5.   Gasdrukmeet- en regelstation, Spoorlaan   Gasdrukregel- en meetstation   explosie   15   n.v.t.   12  

EV-relevante bedrijven in en nabij het plangebied

1. Tankstation Van Weelde B.V.

De afstand van het plangebied tot het LPG tankstation (vulpunt en ondergrondse tank) is meer dan 150 meter. Het plangebied ligt hiermee buiten het invloedsgebied van het LPG tankstation De Weelde gelegen en levert dus geen belemmering op voor het plangebied.

2. Tankstation De Vink

De afstand van het plangebied tot het LPG tankstation (vulpunt en ondergrondse tank) is 400 meter. Het plangebied ligt hiermee buiten het invloedsgebied (150 meter) van het LPG tankstation De Vink en levert dus geen belemmering op voor het plangebied.

3. Tankstation Maatveld

De afstand van het plangebied tot het LPG tankstation (vulpunt en ondergrondse tank) is 475 meter. Het plangebied ligt hiermee buiten het invloedsgebied (150 meter) van het LPG tankstation Maatveld en levert dus geen belemmering op voor het plangebied.

4 en 5. Polderbad Gasdrukmeet- en regelstation Spoorlaan

Het Polderbad en het gasdrukmeet- en regelstation vallen niet onder het Bevi en hoeven derhalve niet getoetst te worden in het kader van externe veiligheid. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn deze inrichtingen wel opgenomen. Beiden vormen in het kader van externe veiligheid geen belemmering voor het plangebied.

Een BSO kan worden aangemerkt als een kwetsbaar object. Conform de gemeentelijke Visie Externe Veiligheid (maart 2011) is een dergelijk object niet gewenst binnen een invloedsgebied Groepsrisico. Concreet betekent dit dat binnen het invloedsgebied van het zwembad BSO's uitsluitend onder voorwaarden mogelijk zijn.

Transport gevaarlijke stoffen

Vervoer over de weg, A20

Ten noordwesten van het plangebied is de A20 gelegen. Het plangebied ligt op ten minste 340 meter afstand van de A20. Voor ruimtelijke plannen op meer dan 200 meter afstand van de A20 is het plaatsgebonden risico en groepsrisico geen item. Op een dergelijke afstand speelt alleen het toxisch scenario. Bij nieuwbouw binnen het plangebied wordt geadviseerd om deze uit te voeren met afschakelbare ventilatie, zodat toxisch gas niet naar binnen kan worden gezogen.

Vervoer over de weg, N219

Ten zuidoosten van het plangebied is op 875 meter afstand de N219 gelegen. Over deze weg worden brandbare vloeistoffen en brandbare gassen vervoerd. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van deze weg.

Vervoer over het spoor (spoorlijn Utrecht - Rotterdam)

Aan de zuidkant van het plangebied ligt binnen het plangebied het spoor Utrecht - Rotterdam. Over deze spoorlijn worden gevaarlijke stoffen vervoerd.

Plaatsgebonden risico spoor

Uit de berekeningen in het kader van het Basisnet spoor (zie hieronder) van september 2011 blijkt dat de PR 10-6 contour voor het traject ter hoogte van het plangebied op maximaal 9 meter van het spoor is gelegen. Binnen 9 meter afstand van het spoor zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen of geprojecteerd. Het plaatsgebonden risico vormt dan ook geen belemmering voor het plangebied.

Groepsrisico spoor

In de huidige situatie is binnen het plangebied de zone rond de spoorlijn vrijwel onbebouwd. De bebouwing in de kernen Capelle aan den IJssel en Nieuwerkerk aan den IJssel telt echter wel mee in het groepsrisico ter hoogte van het plangebied. Uit berekeningen in 2009 (Signaleringskaart Midden-Holland, AVIV) blijkt dat het groepsrisico binnen het plangebied beneden de oriëntatiewaarde is gelegen (zie bijlage 1).

In juli 2010 is het ontwerp Basisnet spoor vastgesteld. Kern van het Basisnet Spoor is dat een aantal maatregelen worden genomen om het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor veiliger te maken. Uit risicoberekeningen blijkt dat met deze veiligheidsmaatregelen het groepsrisico voor de gehele gemeente Zuidplas onder de oriëntatiewaarde komt te liggen. Naar verwachting wordt het Basisnet spoor medio 2013 wettelijk vastgelegd.

Binnen 200 meter (het gebied dat bepalend is voor het groepsrisico) van het spoor zijn o.a. sportvelden, volkstuintjes en agrarische gronden gelegen (lage personendichtheid). Het bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard, waardoor het groepsrisico als gevolg van dit bestemmingsplan beperkt kan toenemen. In het bestemmingsplan is een veiligheidszone van 200 meter opgenomen, waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk zijn. Het college kan hiervan afwijken, indien het groepsrisico berekend wordt en er een verantwoording wordt opgesteld. Tevens zal er een advies van de brandweer en de beheerder van het spoor verkregen moeten worden.

Daarnaast is van belang dat bij nieuwbouw binnen het invloedsgebied van het spoor wordt uitgevoerd met afschakelbare ventilatie, zodat toxisch gas niet naar binnen kan worden gezogen.

Vervoer over het water

In de nabijheid zijn geen vaarwegen gelegen die relevant zijn in verband met externe veiligheid.

Buisleidingen

Aan de zuidwest zijde van het plangebied, op de grens met de gemeente Capelle aan den IJssel, is een hogedruk aardgasleiding gelegen. De specificatie van deze leiding zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Leiding   Diameter
(inch)  
Druk (bar)   Belemmeringen-
strook  
PR 10-6   Invloedsgebied GR  
A 518   30   66   5   0   380  

Deze gasleiding ligt op 415 meter afstand van het plangebied en levert dus geen belemmering op voor het plangebied.

6.4.4 Conclusie externe veiligheid

Binnen of nabij het plangebied is het transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Rotterdam - Utrecht relevant voor het plangebied. Het plaatsgebonden risico in verband met de spoorlijn Rotterdam- Utrecht vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan Parkzoom. Het groepsrisico in verband met het spoor ligt onder de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico neemt niet tot nauwelijks toe, omdat het bestemmingsplan Parkzoom een overwegend conserverend bestemmingsplan is. Het bestemmingsplan maakt wel een functieverbreding op de sportvelden mogelijk.

In het kader van de verantwoording van het groepsrisico, is in het bestemmingsplan een gebiedsaanduiding ' veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - spoorweg' en een gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - zwembad' opgenomen. Binnen deze zones zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan (bijv. basisscholen, buitenschoolse opvang, verzorgingstehuizen). Pas als het groepsrisico is berekend, er een verantwoording van het groepsrisico is opgesteld en er schriftelijk advies is ingewonnen bij de brandweer en de beheerder kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van een nieuw kwetsbaar object.