direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid voor het overkoepelend beleid Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden
Plan: Butengebiet Dantumadiel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1891.bpBUbuitengeb-0401

2.3 Regionaal beleid voor het overkoepelend beleid Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden

De gemeentes die in het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden liggen hebben samen een proefplan opgesteld om te komen tot een uniforme bestemmingsplanregeling voor dit gebied. De regeling biedt een mogelijkheid om te komen tot schaalvergroting in de landbouw, waarbij de beslotenheid van het landschap behouden blijft.

Het "Proefplan Buitengebied Achtkarspelen" bevat onder andere voorbeeldregels en een voorbeeld van een verbeelding met de houtsingels en dykswâlen. Deze laatste komen in de gemeente Dantumadiel overigens niet voor.

Voor de houtsingels wordt op de houtsingelkaart onderscheid gemaakt in:

  • te behouden houtsingels
  • houtsingels die eventueel verplaatst kunnen worden
  • locaties waar compensatie van de te verplaatsen singels plaats kan vinden.

Op de houtsingelkaart zijn ook verschillende deelgebieden aangewezen waarvan de verkavelingsstructuur en singeldichtheid een gelijkenis vertonen. Per deelgebied is de gemiddelde oppervlakte van de percelen en de lengte-breedteverhouding vastgelegd. Hiermee is de landschapsstructuur bepaald. Aan de hand van deze getallen kunnen veranderingen in het landschap worden beoordeeld.

Binnen het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden komen verschillende (deel)landschappen voor. Binnen de gemeente Dantumadiel komen de volgende twee de landschapstypen voor: het singellandschap en het jong heideontginningenlandschap. De kenmerken van de landschappen zijn:

Voor het singellandschap:

  • bebouwing in linten;
  • overwegend singels;
  • overgang van droog naar nat;
  • aanwezigheid van sloten en vaarten;
  • duidelijke landschapsrichting;
  • opstrekkende kavels;
  • bijna alle wegen zijn beplant;
  • pingoruïnes ;
  • states.

Voor het jonge heideontginningslandschap:

  • besloten, kleinschalig landschap;
  • hoge bebouwingsdichtheid (verspreid en overwegend klein);
  • singels;
  • overgang naar nattere gebieden;
  • geen duidelijke landschapsrichting;
  • nieuw aangeplant bos;
  • aanwezigheid van sloten;
  • blokverkaveling;
  • sommige wegen zijn beplant;
  • verspreid glastuinbouw- en boomkwekerijbedrijven.

Als een agrariër kavels wil vergroten moet hij een inrichtingsplan indienen waarbij rekening is gehouden met de houtsingels die niet verwijderd mogen worden en de gemiddelde oppervlakte en de lengte-breedteverhouding. Als het inrichtingsplan aan de voorwaarden voldoet kan een vergunning worden verleend.

2.3.1 De volgende delen van het provinciaal ruimtelijk werken direct door in het bestemmingsplan
  • Behouden en versterken van de kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypes.
  • Kenmerken nationaal landschap Noardlike Fryske Wâlden behouden.
  • Omvang van agrarische bouwblokken. Anderhalve hectare 'bij recht' is toegestaan. Uitbreiding van bedrijven tot meer dan 1,5 hectare is maatwerk.