7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch - Veenlandschap
' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. agrarisch gebruik, met uitzondering van boom-/sierteelt, houtteelt, bollenteelt en fruitteelt;
-
b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de volgende kenmerken:
-
1. een open planmatig aangelegd veenweidegebied;
-
2. veel water en rietlanden en resten van vroegere wateroppervlakten;
-
3. de aanwezigheid van lagen en drasse graslanden met de bijbehorende kenmerkende flora en fauna;
-
4. weidsheid, onderbroken met een enkel bosje of boerderij;
-
5. natuurgebieden in de lage en natte delen;
-
6. eendenkooien aan de rand van het gebied;
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
agrarisch - miedenlandschap' hier en daar opduikingen van zand en leem voorkomen met incidenteel lijnvormige beplanting en geen eendenkooien voorkomen;
-
c. het behoud, het herstel en de bescherming van dobben en pingoruïnes;
-
d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers langs watergangen;
-
e. landschappelijke inpassing van bebouwing en/of erfbeplanting;
-
f.
bestaande infrastructurele voorzieningen;
-
g. fiets-, wandel- en ruiterpaden en extensieve dagrecreatie;
-
h. de waterhuishouding;
met daarbij behorende:
- bouwwerken;
- werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
met dien verstande dat:
7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.7.1 Verbod
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het wijzigen van de verkavelingsstructuur ter plaatse van het in Bijlage 1
Houtsingelkaart aangegeven singellandschap of jongeheideontginningslandschap, welke verkavelingsstructuur mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door niet als zodanig aangeduide houtsingels, waarbij onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van niet als zodanig aangeduide houtsingels en/of het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen;
-
b. het kappen van de erfbeplanting wanneer deze is aangelegd volgens een erfinrichtingsplan of beplanting die de functie van afschermende beplanting en/of landschappelijke inpassing vervult;
-
c. het aanleggen van landschapselementen zoals bosjes en singels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - miedenlandschap';
-
d. het dempen, aanleggen en wijzigen van watergangen, sloten en vaarten en het daarmee wijzigen van de verkaveling;
-
e. het aanleggen en wijzigen van beschoeiingen en kaden;
-
f. het graven, dempen of wijzigen van waterpartijen zoals vijvers;
-
g. het aanleggen, verwijderen en/of verharden van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en bijbehorende voorzieningen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
h. het aanleggen van houtopstanden of bomen, voor de erfbeplanting of landschappelijke inpassing van bebouwing buiten de aanduiding 'specifieke vorm
van agrarisch - miedenlandschap'.
7.7.2 Uitzonderingen op verbod
Het in
7.7.1
vervatte verbod is niet van toepassing op:
-
a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
b. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
-
c. ten aanzien van het wijzigen van de verkavelingsstructuur: het realiseren van ten hoogste 2 dammen in iedere lange zijde van een perceel, met een breedte van ten hoogste 10 m per dam, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam(men) tenminste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert;
-
d. ten aanzien van het wijzigen van de verkavelingsstructuur: het realiseren van ten hoogste 1 dam in iedere korte zijde van een perceel, met een breedte van ten hoogste 10 m per dam, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam tenminste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert.
7.7.3 Strijd met de bestemming
Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van:
-
a. de landschappelijke waarden van deze gronden als bedoeld in
7.1 onder b;
-
b. de aanwezige dobben en pingoruïnes als bedoeld in
7.1 onder c.
7.7.4 Inrichtingsplan
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
7.7.1 onder a wordt uitsluitend verleend op basis van een inrichtingsplan:
-
a. dat een bijdrage levert aan de landschappelijke waarden als bedoeld in
7.1 onder
b;
-
b. waaruit blijkt dat de gemiddelde oppervlakte van percelen cultuurgrond die behoren tot het bedrijf van aanvrager, na het uitvoeren van het inrichtingsplan zich bevindt tussen de maximale en de minimale kavelmaat die in Bijlage 2 Richtlijnen voor de
inrichting van houtsingels is opgenomen in de kolom 'voorstelbaar' voor het singellandschap en het jongeheideontginningslandschap, zoals aangegeven in Bijlage 1 Houtsingelkaart;
-
c. waaruit blijkt dat de verhouding tussen de breedte en de lengte van ieder in de herinrichting betrokken perceel zich na herinrichting bevindt tussen de maximale en minimale kavelverhouding die in Bijlage 2 Richtlijnen voor de inrichting van
houtsingels is opgenomen in de kolom 'voorstelbaar' voor het singellandschap en het jongeheideontginningslandschap zoals aangegeven in Bijlage 1
Houtsingelkaart;
-
d. waaruit blijkt dat verlies aan oppervlaktewater wordt gecompenseerd.