direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Butengebiet Dantumadiel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1891.bpBUbuitengeb-0401

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in:
    • 1. kampeermiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
    • 2. stacaravans, chalets, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans';
    • 3. trekkershutten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans';
    • 4. recreatiewoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
    • 5. recreatieappartementen en groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
    • 6. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • b. een combinatie van natuureducatieve activiteiten in de vorm van een kinderboerderij met dierweiden, heemtuinen, plukakkers en dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten, waaronder maatschappelijke en zorgactiviteiten en sport- en speelvoorzieningen;
  • c. bijbehorende daghoreca;
  • d. water en aanlegplaatsen;
  • e. de waterhuishouding;
  • f. landschappelijke inpassing;
  • g. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde;

met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal bedrijfswoningen.

20.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde bij recht toegestane maximale gezamenlijke oppervlakte per bestemmingsvlak, maximale goothoogte, maximale bouwhoogte en minimale onderlinge afstand:

Bouwwerk   bestaande gezamenlijke oppervlakte per bestemmingsvlak in m2    bij recht toegestane maximale gezamenlijke oppervlakte per bestemmingsvlak in m2    max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte   min.
onder- linge afstand  
voorzieningen- gebouwen   - Boppewei 2, De Westereen: 1.034;
- Butenfjield 24, Feanwalden: 2.700; - Doniawei 95, Damwâld: 1.400;
- Kûkhernsterwei 39, De Westereen: 590;
- overige bestemmings- vlakken: 100;  
- Boppewei 2, De Westereen: 1.189;
- Butenfjield 24, Feanwalden: 3.105;
- Doniawei 95, Damwâld: 1.610;
- Kûkhernsterwei 39, De Westereen: 679;
- overige bestemmings- vlakken: 115;  
2,5 m   5 m   -  
bedrijfswoning   op de locatie van de huidige bedrijfswoning   van bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken: 300   3,5 m   9 m    
bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   achter de voorgevellijn van de bedrijfs- woning   van bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken: 300   3,5 m   9 m    
recreatiewoning-en   -   50 per woning   3 m   6 m   4 m  
stacaravans, chalets   -   50 per stacaravan/
chalet  
-   3,5 m   3 m  
trekkershutten   -   30 per trekkershut   -   3,5 m   3 m  
bouwwerken geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m   -  

en met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bebouwing uitgesloten' geen gebouwen zijn toegestaan.

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden, waaronder begrepen de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 20.2 ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning met een hogere goothoogte, mits de goothoogte niet meer bedraagt dan 5,5 m;
  • b. 20.2 ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning met een hogere bouwhoogte, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 11 m;
  • c. 20.2 ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie in het bestemmingsvlak, indien en voor zover de bebouwing landschappelijk goed wordt ingepast, hetgeen moet blijken uit een door aanvrager ingediend erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 4 Richtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen;
  • d. 20.2 ten behoeve van het bouwen van voorzieningengebouwen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning vóór de voorgevellijn van de bedrijfswoning;
  • e. 20.2 ten behoeve van een bouwwerk bij een bedrijfswoning met een hogere goothoogte respectievelijk bouwhoogte, mits de goothoogte niet meer bedraagt dan 5 m en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 11 m.
20.4.2 Afwegingskader

Een in 20.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden, waaronder begrepen de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving.