Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Ripselaan 30 te Nieuwe Wetering
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.PBKBRIPSELAAN30-VAS1

4.3 Geluid

Regels omtrent geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Sinds het einde van de jaren zeventig vormt deze wet een belangrijk juridisch kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wet geluidhinder biedt onder andere geluidsgevoelige objecten bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai.
 
In de Wet geluidhinder worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh):
  • woningen;
  • geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan categorale en academische ziekenhuizen en verpleeghuizen, woonwagenstandplaatsen);
  • andere geluidsgevoelige gebouwen (onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen die zijn aangegeven in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh):
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • medisch centra;
  • poliklinieken;
  • medische kleuterdagverblijven.
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurd aan de hand van vastgestelde zoneringen. Door deze zoneringen is er sprake van een sterke link met de Wro.
Anders dan de naam van de Wet geluidhinder misschien doet vermoeden worden niet alle milieugerichte geluidsaspecten in de Wet geluidhinder geregeld. De belangrijkste onderdelen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn:
  • toestellen en geluidwerende voorzieningen;
  • industrielawaai;
  • wegverkeerslawaai;
  • spoorweglawaai;
  • geluidbelastingkaarten en actieplannen.
Voor onderhavig projectbesluit is de geluidhinder die wordt veroorzaakt door het wegverkeer en de spoorwegen van belang. Met betrekking tot de geluidhinder die wordt veroorzaakt is in de artikelen 82 en 106 van de Wgh bepaald dat in principe de geluidsbelasting op woningen binnen een zone, de 48 dB niet mag overschrijden als het gaat om wegverkeer. Met betrekking tot spoorverkeer mag de geluidsbelasting de 55 dB niet overschrijden.
 
Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen, met uitzondering van 30 km wegen, op een bepaalde afstand van de geluidsgevoelige functie(s). Indien na akoestisch onderzoek blijkt dat de grenswaarden van de gevelbelasting worden overschreden dient er een ontheffing te worden verkregen via een hogere voorkeursgrenswaarde procedure.
 
Onderhavig plan omvat de uitbreiding van een autogarage met showroom. Een autogarage wordt in de Wet geluidhinder niet gezien als een gevoelige bestemming. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
 
Conclusie
Een autogarage met showroom is geen geluidsgevoelige bestemming in het kader van de Wet geluidhinder. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Het aspect geluid vormt daarmee geen belemmering voor onderhavig plan.