In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het initiatief aangepast kan worden.
Planspecifiek
In de Monumentenwet is geregeld hoe met archeologische vindplaatsen en zichtbare monumenten moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij de planvorming te betrekken. In dit verband moet een verkenning worden gedaan om archeologische potentie in te schatten. Deze verkenning zal worden gedaan aan de hand van:
- Geldend bestemmingsplan 'Braassemerland'.
Geldend bestemmingsplan 'Braassemerland'
In het geldend bestemmingsplan is voor de betrokken gronden de dubbelbestemming 'Archeologisch onderzoeksgebied' opgenomen.
Uitsnede geldende bestemmingsplankaart met ligging archeologisch onderzoeksgebied
Ten aanzien van de dubbelbestemming 'Archeologisch onderzoeksgebied' geldt, relevant voor onderhavig plan, het volgende:
- Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakte verharding, mits de aan te brengen verharding meer dan 100 m² bedraagt;
- Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter zijn niet toegestaan.
Uitgaande van de geldende bestemmingsplankaart geldt voor de betrokken gronden een hoge archeologische verwachting. De beoogde uitbreiding en bodemverstorende werkzaamheden omvatten echter niet meer dan de gestelde 100 m². In onderhavig geval is slechts sprake van een uitbreiding van 20 m². Het beoogde initiatief heeft geen negatieve effecten op de mogelijk aanwezige archeologische waarden. De uitbreiding is toegestaan zonder archeologisch vooronderzoek. Vanuit het aspect archeologie bestaat er geen bezwaar tegen onderhavig initiatief.